Net als Duitsland en Nederland krijgt Oostenrijk een Huis der Geschiedenis. Het moet volgend jaar al opengaan, als Oostenrijk zijn 90-jarig bestaan als republiek viert.
door Monique Broeshart
Ruim tien jaar is er in Oostenrijk over de oprichting van een nationaal geschiedenismuseum gediscussieerd en de voorbereidingen lopen allesbehalve soepel. Er is vooral veel kritiek op de ‘ondemocratische’ werkwijze van de vijfkoppige werkgroep die het plan moet uitwerken, in 2000 opgericht onder de vorige rechts-conservatieve regering. De aanvullende adviescommissie van 23 deskundigen, die voor pluriformiteit en interdisciplinariteit moet zorgen, krijgt nauwelijks grip op de zaak.
‘Het projectvoorstel is zonder overleg ingediend,’ klaagt het adviescommissielid Gerhard Botz. Historicus Botz heeft het vermoeden dat de werkgroep twee oude tentoonstellingen uit het herdenkingsjaar 2005 (de herdenking van zestig jaar bevrijding en vijftig jaar onafhankelijkheid) opnieuw wil gebruiken om op tijd klaar te zijn voor de opening in het jubileumjaar 2008. De adviesgroep acht 2008 niet haalbaar en pleit voor een opening in 2010. ‘Kosten, locatie en inhoud zijn nog te vaag,’ meent Botz. ‘Internationaal deskundigen moeten het concept eerst evalueren. Als we nu provisorisch beginnen, blijft het provisorisch,’ vreest hij.
De inhoudelijke kritiek van Botz op de tentoonstellingen uit 2005 geeft aan waar de schoen wringt. ‘Het nationaal-socialisme wordt daar bijvoorbeeld niet als deel van onze geschiedenis gepresenteerd, maar als abrupte breuk.’ Botz vreest voor een eenzijdige en nationalistische aanpak.
Voorzitter van de werkgroep Günter Düriegl wijst zijn kritiek van de hand. ‘We gaan geen oude tentoonstelling hergebruiken en we zullen de gebeurtenissen in internationale context plaatsen,’ belooft hij. Als voorbeeld noemt hij Mexico. ‘Dat was het enige land dat de Anschluss van Oostenrijk en Duitsland in 1938 afkeurde. Maar we zullen aantonen dat het niet alleen handelde uit sympathie met Oostenrijk, maar ook uit eigenbelang. Mexico had namelijk net zijn olie-industrie genationaliseerd en was bang voor bemoeienis van de Verenigde Staten. Daarom keurde het elke vorm van inmenging af.’
Zo nobel waren Mexico’s beweegredenen dus niet, wil Düriegl maar zeggen. Dat Mexico daarna vele antifascistische en Joodse vluchtelingen gastvrij heeft opgevangen, laat hij voor het gemak even buiten beschouwing.
Dit artikel is exclusief voor abonnees