Home Oorlogsfotograaf Ernst Bakker

Oorlogsfotograaf Ernst Bakker

  • Gepubliceerd op: 25 april 2016
  • Laatste update 25 mei 2023
  • Auteur:
    Cees de Geus
  • 8 minuten leestijd
Oorlogsfotograaf Ernst Bakker

De Amsterdammer Ernst Bakker werkte vlak na de oorlog in Duitsland als fotograaf. Daar stond hij zelfs oog in oog met de grote leiders van dat moment: Jozef Stalin, Harry Truman, Winston Churchill en Clement Attlee. De inmiddels 91-jarige Bakker haalt herinneringen op aan die tijd.

Op 25 juni 1943 besluit Ernst Bakker een bezoek te brengen aan zijn Joodse korfbalvriend Sal Poons, die in de Amsterdamse Jekerstraat woont. Bakker is op dat moment werkloos. Bij het importbedrijf waar hij tot diep in 1941 als vertegenwoordiger werkte, heeft hij ontslag genomen toen de Joodse eigenaren op last van de bezetter werden vervangen door een Duitse zaakwaarnemer. Daarna heeft Bakker met frisse tegenzin een halfjaar lang zijn ‘ongewapende dienstplicht’ vervuld: voor de Nederlandse Arbeidsdienst spitte hij van acht uur ’s ochtends tot vijf uur ’s middags heide om bij Dalfsen.

‘Omdat ik achttien was geworden, had ik een oproep gekregen voor de verplichte Arbeitseinsatz in Duitsland,’ herinnert de inmiddels 91-jarige Bakker zich. ‘Maar ik had me niet gemeld. Ik was ook niet ondergedoken. De kans dat je op straat werd opgepakt was toen nog klein, gefocust als de Duitsers waren op het opsporen en wegvoeren van Joden.’
 

Bakker opgepakt en op transport gesteld

 Bakker en Poons zitten nietsvermoedend te praten als de Jekerstraat opeens aan twee kanten wordt afgesloten. Een razzia, een van de laatste in Amsterdam. Bakker: ‘Huis voor huis werd uitgekamd. Sal kroop in bed en deed of hij ziek was, maar daar hadden de Duitsers en de NSB’ers lak aan. Ik nam het nog voor hem op. “Zien jullie dan niet dat hij ziek is?” Het mocht niet baten. Ik kreeg een paar klappen in mijn gezicht, omdat ik te brutaal was. En Sal werd met alle andere Joden afgevoerd naar de Hollandse Schouwburg. Ik heb hem nooit meer teruggezien.’

Zelf zit Bakker ook diep in de problemen. Hij wordt met een aantal lotgenoten naar het Centraal Station gedreven en een dag later op transport gezet naar Duitsland. De bestemming blijkt vijf water- en broodloze dagen later: Durchgangslager Rehbrücke, vlak bij Berlijn. ‘Omdat we hadden geprobeerd aan de Arbeitseinsatz te ontkomen, werden we als gevangenen behandeld. We moesten speciale kleren dragen en sliepen in houten stapelbedden zonder matrassen en beddengoed. ’s Ochtends kregen we een waterige aardappelsoep en twee stukken droog brood, daarna werden we met de U-Bahn naar de AEG-fabriek in de Berlijnse wijk Gesundbrunnen gebracht. Daar moesten we van acht uur ’s ochtends tot vijf uur ’s middags lampen inpakken die bestemd waren voor U-boten. Natuurlijk gingen we daarbij als het even kon ruw te werk, zodat de lampen op z’n minst met een barst de kist in gingen…’
 

Rehnbrücke bevrijdt door het Rode Leger

Naarmate de tijd verstrijkt worden de bombardementen van de geallieerden op Berlijn steeds talrijker en intensiever. Als het luchtalarm gaat, worden de dwangarbeiders de schuilkelders in gejaagd. ‘De Engelsen bombarderen Berlijn, dat vinden de Hollanders oh zo fijn,’ zingen de Nederlanders onder hen dan zachtjes, in de wetenschap dat de Duitsers hen toch niet kunnen verstaan.
 
Terwijl de dagen, weken en maanden zich monotoon aaneenrijgen, verliest Bakker door het schrale rantsoen veel gewicht. In april 1945 wordt Durchgangslager Rehbrücke bevrijd door het Rode Leger. Vlak voor hun komst hebben de Duitsers het hazenpad gekozen, zodat de Russen een onbewaakt kamp aantreffen. Al snel staan ze op redelijk vriendschappelijke voet met de bevrijde dwangarbeiders. De Nederlanders onder hen noemen ze Kameradski Hollandski. Er wordt zelfs samen gegeten.
 

Schaamteloos. ‘De Russen vergrepen zich  [Interne link] aan Duitse vrouwen, jong en oud’

‘Het kamp werd dagelijks beschoten vanuit de binnenstad van Berlijn, waar de Duitsers van plan waren zich tot de laatste man te verdedigen. Tijdens een van die maaltijden vloog er een granaat over de tafel, precies tussen ons door. Het projectiel kwam tot stilstand in de wc, wonder boven wonder zonder te ontploffen. Ik zal het nooit vergeten: een Rus stond op, wikkelde de granaat in een deken en liep er zo mee naar buiten.’

Door de oorlogsmisdaden die voor zijn ogen worden gepleegd, begint Bakkers aanvankelijke enthousiasme over zijn Russische bevrijders te tanen. ‘Ze vergrepen zich open en bloot aan Duitse vrouwen, jong en oud, die ze als oorlogsbuit beschouwden. Hun meerderen traden er nauwelijks tegen op. Integendeel, vaak deden ze net zo hard mee. Het was mensonterend.’
 

Bakker komt terecht bij de Amerikanen

Op een dag wordt Bakker op straat opgepakt tijdens een razzia, die de Russen houden om aan goedkope arbeidskrachten te komen. Met tientallen anderen moet hij plaatsnemen op een open legertruck, die zich als er niemand meer bij kan in beweging zet richting het dichtstbijzijnde treinstation in de Russische sector. Eindbestemming: een mijn of fabriek in Rusland. Bakker voelt niets voor een verlengd bestaan als dwangarbeider. Als de vrachtwagen bij een kruispunt moet remmen, springt hij eraf, weet in de menigte te ontkomen en vlucht naar de Amerikaanse sector.

Tot zijn grote opluchting heerst daar veel meer discipline. Bakker wordt ondergebracht in een voormalig kantoorcomplex in de Berlijnse wijk Wedding. Nu pas blijkt dat het eten dat hij bij de Russen kreeg ook niet best was. Bij de Amerikanen begint hij langzaam aan te sterken, onder dokterstoezicht en dankzij maaltijden die voorzichtig worden opgebouwd.
 

Bakker kreeg als enige Nederlander Stalin, Truman, Churchill en Attlee voor zijn lens

Bakker wordt geacht zich ondertussen verdienstelijk te maken. Als hem wordt gevraagd wat hij zoal kan, schiet hem een vooroorlogse hobby te binnen: fotografie. In opdracht van de toenmalige afdeling Communicatie van het Amerikaanse leger brengt hij algauw veel tijd op straat door, gewapend met een Leica. ‘Mijn opdracht was om gebouwen te fotograferen die in puin lagen. En het dagelijks leven in Berlijn, dat zo goed en zo kwaad als het ging weer op gang begon te komen. In een doka ontwikkelde ik mijn eigen foto’s, die naar Amerika werden opgestuurd en daar aan de kranten werden aangeboden. Hoeveel er daadwerkelijk zijn gepubliceerd, weet ik niet.’

In zijn woning in Santpoort-Zuid herinneren anno 2016 enkele dozen met tientallen kleine vierkante zwart-witfoto’s aan Bakkers kortstondige bestaan als ‘oorlogsfotograaf’. De foto’s van Jozef Stalin, Harry S. Truman, Winston Churchill en Clement Attlee kan hij helaas niet meer vinden: verloren gegaan tijdens een van de vele verhuizingen, en anders wellicht weggegooid omdat ze waren vergeeld of waterschade hadden opgelopen.

En dat terwijl Bakker hen als enige Nederlander allemaal voor zijn lens heeft gehad, op de Conferentie van Potsdam, van 17 juli tot 2 augustus 1945: poserend voor de fotografen, zittend in rieten stoelen, Stalin gekleed in een smetteloos wit uniformjasje. ‘Nee, ik heb geen woord met ze gewisseld. Ben je gek, dat liet je wel uit je hoofd. Daarvoor was de afstand letterlijk en figuurlijk veel te groot.’
 

Terugkeer naar Nederland

 Bakker wil daarna zo snel mogelijk terug naar Nederland, dat al een paar maanden bevrijd was. Maar hij durft het nog niet aan, want het is nog een grote puinhoop in Duitsland. Bijna drie maanden later is het eindelijk zover: na een lange, moeizame autorit dwars door Duitsland zet Bakker op 24 oktober 1945 weer voet op Nederlandse bodem. In Amsterdam volgt een emotioneel weerzien met zijn ouders. Binnen een uur zit het hele huis stampvol ooms, tantes en buren. Tot grote vreugde van de visite tovert de moeder van Bakker uit de linnenkast een fles jenever en een kist sigaren tevoorschijn. ‘Daar snak ik al jaren naar,’ foetert Bakkers vader quasiserieus. ‘Blijken ze al die tijd gewoon in m’n eigen huis te liggen.’
 
Bakker moet in Amsterdam op zoek naar een nieuwe baan: de eigenaren van het bedrijf waarvoor hij werkte hebben de oorlog, net als 105.000 andere Nederlandse Joden, niet overleefd. ‘Ik heb thuis lang niet over de oorlog willen praten en ben nooit meer terug geweest in Berlijn. Pas tientallen jaren na de oorlog heb ik mijn vrouw op haar aandringen het een en ander verteld.’

Truman! Churchill! Stalin! De eenentwintigste eeuw is lang en breed begonnen als Bakker door de reactie van zijn kleinkinderen begrijpt dat er ook bijzondere, misschien zelfs unieke aspecten zaten aan zijn onvrijwillige verblijf in Berlijn. Schouderophalend: ‘Ik heb het nooit iets gevonden om trots op te zijn of om over op te scheppen. Dankzij mijn vrouw, kinderen en kleinkinderen, mijn werk en het basketbal kan ik terugkijken op een prachtig leven, dat ik niet wil laten overschaduwen door die paar verschrikkelijke jaren in Duitsland.’
 

Cees de Geus is journalist.
 
Meer weten
 
The Cold War: A New History Paperback (2006) van John Lewis Gaddis geeft een goed beeld van het ontstaan van de Koude Oorlog in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog.
 
Der Untergang (2004), een film van regisseur Oliver Hirschbiegel, schetst de laatste dagen van Hitler en de laatste oorlogsdagen van Berlijn.
 
www.spsg.de
Site met onder meer informatie over Schloss Cecilienhof, waar de conferentie plaatsvond, en de Conferentie van Potsdam.
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 5 - 2016