Home Oorlog zonder winnaars

Oorlog zonder winnaars

  • Gepubliceerd op: 26 januari 2011
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bastiaan Bommeljé

Nee, nee, ik ga dit stuk over De Krimoorlog, het nieuwe boek van de Britse Rusland-kenner Orlando Figes, niet beginnen met het oprakelen van de adembenemende faux pas die de auteur in april vorig jaar beging. Hier volgt geen woord over die uitglijder van de schrijver van succesvolle boeken zoals het veelvuldig gelauwerde A People’s Tragedy. Russian Revolution 1891-1924 (vertaald als Tragedie van een volk) uit 1996 en The Whisperers. Private Life in Stalin’s Russia (De fluisteraars) uit 2007.

Ik zwijg als het graf over hoe de nog maar 51-jarige historicus, die aan Cambridge afstudeerde met een Double-Starred First en nu hoogleraar is aan het Londense Birkbeck College, zich verlaagde door op Amazon.com onder pseudoniem de boeken van bekende collega’s als Rachel Polonsky en Robert Service af te kraken en zijn eigen werk de hemel in te prijzen.

Hier blijft derhalve onvermeld dat Figes daarbij het pijnlijke verruilde voor het zelfdestructieve door te dreigen met juridische procedures tegen historici wier achterdocht was gewekt en ook tegen Times Literary Supplement, waarin zijn naam in verband was gebracht met de kwestie. Men zal hier vergeefs zoeken naar het feit dat de in het nauw gedreven Figes uiteindelijk zijn vrouw (de bekende juriste Nathalie Palmer) als schuldige aanwees, waarna hij ten slotte zijn uit de hand gelopen zelffelicitatie moest opbiechten en langdurig ziekteverlof nam, terwijl in de Britse pers vrijuit gemonkeld werd over ‘Professor Poison’ en ‘The Berk [domkop] of Birkbeck’.

En nee, ik ga ook niet zeggen dat Figes zijn time-out vruchtbaar heeft gebruikt voor het afronden van Crimea. The Last Crusade, zijn elegante studie over het conflict dat hij in navolging van de Russen het liefst zou benoemen als `de oosterse oorlog’. Deze bloedige maar – zeker in Nederlandse ogen – enigszins obscure krachtmeting tussen (hoofdzakelijk) Frankrijk, Groot-Brittannië en het Osmaanse Rijk enerzijds en Rusland anderzijds (bij historici ook bekend als ‘de Negende Russisch-Turkse Oorlog’) duurde van 1853 tot 1856 en vormt in allerlei opzichten een breuk in de Europese geschiedenis van de negentiende eeuw.

En nee, ik ga zeker niet beweren dat dit boek ‘magistraal’ is, of ‘meeslepend’ is geschreven, noch dat het de Krim-oorlog ‘uit de vergetelheid rukt’, want die aanprijzingen uit het persbericht van de uitgever zijn al woordelijk herhaald in vrijwel alle Nederlandstalige recensies.

Hoe goed het nieuwe werk ook is, en hoe behendig Figes details en analyse weet te mengen, het kan toch niet tippen aan zijn werkelijk magistrale A People’s Tragedy. Hierbij speelt een rol dat het (deels nieuwe) bronnenmateriaal soms wel erg ver wordt opgerekt, dat er vrij weinig aandacht is voor de andere fronten dan de Krim, dat de situatie op de Kaukasus wordt gesimplificeerd en dat er iets te veel journalistieke dooddoeners zoals ‘crucial watershed’, ‘major turning point’ en ‘fever pitch’ in staan.

Ook helpt het niet dat de razendsnel gemaakte vertaling veel te letterlijk is en blijkbaar nauwelijks werd geredigeerd. Door de Nederlandse tekst heen schijnt steevast het Engels en men struikelt geregeld over onhandige woorden als ‘totaaloorlog’ en ‘sociaal commentator’ en ‘de belangrijkheid van’ (voor ‘het belang van’) en ‘Ottomaans’ (voor ‘Osmaans’, want genoemd naar Osman en niet naar Otto).

Maar ongetwijfeld speelt ook het onderwerp zelf een rol: Figes beoogt helderheid te scheppen in een complexe, moeilijk te doorgronden en misschien zelfs wel enigszins onbegrijpelijk episode uit de geschiedenis van het Europese bloedvergieten. Hij slaagt daarin voor een aanzienlijk deel (en dat is een enorme verdienste), maar uiteindelijk kan hij toch niet alle vragen even bevredigend beantwoorden.

Van alle zonderlinge oorlogen in de menselijke geschiedenis is de Krim-oorlog zeker een van de zonderlingste. Het was een treffen tussen enerzijds de orthodox-christelijke grootmacht en anderzijds de westers-christelijke grootmachten, die de islamitische grootmacht bijstonden in de gezamenlijke strijd tegen ‘het Russische gevaar’. Het was een oorlog die een einde maakte aan het machtsevenwicht in het postnapoleontische Europa en de weg baande voor de opkomst van nieuwe natiestaten als Italië, Duitsland en Roemenië.

Het was de laatste ‘oude’ oorlog, met gevechtspauzes om de slachtoffers van het slagveld te halen, maar het was tevens de eerste ‘moderne’ oorlog met granaten, loopgraven, communicatie per telegraaf en transport per trein. Het was ten slotte de enige ‘officiële’ oorlog ooit van de westerse mogendheden tegen Rusland, en de ideologische nasleep ervan is tot op de dag van vandaag voelbaar.

Op het eerste gezicht was de Krim-oorlog het gevolg van een uit de hand gelopen geschil tussen Rusland en Turkije over de bescherming van een aantal Heilige Plaatsen in Jeruzalem. Dit mondde uit in de Russische verovering van de Osmaanse gebieden Moldavië en Walachije, waarna de oorlog een feit was. Enkele maanden nadat de Russische vloot in 1853 de Turkse vloot had vernietigd bij Sinope, stapten de Fransen en Britten in het conflict als bondgenoten van het wankele Osmaanse Rijk. Hun verachting voor de Turken werd even ondergeschikt gemaakt aan hun vrees voor de expansie van de Russen richting Middellandse Zee.

Nadat de Fransen en Britten waren geland op de Krim volgden enkele onbesliste veldslagen, waarna het bloederige beleg van Sebastopol werd gelegd. Na bijna een jaar en in totaal meer dan driekwart miljoen doden (het overgrote deel daarvan overigens door ziekte, honger, kou en slechte medische verzorging, ondanks de machteloze bemoeienis van Florence Nightingale) ontruimden de Russen hun marinehaven en werd in 1856 de Vrede van Parijs gesloten.

In feite waren er geen overwinnaars. Zeker is dat de binnenlandse machtspositie van de tsaren ernstig werd ondergraven, dat de ontbinding van het Osmaanse Rijk eerder werd versneld dan vertraagd, dat de nieuwe ordening van Europa de Fransen zwaar op de maag zou liggen, maar ook dat de positie van de Britse aristocratie danig werd aangetast (mede door de huiveringwekkende reportages van de oorlogscorrespondent van de Times, William Russell, die de vinger legde op het falen van de upper-class officieren – met de suïcidale Charge of the Light Brigade tijdens de Slag bij Balaklava als een van de vele dieptepunten).

Figes betoogt met vuur dat de Krim-oorlog voor alle partijen ook een religieus conflict was, een Heilige Oorlog, en in feite draaide om de religieuze suprematie. Niet voor niets koos hij als ondertitel van zijn boek ‘The Last Crusade’. Het is waar dat bij alle strijdende partijen de oorlogsretoriek sterk religieuze ondertonen had, en dat geestelijken van de diverse partijen elkaar in het Heilige Land letterlijk over de kling joegen (hetgeen Figes beeldend beschrijft).

Maar het is even waar dat ‘religie’ zelfs in Rusland een schaamlap was voor rauw machtsstreven en nationalistische geopolitiek. Uit dit boek blijkt glashelder dat achter de messiaanse bombast koele calculaties ten grondslag lagen aan deze zonderlingste van alle zonderlinge oorlogen.

Orlando Figes, De Krimoorlog – of de vernedering van Rusland 672 p. Nieuw Amsterdam, € 34,95

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.