Of Rutte wel of geen excuses moet maken voor de houding van de regering in ballingschap tijdens de oorlog laat ik graag aan de dames en heren politici: dat is immers een politiek oordeel. Wel lijkt het me zinvol als historica om de historische context te verhelderen. Wat betreft de vraag of Wilhelmina wel of niet een heldin was, is het interessant om de Joodse gemeenschap na de oorlog daar zelf over aan het woord te laten. Ter gelegenheid van haar verjaardag op 31 augustus 1945 schreef het [i]Nieuw Israelietisch Weekblad[/i]: ‘Welke gevoelens de bevolking van Nederland vervullen kan moeilijk onder woorden worden gebracht. Wij weten immers hoe Zij [Wilhelmina] den strijd voor de vrijheid mee heeft gestreden, de rampen in ballingschap mee heeft doorleefd. De Joden in Nederland, zoo diep getroffen en haast vernietigd, weten dat zij ook deze smarten mee voelt.’ Uiteraard kan tegenwoordig getwijfeld worden over de omvang en oprechtheid van Wihelmina’s ‘strijd’ en haar medeleven met de Joden. Feit is wel dat zij indertijd als heldin werd gezien, ook door de Joodse gemeenschap. Wat weegt zwaarder: het oordeel van de tijdgenoten of de wijsheid van achteraf? Politici zouden zich de vraag moeten stellen of het zinvol is om vanuit onze hedendaagse waarden te oordelen over het verleden, waar zelfs de nabestaanden van de slachtoffers toentertijd anders oordeelden. [i]Ilse Raaijmakers is als aio verbonden aan de Universiteit Maastricht[/i]
Dit artikel is exclusief voor abonnees