Home Ooggetuige van de Revolutie

Ooggetuige van de Revolutie

  • Gepubliceerd op: 5 juli 2022
  • Laatste update 08 nov 2022
  • Auteur:
    Eric Palmen
  • 3 minuten leestijd
Ooggetuige van de Revolutie

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De Vlaamse auteur Johan Op de Beek laat zien hoe de Franse Revolutie ontspoorde. Hij vertelt het verhaal via revolutionair en advocaat François Robert, die spijt kreeg van het anti-intellectualisme en de terreur waaraan hij had meegewerkt.

Vijftien jaar heeft Johan Op de Beeck gebroed op dit boek over de Franse Revolutie, zo deelt hij mee in zijn inleiding op het eerste deel. Dat heeft niet tot een nieuwe visie op de Revolutie geleid; het is hem om de vormgeving van zijn verhaal te doen. Op de Beeck schrijft geen fictie, beweert hij nadrukkelijk, maar hij maakt wel degelijk gebruik van narratieve elementen die een romanschrijver niet zouden misstaan.

Hoofdpersoon is de in Luik geboren François Robert. Door zijn ogen zien we in een ik-vertelling de belangrijkste gebeurtenissen van de periode 1789 tot september 1793 de revue passeren: het bijeenroepen van de Staten-Generaal in mei 1789, de bestorming van de Bastille, de mislukte vlucht van Lodewijk XVI naar het buitenland, de bestorming van de Tuilerieën, en de berechting en executie van het staatshoofd. Roberts verslagen, overpeinzingen en twijfels over het verloop van de Revolutie zijn grotendeels op zijn uitgebreide correspondentie gebaseerd, maar Op de Beeck permitteert het zich ook hem gevoelens toe te dichten. Het eerste deel eindigt aan de vooravond van de Terreur, het schrikbewind van Maximilien de Robespierre.

Robert behoort als assistent van Georges Danton tot de montagnards, de radicaal-linkse jakobijnen, die in de Nationale Conventie op de hoogste trappen van de vergaderzaal zitten. Hij ziet de opkomst van Robespierre met lede ogen aan. Robespierre is de fanaticus, die op een golf van populisme de idealen van de Revolutie omvormt tot martelwerktuigen waarmee iedere vermeende tegenstander een kopje kleiner wordt gemaakt. Een ‘tweede revolutie in de revolutie’. In naam van de vrijheid krijgen de gematigde krachten er genadeloos van langs, want zij zijn politiek niet zuiver op de graat en brengen derhalve de vrijheid in gevaar, zo luidt de militante redenering.

Verlichte intellectuelen als Nicolas de Condorcet, die met hun Rechten van de Mens in 1789 de Revolutie in gang hebben gezet, delven vier jaar later het onderspit door anti-intellectualisme en straatterreur. ‘Alles wat rook naar raffinement, verfijnd gedrag en wat men “opvoeding boven het gewone” noemde, was verdacht geworden,’ aldus Robert. Blijkbaar heeft hij spijt van het revolutionaire pad dat hij bewandeld heeft. Dicht Op De Beeck hem die gevoelens toe? Of uit Robert zijn gramschap in zijn correspondentie? Dat is niet helemaal duidelijk. Wellicht geeft deel 2 uitsluitsel. In elk geval weet Op de Beeck juist door zijn gepersonaliseerde invalshoek het proces van radicalisering in meanderend proza heel inzichtelijk te maken.

Eric Palmen is historicus.

De Franse Revolutie I. Van revolte tot republiek

Johan Op de Beeck

544 p. Overamstel Uitgevers, € 34,99

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 7/8 - 2022