Teruggave van gestolen erfgoed is makkelijker gezegd dan gedaan, maakt Jos van Beurden duidelijk. Want de grens tussen roof, eerlijke koop en schenking is dikwijls vaag. En wie is de rechtmatige eigenaar?
Jos van Beurden bouwde ruim dertig jaar ervaring op in wat hij ‘ongemakkelijk erfgoed’ noemt. Zijn interesse beperkte zich in eerste instantie tot de illegale kunstsmokkel, maar geleidelijk aan verlegde hij zijn focus naar roofkunst en oorlogsbuit. Het besef dat behoorlijk wat koloniale artefacten in onze volkenkundige musea op nogal onoorbare wijze in Nederland zijn terechtgekomen, dringt maar langzaam en mondjesmaat door. Begin dit jaar presenteerde minister Ingrid van Engelshoven van OCW de Beleidsvisie collecties uit een koloniale context. Daarin kiest zij voor ‘onvoorwaardelijke teruggave’ van roofkunst. ‘Historisch onrecht’ hoopt ze ‘waar mogelijk’ te herstellen.
Van Beurden weet met een vlotte pen duidelijk te maken dat er nogal wat haken en ogen zitten aan dat restitutiebeleid. Het gebied tussen roof, eerlijke koop en schenking is zonder meer grijs te noemen. Ook verkoop en schenkingen kunnen afgedwongen zijn, zoals onze Joodse medeburgers maar al te pijnlijk moesten ondervinden tijdens de Duitse bezetting. Herkomstonderzoek is vrij complex wanneer het om de ‘biografie’ van een artefact gaat. In het verleden was er nauwelijks interesse in de omstandigheden waaronder artefacten verworven werden. Die omstandigheden zijn dus ook niet gecatalogiseerd.
Dan is er nog de vraag aan wie je het gestolen goed teruggeeft. In principe is restitutie een bilaterale afspraak tussen twee staten. Maar zo simpel ligt het niet. De fel betwiste Benin-objecten, massaal naar Europa gekomen toen de Britten in 1897 het koninkrijk bezetten, zijn nogal verweesd geraakt. Benin ging tijdens de Britse koloniale overheersing deel uitmaken van Nigeria. Moet het teruggavebeleid dan op de nazaten van het Benin-hof gericht zijn of op de autoriteiten in Nigeria?
Ook is er behoorlijk wat bestuurlijk onvermogen. Toen in 2013 het Museum Nusantara in Delft noodgedwongen zijn deuren sloot, wilde de gemeente de collectie aan het herkomstland teruggeven. Nusantara herbergde 15.000 objecten van de voormalige Indische Instelling voor de opleiding van koloniale bestuursambtenaren in de Oost. Volgens de Museumvereniging kon ‘repatriëring’ van de collectie zomaar niet. Eerst moesten andere Nederlandse musea in de gelegenheid worden gesteld objecten in hun collectie op te nemen. Daarna was het volgens de Erfgoedwet de beurt aan de Collectie Nederland van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed om de krenten uit de pap te halen. Ten slotte moest de Indonesische overheid opdraaien voor de aanzienlijke transportkosten van de behoorlijk uitgedunde collectie. Die bedankte vriendelijk voor de eer.
Eric Palmen is historicus.
Ongemakkelijk erfgoed. Koloniale collecties en teruggave in de Lage Landen
Jos van Beurden, 224 p. Walburg Pers € 24,-
Bestel in onze webshop.