Home ONDERZOEK: De functie van affaires

ONDERZOEK: De functie van affaires

  • Gepubliceerd op: 28 augustus 2013
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Rob Hartmans

Corruptie wordt vaak gezien als een problematisch kenmerk van landen die zich (nog) niet hebben ontwikkeld tot een volwassen, liberale en democratische rechtsstaat. De controle op het functioneren van de overheid schiet tekort en ambtenaren kunnen dikwijls alleen het hoofd boven water houden door steekpenningen aan te nemen of boetes in eigen zak te steken.

Natuurlijk komt corruptie ook voor in politiek hoog ontwikkelde landen, maar dan lijkt het vaak een kwestie van enkele rotte appels, die uit pure hebzucht of machtswellust misbruik maken van hun positie. Hooguit kan worden geconstateerd dat schandalen zich eerder voordoen als in een bepaalde streek één politieke partij vrijwel onafgebroken aan de macht is.

Corruptie is echter meer dan alleen het aannemen van steekpenningen of nepotisme. Het begrip als zodanig komt niet voor in het Nederlandse Wetboek van Strafrecht. In zijn dissertatie over vier politieke corruptieschandalen in Nederland in de periode 1848-1940 laat VU-historicus Ronald Kroeze zien dat het daarbij steeds gaat om ‘politieke moraliteit’. Dat wil zeggen, om de vraag hoe goed bestuur gedefinieerd kan worden en welke waarden van belang zijn bij het beoordelen van politici, bestuurders en ambtenaren.

De affaires die hij behandelt zijn de Limburgse brievenaffaire van 1865, toen de minister van Financiën uit electorale overwegingen Limburg wilde uitzonderen van een belastingverhoging; het Billiton-schandaal uit de jaren 1880, waarbij de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië bij het verlenen van een mijnconcessie een groep zakenlieden bevoordeelde; corruptie bij de crisisorganisaties die tijdens de Eerste Wereldoorlog waren ingesteld; en de beruchte affaire-Oss, toen de katholieke minister van Justitie een einde maakte aan een marechausseeonderzoek naar seksueel misbruik en corruptie van katholieke ondernemers en geestelijken.

Kroeze toont aan dat deze affaires illustratief waren voor, en invloed hadden op, de heersende opvattingen over politiek, goed bestuur en de taken van de overheid. De affaire van 1865 was opmerkelijk, omdat een liberaal had getornd aan het liberale principe dat geschikte bestuurders door middel van vrije verkiezingen dienden te worden geselecteerd. Bij het Billiton-schandaal werd duidelijk dat met het introduceren van kapitalistische verhoudingen in Nederlands-Indië de relatie tussen het publieke en private domein aan veranderingen onderhevig was.

De schandalen tijdens de Eerste Wereldoorlog toonden aan dat door de sterke uitbreiding van de overheidstaken nagedacht moest worden over de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de bureaucratie. De affaire-Oss ten slotte legde de vinger op een van de zere plekken van het verzuilde politieke bestel van Nederland.

Door deze corruptieschandalen te behandelen binnen de context van de politieke en staatkundige ontwikkeling van Nederland, geeft Kroeze een extra dimensie aan de politieke geschiedenis van ons land. Want hoewel zeker in het begin vaak werd gepoogd discutabel handelen van overheidsfunctionarissen ‘onder de pet’ te houden, werd er al spoedig in het parlement en de pers hevig gedebatteerd over de vraag hoe het land bestuurd diende te worden en wat integere politiek was. Daarbij werden ook politieke conclusies getrokken en ondervonden corrupte politici en bestuurders de gevolgen van hun gebrek aan integriteit.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.