Politici, docenten en wetenschappers vinden allemaal dat scholen hun leerlingen moeten voorbereiden op hun rol als burger in de democratische rechtsstaat. Maar over de precieze vorm en inhoud van Nederlands burgerschapsonderwijs wordt al meer dan honderd jaar gediscussieerd, schrijft historicus Pieter van Rees in zijn promotieonderzoek. Hij concludeert dat burgerschapsonderwijs te tijdgebonden is om echt te kunnen slagen. ‘Er is altijd wel een groep onderwijskundigen, pedagogen en politici die vindt dat scholen het burgerschap op een andere manier moeten vormgeven.’
Uw proefschrift over burgerschapsonderwijs begint in 1920. Bestond het voor die tijd nog niet?
‘Zeker wel. Gedurende de hele negentiende eeuw waren er allerlei ideeën over hoe onderwijs de democratie kon versterken. In mijn onderzoek naar de wetenschappelijke discussie over burgerschapsonderwijs richt ik me op de jaren na de Eerste Wereldoorlog en de invoering van het algemeen kiesrecht. Maar zo lang als er onderwijs is, zo lang wordt er al gediscussieerd over wat de functie van de school in een democratie moet zijn.’
Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Zijn de ideeën over burgerschapsonderwijs veranderd?
‘Burgerschapsonderwijs is steeds een soort spiegel van de dominante opvatting over democratie. In het Interbellum was gewetensvrijheid een belangrijk onderdeel van de democratie, dus lag daar in het burgerschapsonderwijs de nadruk op. Leerlingen moesten op school een persoonlijk geweten ontwikkelen. Bovendien was burgerschapsonderwijs destijds sterk gekoppeld aan de verzuiling: scholieren moesten zich binnen hun eigen gemeenschap ontwikkelen tot goede burgers. Dat veranderde na de Tweede Wereldoorlog. Vanaf dat moment gingen democratie en burgerschap veel meer over gelijkheid. Dus moest het Nederlandse burgerschapsonderwijs juist bijdragen aan het doorbreken van de verzuiling.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Wat was de invloed van de Tweede Wereldoorlog?
‘De manier waarop leerlingen lessen over burgerschap moesten trekken uit de oorlog veranderde de afgelopen decennia voortdurend. Vlak na de oorlog moesten scholieren vooral leren over het gevaar van een massa die vatbaar is voor een sterke leider. Maar in de jaren zeventig en tachtig werd er meer nadruk gelegd op de slechte eigenschappen van individuen en de gevaren van racisme. Nog steeds zijn de Tweede Wereldoorlog en de aanloop daarnaartoe belangrijk in het burgerschapsonderwijs: er worden parallellen getrokken tussen de jaren dertig en de huidige opkomst van populisten. In lesboeken van maatschappijleer wordt naar de Tweede Wereldoorlog verwezen als een voorbeeld van hoe het niet moet.’
Was burgerschapsonderwijs een ‘linkse hobby’?
‘Het idee werd vooral aangezwengeld door progressieve politici. Liberalen en confessionelen zagen in eerste instantie niets in burgerschapsvorming, omdat het werd opgelegd vanuit de staat en de vrijheid van onderwijs aantastte. Maar vanaf de jaren negentig werd burgerschap steeds meer gekoppeld aan nationale eenheid, waardoor ook rechtse partijen het onderwerp belangrijk gingen vinden. De laatste decennia wordt het door vrijwel alle politieke partijen omarmd.’
Is het burgerschapsonderwijs in Nederland geslaagd?
‘In zekere zin kan het nooit slagen, want er is altijd wel een groep onderwijskundigen, pedagogen en politici die vindt dat scholen het burgerschap op een andere manier moeten vormgeven. De opdracht die scholen krijgen zijn te tijdgebonden om te slagen, want om de zoveel jaar wordt er een nieuwe crisis uitgeroepen die docenten moeten oplossen met burgerschapsvorming. Het onderwijs wordt op dit punt vaak overschat, en het vormt een voortdurende worsteling voor leraren.’
Pieter van Rees
is universitair docent Burgerschap en Educatie aan de Universiteit voor Humanistiek. Zijn proefschrift Political Education. The Science of Democratic Citizenship Education in the Netherlands and the United States (1920-2020) is te vinden op de website van de Rijksuniversiteit Groningen.
Openingsafbeelding: Leerlingen van basisscholen in de gemeente Utrechtse Heuvelrug oefenen de democratie in een kindergemeenteraad, 14 april 2008. Bron: ANP.