Home Niet leunen op autoriteiten

Niet leunen op autoriteiten

  • Gepubliceerd op: 22 juni 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Geertje Dekkers

De zeventiende-eeuwse arts Jan Swammerdam ontdekte dat vrouwen geen zaad produceren, maar eitjes. ‘Zo is hij altijd blijven werken: niet leunen op antieke autoriteiten maar zelf heel precies ontleden en kijken,’ zegt historicus Luuc Kooijmans, die een boek schreef over het werk van Swammerdam en de geleerden om hem heen. Ook zelf baseert Kooijmans zijn boeken altijd op uitvoerige bestudering van de bronnen.

door Geertje Dekkers

‘De arts Jan Swammerdam (1637-1680) was ontzettend ambitieus. Hij wilde roem vergaren met zijn anatomische ontdekkingen. Daar kwam bij dat hij erg handig was met de microscoop en slim in het opzetten van experimenten. Daardoor heeft hij belangrijke anatomische vondsten gedaan bij mensen en bij dieren, en om die reden kennen wij hem nu nog,’ zegt historicus Luuc Kooijmans, auteur van het recent verschenen Gevaarlijke kennis. Inzicht en angst in de dagen van Jan Swammerdam.

Eerdere boeken van Kooijmans gingen ook over de zeventiende en achttiende eeuw; over de betekenis van vriendschap in die tijd bijvoorbeeld, of over het regentendom. Gevaarlijke kennis is zijn tweede boek met een medisch onderwerp; hiervoor schreef hij een biografie van arts en anatoom Frederik Ruysch (1638-1731), en momenteel werkt hij aan een boek over Herman Boerhaave (1668-1738), in zijn tijd een wereldberoemd arts.

Kooijmans: ‘In de tijd van Swammerdam voeren vrijwel alle artsen blind op wat Galenus, een Grieks-Romeinse arts uit de tweede eeuw na Christus, had gezegd. Maar onderzoekers als Swammerdam vertrouwden daar niet langer op. Ze deden zelf anatomisch onderzoek en ontdekten dat Galenus het vaak verkeerd had gehad.’

Zo had Galenus beweerd dat vrouwen zaad produceerden, net als mannen. Het vrouwelijke zaad zou dienen als voedsel voor de vrucht. Toen Swammerdam aan het begin van zijn carrière stond, werd ontdekt dat de vrouwelijke ‘ballen’ (die we nu eierstokken noemen) vol zaten met blaasjes. Swammerdam bedacht dat die blaasjes wel eens eieren konden zijn, vergelijkbaar met de eieren van vogels. ‘Dat wist hij te bewijzen op basis van uitgebreid onderzoek van de vrouwelijke voortplantingsorganen,’ vertelt Kooijmans. ‘Zo is hij altijd blijven werken: niet leunen op antieke autoriteiten maar zelf heel precies ontleden en kijken.’

Dat nieuwe, nauwkeurige onderzoek is een belangrijk onderwerp in Gevaarlijke kennis. Kooijmans beschrijft uitvoerig het anatomische werk van Swammerdam en geleerden om hem heen, onder wie de Deen Niels Stensen (1638-1686), die ook een grote rol speelt in het boek.

‘In zijn onderzoek trok Stensen helemaal zijn eigen lijn en daar bewonder ik hem om,’ zegt Kooijmans. ‘Als student in Amsterdam bijvoorbeeld, vond hij in een schapenkop een gangetje tussen het oor en de mondholte. In de literatuur stond daar niets over en de docent bij wie hij in de kost was, Gerard Blaes, dacht dat Stensen het zelf had veroorzaakt tijdens zijn onderzoek. Of misschien was het een speling der natuur. Maar Stensen liet zich niet ontmoedigen en keek of hij het gangetje ook bij andere diersoorten kon vinden. Dat was het geval. Op deze eigenzinnige manier deed hij zijn eerste anatomische ontdekking, die Blaes overigens later voor zichzelf zou proberen op te eisen.’

Er bestaat een parallel tussen de werkwijze van Swammerdam en Stensen en die van Kooijmans zelf. Ook Kooijmans verlaat zich niet graag op autoriteiten en haalt zoveel mogelijk informatie uit eigen onderzoek. Zijn boeken zijn dan ook altijd gebaseerd op uitvoerige bestudering van de bronnen. ‘Er bestaan altijd allerlei mythes over historische personen. Over Swammerdam wordt bijvoorbeeld geschreven dat hij van zijn vader eigenlijk theologie had moeten studeren. Maar dat heb ik nergens kunnen vinden.’

In zijn beschrijving van de gebeurtenissen blijft Kooijmans opvallend dicht bij de bronnen. In Gevaarlijke kennis analyseert hij weinig. ‘Ik probeer zo min mogelijk vanuit het heden naar het verleden terug te kijken. Ik probeer mezelf te verplaatsen in de gedachtewereld van mensen in de periode rond 1660. Volgens mij kom je zo het dichtst mogelijk bij hun ervaring van het leven.’

Want dat is waar het Kooijmans om gaat: het denken van figuren uit het verleden zo dicht mogelijk naderen. Daarom besteedt hij opvallend veel aandacht aan het persoonlijke leven van de hoofdpersonen, voor zover dat uit de bronnen naar voren komt. Zo gaat hij uitvoerig in op de geloofscrisis die Swammerdam doormaakte, net als veel van zijn collega-onderzoekers, onder wie Stensen. Die problemen kwamen vaak voort uit een botsing tussen de nieuwe vondsten en het geloof. Vandaar de titel Gevaarlijke kennis.

‘Bij Swammerdam had de crisis ook veel te maken met zijn gefrustreerde ambities,’zegt Kooijmans. ‘Hij had namelijk nooit een maatschappelijke positie weten te veroveren. Hij deed zijn onderzoek op de zolder van het huis van zijn vader. En meer dan eens dreigden anderen er met zijn vondsten vandoor te gaan. Swammerdam raakte er overspannen van.’

En toen was daar Antoinette Bourignon, een sekteleidster die zei dat ze gestuurd werd door de heilige geest. Kooijmans: ‘Bij haar zocht Swammerdam verlossing van zijn brandende ambitie. Hij stopte met zijn onderzoek en voegde zich in september 1675 bij haar.’ Maar Bourignon viel tegen. Ze bleek bijvoorbeeld geheel ongefundeerde meningen te hebben, die ze desondanks heel stellig verkondigde, en ze zondigde vaak tegen haar eigen regels. ‘Swammerdam verliet Bourignon in 1676 en stortte zich weer op zijn insectenonderzoek,’ zegt Kooijmans. ‘Maar er was wel iets veranderd sinds hij bij haar was geweest. Hij had besloten zijn ambitie te laten varen en alleen nog te werken voor de glorie van God.’

Swammerdam wilde God eren door de wereld te laten zien hoe ingenieus insecten in elkaar zaten. In hun vernuftige bouw zag hij de hand van de Schepper. De laatste jaren van zijn leven wijdde hij daarom aan een groot insectenboek dat moest aantonen hoe goed God al die kleine, ogenschijnlijk nietige beestjes had geschapen. Begin 1679 was het boek klaar en een jaar later stierf Swammerdam, pas 43 jaar oud. Het zou nog bijna zestig jaar duren voor zijn hoofdwerk werd gepubliceerd: de Bijbel der Natuure.

Luuc Kooijmans, Gevaarlijke kennis. Inzicht en angst in de dagen van Jan Swammerdam. 377 p. Bert Bakker, € 37,50

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.