Home ‘Net als Stedman werd ik aangevallen door killer bees’

‘Net als Stedman werd ik aangevallen door killer bees’

  • Gepubliceerd op: 25 maart 2021
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Alies Pegtel
  • 4 minuten leestijd
‘Net als Stedman werd ik aangevallen door killer bees’

In elk nummer vraagt Alies Pegtel een historicus naar zijn of haar historische sensatie. Naar het moment waarop, zoals Johan Huizinga het formuleerde, heden en verleden lijken samen te vallen. Een gevoel dat vaak onverwacht wordt opgewekt door een document, voorwerp, geluid, geur, locatie of inzicht. Deze maand auteur Roelof van Gelder over de ontberingen van John Stedman.

 

Herkent u Huizinga’s historische sensatie?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Ik heb er meerdere ervaren als biograaf van de officier John Gabriel Stedman (1744-1797), over wie ik Dichter in de jungle heb geschreven.’

Wanneer gebeurde dat?

‘Toen ik in zijn voetsporen naar Suriname was gereisd. Ter ontsnapping aan de verveling van het Hollandse soldatenleven en om meer geld te verdienen, had Stedman zich in 1773 aangemeld om met een expeditieleger gevluchte slaven – marrons – op te sporen.  Zijn ervaringen in de kolonie tekende hij op in zijn beroemde Narrrative of a Five Years’ Expedition against the Revolted Negroes of Surinam (1796). Een kostbaar boek in twee delen, met illustraties van gruwelijke slavenmishandelingen. Stedman was weliswaar militair, maar hij had een kritisch oog voor het leed van de slaven, die volgens hem onmenselijk werden behandeld.’

Waarom reisde u Stedman na?

‘Ik wilde zelf zien waar hij als 29-jarige jongen uit Bergen op Zoom terecht was gekomen. Ik had mijn manuscript voor 80 procent klaar toen ik ter plekke ging kijken. De temperatuur, de geuren, de afstanden die hij moest afleggen – alles droeg bij aan zijn belevingswereld, die ik me als biograaf eigen wilde maken.’

Heeft de reis u gebracht wat u ervan verwachtte?

‘Ja. Naast een bezoek aan Paramaribo wilde ik zo snel mogelijk naar de voormalige suikerplantage L’Espérance aan de Commewijne, waar Stedman volgens eigen zeggen zijn gelukkigste maanden in Suriname had doorgebracht. Hij woonde daar paradijselijk in een houten huisje met de slavin Joanna, een mooi, ontwikkeld meisje. Met toestemming van haar eigenaar en haar familie leefde hij met haar als man en vrouw in een zogeheten “Surinaams huwelijk”. Ze kregen een zoontje, Johnny, waar hij dol op was. Ik regelde met een paar Surinamers een bootje om er over de Commewijne naartoe te varen. Ik had een oude en een recente landkaart bemachtigd, en na twee uur varen hadden we de plek bereikt: dit was mijn eerste historische sensatie.’

En, viel er nog iets te zien?

‘We gingen aan wal en de gids baande met een kapmes een weg door de jungle. Ik bleef iets achter omdat ik mijn zintuigen goed de kost wilde geven. Totdat het groepje plots terugkwam; al struikelend holden ze naar de rivier. Ik zag het niet meteen, maar ze werden omgeven door een zwerm killer bees, die oorverdovend zoemden en gemeen staken. We doken allemaal in de rivier, dachten niet aan kaaimannen of piranha’s. Toen ik aan boord wilde stappen zogen mijn laarzen zich vast in de modder, maar zodra het kon voeren we zo snel mogelijk weg. De dames in ons gezelschap werden doodziek; ikzelf ben flauwgevallen toen we de boot aan land trokken. Ik heb tientallen angels uit mijn handen en gezicht gehaald.’

Dat moet een gruwelijke ervaring zijn geweest.

‘Mensen sterven door aanvallen van deze killer bees, maar bij ons viel het mee. En toen ik besefte dat Stedman vergelijkbare ervaringen heeft gehad, had ik mijn tweede historische sensatie. Met telefoon en notitieboekje was ik de rivier in gesprongen; Stedmans opschrijfboek is ook eens drijfnat uit een rivier opgedoken. En hij is werkelijk ontelbare malen door beesten geplaagd – muskieten, mieren, zandvlooien, vleermuizen, schorpioenen en slangen. Hij is bijna bezweken aan dysenterie, leed aan malaria en aan een infectie van zijn linkerbeen. In totaal is hij een jaar van zijn vierenhalf jaar durende verblijf in Suriname ziek geweest. Honderden Nederlandse militairen zijn aan de ellende bezweken.’

U kunt zich dit nu levendig voorstellen.

‘O, zeker. Het heeft ook Stedmans respect voor de marrons versterkt, omdat zij zich zo goed staande hielden onder zeer moeilijke omstandigheden. Joanna volgde hem dikwijls in de jungle en verpleegde hem tijdens zijn ziektes. Het is ongetwijfeld aan haar te danken dat hij in leven is gebleven.’

Alies Pegtel is historicus en journalist.

 

Historicus Roelof van Gelder (1948) was redacteur van NRC Handelsblad. Hiernaast deed hij historisch onderzoek, met nadruk op de zeventiende en achttiende eeuw. In 1997 promoveerde hij op Het Oostindisch avontuur. Duitsers in dienst van de VOC 1600-1800. De aanschaf van de dagboeken van Johan Gabriel Stedman bij een Londens antiquariaat inspireerde hem om diens biografie te schrijven. Dichter in de jungle. John Gabriel Stedman (1744-1797) werd in 2019 bekroond met de Libris Geschiedenis Prijs.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 4 - 2021