Home Nederlandse pr voor de Turken

Nederlandse pr voor de Turken

  • Gepubliceerd op: 27 maart 2012
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Jessica Maas

In Nederland en Turkije wordt dit jaar gevierd dat de betrekkingen tussen beide landen vierhonderd jaar oud zijn. Het beeld dat Nederlanders en Turken van elkaar hebben is in die periode eerder verslechterd dan verbeterd.


‘Ik heb alleen vertrouwen in God en in u,’ schreef Cornelis Haga in zijn brief op 23 januari 1613 aan Halil Pasa, de Ottomaanse minister van Marine. De eerste Nederlandse ambassadeur in Istanbul had veel te danken aan de invloedrijke Halil Pasa, zegt de Turkse historicus Bulent Ari, directeur van het Dolmabahçe-paleis in Istanbul. Hij promoveerde op de eerste diplomatieke betrekkingen tussen het Ottomaanse Rijk en de Republiek der Nederlanden. Ari: ‘De handelsgeest en de eerlijkheid van de Nederlanders werden door de Ottomanen geroemd. “Ze zijn in niets als de Venetianen,” schreef Halil Pasa in een van zijn brieven. En dat was een compliment.’

De sterke vloot van de Nederlanders en een mogelijk bondgenootschap tegen de gezamenlijke Spaanse vijand waren redenen voor de minister van Marine om de Nederlanders alle steun te geven. Hij wist ook dat de Watergeuzen een paar jaar eerder in het Zeeuwse Sluis zo’n 1500 Turkse galeislaven uit Spaanse handen hadden bevrijd. Halil Pasa zorgde ervoor dat Haga op audiëntie mocht bij de sultan en een lange lijst aan privileges ontving. Daarmee waren de Ottomanen de eersten die de Republiek der Nederlanden erkenden.

In Europa was het imago van de Turk verre van positief. Al in de veertiende en vijftiende eeuw werd de opkomst van het Ottomaanse Rijk gezien als een straf van God. De val van Constantinopel in 1453 maakte het trauma compleet. Zowel Luther met zijn De oorlog tegen de Turk (1529) als Erasmus in De Turkenkrijg (1530) beschreef uitgebreid de wreedheden van de Turken. De omslag kwam pas na 1683, toen de Ottomanen er voor de tweede keer niet in slaagden Wenen te veroveren. Toen het echte gevaar was geweken, groeide in Europa de belangstelling voor de oosterse cultuur.

Op 30 mei 1727 arriveerde in Istanbul een nieuwe Nederlandse ambassadeur, de dertigjarige Cornelis Calkoen. Gefascineerd door de Ottomaanse cultuur, gaf Calkoen de Franse schilder Jean-Baptiste Vanmour tal van opdrachten die een beeld moesten geven van het dagelijks leven in die tijd. Een deel van zijn collectie – 32 kostuumportretten – schonk de ambassadeur aan de directie van de Levantse Handel, die zetelde in het Amsterdamse stadhuis.

De schilderijen kwamen in de kamer te hangen waar de kooplieden vergaderden. ‘Dat moet een grote impact hebben gehad,’ zegt conservator Laura van Hasselt van het Amsterdam Museum, die samen met het Rijksmuseum de tentoonstelling Sultans, kooplieden en schilders samenstelde. ‘Calkoen heeft zo pr voor het Ottomaanse Rijk gevoerd.’

De fascinatie in Europa voor de Ottomanen was van korte duur. Het imago van de brute Turk raakte weer in zwang toen in de negentiende eeuw op de Balkan nationale verzetsbewegingen tegen de Ottomaanse overheersing opkwamen. Het beeld van het ‘moderne, verlichte Westen’ tegen het ‘islamitische, achtergebleven Oosten’ voerde nu de boventoon.

Omgekeerd groeide in het verzwakte Ottomaanse Rijk de achterdocht tegen de Europeanen. Aan het einde van de negentiende eeuw was ‘de zieke man van Europa’ overgeleverd aan de genade van de Engelsen, Fransen en Russen. Het bezorgde de Turken een levensgroot trauma. Veelzeggend is het spreekwoord ‘De enige vriend van een Turk, is een Turk’.

Nog steeds zijn veel Turken bang dat buitenlandse mogendheden hun land willen opdelen. ‘Het heeft even geduurd voordat ik doorhad hoe groot de invloed van die “oude” beelden over Europa nog steeds is,’ zegt Joost Lagendijk, voormalig voorzitter van de Turkije-delegatie van de EU en adviseur aan het Istanbul Policy Center, een denktank van de Sabanci Universiteit. Samen met zijn vrouw, de Turkse journaliste Nevin Sungur, werkt Lagendijk aan een boek over Nederlands-Turkse stereotypen, getiteld De Turken komen eraan. ‘De achterdocht jegens Europa komt telkens naar boven wanneer het de Turken tegenzit of wanneer zij het gevoel hebben onheus te worden bejegend door de EU.’

Lagendijk hoopt dat met de viering van vier eeuwen diplomatieke relaties een aantal stereotypen over en weer aan de kaak zal worden gesteld. Bulent Ari sluit zich daarbij aan. ‘Er zijn te veel misverstanden. Uitspraken van politici als Wilders maken de relatie er niet makkelijker op. En dat terwijl het vierhonderd jaar geleden met Haga en Halil Pasa zo mooi begon.’

Jessica Maas is correspondent in Istanbul

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.