Een bont gezelschap van Nederlandse Joden, Spanjestrijders, Engelandvaarders, spionnen en nazi’s belandde in een Spaans concentratiekamp. Edwin Winkels reconstrueert hoe het hun verging.
Tijdens de Spaanse Burgeroorlog in de jaren dertig liet generaal Francisco Franco, leider van de rebellerende nationalisten, een paar honderd concentratiekampen bouwen. In totaal werden hier, ook na de overwinning van Franco en de zijnen, zo’n 700.000 (vermeende) politieke tegenstanders opgesloten. Na de burgeroorlog werden de meeste kampen gesloten, maar het kamp bij het Noord-Spaanse plaatsje Miranda de Ebro bleef tot in 1947 in bedrijf. In dit kamp werden vooral buitenlanders geïnterneerd die opgepakt waren toen ze via de Pyreneeën vanuit Frankrijk naar Spanje vluchtten.
Journalist Edwin Winkels, die al sinds 1988 in Spanje woont, ontdekte dat in dit kamp ook 273 Nederlanders voor kortere of langere tijd waren opgesloten. Van het kamp is vrijwel niets overgebleven en ook informatie erover bleek schaars, maar niettemin is Winkels erachter gekomen hoe een aantal Nederlandse gevangenen daar terechtkwamen en hoe het hun verder is vergaan.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Allereerst waren er de vrijwilligers die in de burgeroorlog aan de Republikeinse kant hadden gevochten en die krijgsgevangen waren gemaakt of na de overwinning van Franco niet op tijd uit Spanje wisten te vluchten. Hun verhaal vertelt hij vooral aan de hand van de belevenissen van Sake Visser, een Friese communist die vier jaar in Kamp Miranda zat. Daarnaast waren er Joden zoals de 17-jarige Elias Zomerplaag, die met zijn ouders naar het zuiden van Frankrijk was gevlucht en die als enige van zijn familie via de levensgevaarlijke Pyreneeën-route in Spanje arriveerde. Hij werd na een maand al vrijgelaten en zou via Jamaica en Curaçao in Londen terechtkomen. Hij was in feite dus een ‘Engelandvaarder’, zodat hij ook tot de derde categorie behoorde. Deze bestond grotendeels uit verzetsstrijders en militairen die via Frankrijk, Spanje en Portugal naar Engeland trachtten te vluchten.
Voor al deze groepen was het verblijf in het kamp angstig en ellendig, maar vergeleken met de Duitse kampen was de overlevingskans behoorlijk groot. Na de Duitse nederlaag werd het kamp trouwens ook een tijdlang bevolkt door een vierde categorie, namelijk gevluchte nazi’s. Onder hen uiteraard veel Duitsers en Oostenrijkers, maar ook een Nederlander als Louis Wybrands Marcussen, een Waffen-SS’er die later onder valse naam voor de West-Duitse inlichtingendienst ging werken. De levensverhalen van deze uiteenlopende karakters heeft Winkels niet alleen knap gereconstrueerd, maar ook met vaart opgeschreven.
Kamp Miranda. Hoe Nederlandse Joden, Spanjestrijders, Engelandvaarders, spionnen en nazi’s in een Spaans concentratiekamp belandden en het overleefden
Edwin Winkels
280 p. Brandt, € 22,50

