Home Mijn verhaal: ‘Dag jongen, hoe is het met jou?’

Mijn verhaal: ‘Dag jongen, hoe is het met jou?’

  • Gepubliceerd op: 7 juni 2002
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Martine Postma

Na de onafhankelijkheid van Indonesië, eind 1949, waren Nederlanders niet erg welkom in dat land. Midden jaren vijftig liep de spanning hoog op, omdat Nederland weigerde de heerschappij over Nieuw-Guinea, het laatste stukje `Nederlands’ gebied, over te dragen. De Indonesische president Soekarno redde Jan Oosterhoff, met diens moeder en zusje, in 1957 persoonlijk uit een benarde situatie.


`Waarom we mijn vader die dag van zijn werk gingen halen? Ik heb geen idee, we deden dat nooit. Hij kwam altijd gewoon thuis met het personeelsbusje van Garuda. Mijn vader was radiotelegrafist en navigator bij KLM. Hij was voor drie jaar gedetacheerd bij Garuda in Djakarta. Want de voormalige KLM-dochter was bij de soevereiniteitsoverdracht dan wel in Indonesische handen gekomen, maar eigen cockpitbemanning hadden ze niet. En zonder piloten vliegt er niks.
        Samen met andere Nederlanders woonden we in een bungalowwijkje, dat door Indonesische soldaten werd bewaakt. Dagelijks was er oproer. Huizen en auto’s van Nederlanders werden ondergekalkt met leuzen als “Usir Belandas!” – Weg met de Nederlanders! – en er zullen ook wel mensen zijn gemolesteerd, al herinner ik me dat niet.
        Misschien moesten we die dag op het vliegveld wel papieren ophalen in verband met ons naderend vertrek – we zijn in december 1957, samen met de overige nog aanwezige Nederlanders, het land uit gezet. Hoe dan ook, ’s middags reden we met de auto naar het vliegveld.
        Terwijl we daar achter een hekje stonden te wachten, viel het ons op dat er wel erg veel mensen waren. De menigte groeide en groeide maar. Veel Indonesiërs keken ons steels aan met duistere blikken, bepaald niet vriendelijk. We voelden heel sterk dat we daar op dat moment beter niet konden zijn. Mijn moeder duwde mijn zusje en mij naar een hoekje en zei dat we vooral niet op mochten vallen. Maar dat deden we natuurlijk toch: een grote, witte mevrouw met twee blonde kindertjes.
        Eindelijk landde het vliegtuig met mijn vader aan boord. De deur klapte omhoog en daar stond Soekarno! Donderend gejuich klonk op. Ook ik was onder de indruk, want ik kende zijn gezicht van billboards en postzegels. Ik wist: dit is hem nou.         Soekarno, in een eenvoudig kaki uniform, stond lachend en zwaaiend het volk te begroeten. Opeens keek hij onze richting uit en draaide zich om naar twee mannen achter hem. Die renden de trap af, duwden de menigte opzij en kwamen recht op ons af; Soekarno, die links en rechts handjes gaf, achter hen aan.
        Toen hij bij ons was, stak hij zijn hand uit naar mijn moeder. Die stak automatisch ook haar hand uit. Soekarno boog zich voorover, pakte haar hand en gaf er een kus op. “Dag mevrouw,” zei hij in accentloos Nederlands. “Hoe gaat het met u?” Vervolgens tilde hij mijn zusje van zes op en zoende haar op beide wangen. Toen draaide hij zich breed lachend naar mij. “Dag jongen, hoe is het met jou?” Ik kreeg een aai over mijn bol en een kneepje in mijn wang. Daarna liep hij door, maar de mensen om ons heen keken ons aan met ogen als schoteltjes. Blijkbaar waren wij vrienden van Soekarno! Met deze simpele handeling had Soekarno ons onder zijn persoonlijke bescherming geplaatst.
        Eenmaal terug in Nederland was ik dit voorval snel vergeten. Soekarno was toen voor veel Nederlanders de boeman. Verhalen dat zo iemand ook aardig kon zijn, daar zat niemand op te wachten. Pas toen ik in 1995 voor het eerst terug was in Indonesië, schoot het me weer te binnen. In een guesthouse in Bandoeng heb ik het aan een paar mensen verteld. Een indruk dat het maakte! Even later kwam de halve kampong binnenschuifelen. Iedereen keek onderzoekend naar mijn kruin, alsof er nog steeds iets te zien was. Pas toen realiseerde ik me dat ik iets bijzonders had meegemaakt.’

In `Mijn verhaal’ vertellen lezers over een historische gebeurtenis waarbij zij betrokken waren. Stuur een samenvatting van uw verhaal in maximaal 200 woorden naar Historisch Nieuwsblad, Postbus 1528, 1000 BM Amsterdam of naar redactiehn@vug.nl.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.