Voor reizigers vormen waterwegen grote barrières. Gelukkig zijn er steeds slimmere veerponten ontwikkeld. In de Randstad maken ze zelfs een ware revival door en fungeren ze als busdiensten, zo merkt Annegreet van Bergen.
Wanneer ik voor een veerpont sta te wachten, hoor ik in gedachten vaak Drs. P.: ‘Ik breng de mensen heen, ik breng anderen weer terug./ Mijn pont is als het ware ongeveer een soort van brug./ En als de pont zo lang was als de breedte van de stroom,/ dan kon hij blijven liggen, zei me laatst een econoom./ Maar dat zou dan weer lastig zijn voor het rivierverkeer./ Zodoende is de pont dus kort en gaat hij heen en weer./ Heen en weer, heen en weer.’
Ook al woon ik vlak bij de IJssel en zijn er diverse veerponten in de buurt, toch gebruik ik maar zelden een pont. Net als bijna alle andere Nederlanders steek ik meestal via een brug het water over. De veerpont is aan het verdwijnen. Volgens de Vereniging Vrienden van Voetveren zijn er nog pakweg 300 overzetveren Nederland. In talrijke gevallen heeft men het advies van de econoom uit het lied van Drs. P. opgevolgd en is de pont vervangen door een hoge of beweegbare brug, zodat het ‘rivierverkeer’ er geen last van heeft. Of door een tunnel. In dat laatste geval wordt de scheepvaart al helemaal geen strobreed in de weg gelegd.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Veel veerponten uit mijn jeugd zijn verdwenen. Zoals de pont over het Twentekanaal, niet ver van mijn ouderlijk huis in Enschede. Die werd in augustus 1959 uit de vaart genomen, omdat toen de door Duitsers opgeblazen brug – bijna vijftien jaar na de oorlog – herbouwd was.
Nederland telt nog 300 overzetveren
Veel later, en ook op een andere manier, verdween de Hempont uit mijn leven. Met die pont staken wij het Noordzeekanaal over wanneer we met onze lelijke eend vanuit Enschede naar mijn oma in Krommenie gingen. Het was de enige manier om vanuit Amsterdam in de Zaanstreek te komen. In 1959 werden er per dag 5800 auto’s met de pont overgezet. Zo’n overtocht duurde een poos en vaak moest je ook nog lang op je beurt wachten. Reden voor de gemeentebesturen van Amsterdam en Zaandam om de allereerste Dam tot Damloop te organiseren: een wedstrijd wie het snelst vanaf de Dam in Zaandam op de Dam in Amsterdam was. Met deze ludieke actie vroegen de gemeentes de rijksoverheid haast te maken met een tunnel onder het Noordzeekanaal. Die tunnel kwam er. In 1966 was de Coentunnel gereed en in het vervolg reden wij door die tunnel naar Krommenie.
Sinds mensenheugenis vormen waterwegen grote barrières voor wie over land reist. Zonder bruggen is dat bijna geen doen. Van de verhalen van Xenophon herinner ik me weinig, maar uit mijn gymnasiumtijd weet ik nog wel dat vooruitgeschoven posten om de haverklap op zoek waren naar ‘doorwaadbare plaatsen’ in rivieren. Van een veerpont was geen sprake. Die was alleen weggelegd voor de schimmen van de overledenen. Die moesten de rivier de Styx oversteken om in het dodenrijk rust te vinden. Tegen betaling van een obool roeide de veerman, Charon, hen in zijn boot naar de Hades.
Ook in het echt bestonden veerponten eeuwenlang uit roeiboten. Een belangrijke technische innovatie was de gierpont. Deze pont hangt aan een lange kabel en maakt op een slimme manier gebruik van de kracht van het stromende water. Door de pont schuin op de stroom te draaien kan de veerbaas deze naar de overkant laten zwenken.
Zaltbommel had waarschijnlijk de primeur van deze gierpont. In elk geval kreeg Pieter Gabrielsz Croon in 1600 octrooi op deze vinding. In Zaltbommel raakte het veer echter in onbruik, terwijl de Nijmegenaar Hendrick Heuck in 1657 het principe verbeterde. Diens naam staat op borden met toeristische informatie aan de oevers van weinig bevaren rivieren als Weser en Elbe, waar gierponten nog steeds in gebruik zijn.
Overigens beleeft in de drukke Randstad de veerpont een revival. Zo vaart de Hempont nog steeds, alleen niet meer voor het doorgaande verkeer. Achter het Amsterdamse Centraal Station is het drukker dan ooit met veerponten die voetgangers en (brom)fietsers gratis vanuit het centrum naar het steeds hippere Noord brengen.
In Rotterdam bestaat er sinds 1999 een bootdienst die de stad over water met de Drechtsteden verbindt. Deze Fast Ferry werd in 2004 omgedoopt in Waterbus. Terecht: het is in feite een gewone bus, waar voetgangers en fietsers in- en uitchecken met hun OV-chipkaart. Zonder last van files of ander oponthoud reizen ze in vliegende vaart over het water. Deze innovatie laat zien dat waterwegen niet alleen barrières, maar ook voortreffelijke transportaders zijn.