Twee miljoen mensen reiken op 23 augustus 1989 elkaar de hand. In de langste internationale keten ooit. Maar het Guinness Book of Records is het laatste waaraan de Esten, Letten en Litouwers denken. Want op deze avond laten zij gezamenlijk hun stem horen tegen de regering in Moskou.
‘Laten we gaan!’ Aleksandras Abišala staat klaar om met vrienden in de auto te stappen. ‘We moeten nu vertrekken, de wegen lopen vol.’ Ze zijn inderdaad niet de enigen. Links en rechts in de straat verzamelen zich groepjes bij auto’s en busjes. Sommige mensen hebben een opgerold spandoek in de hand, anderen dragen een tas met thermosflessen en eten. Er heerst een tegelijk gespannen en opgetogen sfeer.
Zo gaat het op deze zomerdag in de straten van de stad Kaunas en de rest van Litouwen. En daar niet alleen: in alle drie de Baltische republieken aan de Oostzee vertrekken op 23 augustus 1989 bij elkaar zo’n twee miljoen mensen naar de belangrijkste autoweg die Estland, Letland en Litouwen verbindt.
Daar zetten ze hun voertuigen in de berm, eten, zingen en houden de tijd goed in de gaten. Want om klokslag zeven uur ’s avonds zullen ze de handen ineenslaan uit protest tegen de bezetting door de Sovjet-Unie. Tien minuten lang zijn ze dan onderdeel van een 675 kilometer lange menselijke keten. De Baltische Ketting is een groots en vreedzaam signaal aan de wereld, en vooral aan het Kremlin in Moskou. Dat is althans het plan. Er kan nog van alles misgaan, gruwelijk mis zelfs.
Want wat zullen de tienduizenden Sovjetsoldaten in de drie landen doen? Welke orders ontvangen de tankcommandanten? Zullen ze inslaan en vuren op de demonstrerende burgers, zoals ze eerder deden in Oostbloklanden als Tsjechoslowakije, Polen en de DDR? Wellicht wacht de Balten hetzelfde lot als de burgers in de Sovjetrepubliek Georgië, die in het voorjaar van 1989 demonstreerden voor hun onafhankelijkheid. Daar traden Russische militairen toen met geweld op. Niemand durft te voorspellen waartoe het Kremlin deze keer besluit.

Imperialistische oosterbuur
Achteraf weten we dat in het jaar 1989 het einde van de Sovjet-Unie werd ingeluid. Met zijn hervormingen zette Sovjetleider Michael Gorbatsjov de deur open voor meer drastische veranderingen dan hij voor ogen had. Het nationale zelfbewustzijn groeide in het Oostblok. In navolging van stakingen en acties in Polen, durfden ook elders burgers steeds vaker openlijk voor zichzelf op te komen. Abišala, toentertijd 34 en werkzaam als ingenieur, kijkt terug: ‘Het verzet kwam van gewone mensen zelf. Hun protesten werden een natuurkracht die de Sovjets helemaal niet begrepen. Gorbatsjov dacht er met Perestrojka te zijn.’
Die niet te stoppen natuurkracht kwam volgens Abišala voort uit een opeenstapeling van factoren: decennia van onderdrukking, de wereldwijde naoorlogse opkomst van de jeugdcultuur, en de economische doodsstrijd van Moskou. Tot dan toe leerde de ervaring in de Baltische landen dat protest en verzet zwaar werden bestraft. Onder Jozef Stalin waren honderdduizenden Balten, waaronder de familie van Abišala, gedeporteerd naar Siberië. Russen hadden hun plaats ingenomen, in hun huizen, op hun land.
Estland, Letland en Litouwen hadden al sinds de achttiende eeuw te kampen met hun imperialistische oosterbuur, eerst in de vorm van het Russische keizerrijk, later opgevolgd door de Sovjet-Unie. Alleen tussen de wereldoorlogen wisten de Esten, Letten en Litouwers zich te organiseren in soevereine democratieën. ‘En die wilden we weer terug,’ vertelt Abišala. Dat zou uiteindelijk lukken: begin jaren negentig was hij een van de eerste premiers van het nieuwe onafhankelijke Litouwen. Zover was het in de jaren tachtig nog niet. ‘Toen moesten we elkaar vertellen dat het tijd was om onafhankelijk te worden.’ Maar hoe? Dat was toen nog een bange vraag.
Verkeersopstoppingen
Terug naar 23 augustus 1989. Het wordt steeds drukker op de wegen naar de afgesproken route. Auto’s en bussen wurmen zich in kolonne de steden uit. Mensen liften en houden stadsbussen aan in Kaunas, ooit de hoofdstad van Litouwen, nu de tweede stad. Kunnen die niet met hun passagiers en al omdraaien en meerijden? ‘Er moest vervoer worden geregeld, niet iedere familie had een auto in die tijd. Maar wat ik mij eigenlijk vooral herinner aan die 23ste augustus zijn de verkeersopstoppingen overal,’ grinnikt Linas Tuleikis, die vanuit Kaunas betrokken was bij de organisatie van een deel van de 675 kilometer lange ketting.
Zo heeft iedereen in de Baltische staten die vóór 1980 is geboren wel een herinnering aan die dag. Meestal gaat die vergezeld van een glimlach. Of een grijns, als in: ongelofelijk, maar we kregen dat toch mooi voor elkaar. Ook al bereikte niet iedereen de afgesproken plek. Zoals de Litouwse historicus Kastytis Antanaitis. ‘Rond een uur of vier ‘s middags gingen we weg van het werk. Met een Latvija, een busje, vertrokken we naar de broodfabriek om duizend broden voor de deelnemers op te halen. Uiteindelijk hebben we alleen maar in de file gestaan,’ vertelt hij bij een kop koffie met uitzicht op het Eenheidsplein van Kaunas, waar een paar jaar later Lenin van zijn sokkel werd getrokken. Antanaitis is als onderzoeker verbonden aan de Vytautas Magnus-universiteit in Kaunas, waar hij college geeft over de werking van totalitaire systemen.
‘Verknal je cv niet’
In 1962 geboren, maakte Linas Tuleikis de afbrokkeling van de Sovjet-Unie als student mee. Hij hielp zelfs het lot een handje, ook al leek hij als opkomend architect in Kaunas een geweldige toekomst in het verschiet te hebben onder de Sovjets. ‘De Sovjet-Unie stond in de jaren tachtig te springen om architecten,’ vertelt hij. ‘Maar de staat zou mij alles voorschrijven, tot in het kleinste detail: waar ik zou werken en hoe ik zou ontwerpen. Je moest creatief zijn om er iets van te maken. Om maar eens iets anders te doen, gebruikten we de voorgeschreven trappen als vensterbank, en andersom.’
“Wat zullen de tienduizenden Sovjetsoldaten in de drie landen doen?”
Tekenend voor de benauwde atmosfeer was een incident tijdens de eindpresentatie voor zijn afstuderen. ‘Ik toonde mijn ontwerp om van het oude presidentiële paleis in Kaunas een hotel te maken. Toen stond een leraar in de zaal op en riep uit: “Stop! Dit is natuurlijk het oude lerarenhuis”. Hij dacht dat er misschien KGB’ers in de zaal zaten die aanstoot zouden nemen aan de benaming “presidentieel paleis”, omdat die herinnerde aan de soevereiniteit van Litouwen voor de Tweede Wereldoorlog. Daarbij, alles in stadsplanning was militair en dus geheim; de KGB hield op alles toezicht. Mensen waren toen nog bang.’
Maar niet voor lang meer. Tuleikis, die eind jaren tachtig inmiddels werkzaam was op het architectuurinstituut, durfde het zelfs aan om op zijn werk een enquête onder collega’s te houden over mogelijke onafhankelijkheid van Litouwen. ‘De meesten wilden dat wel. Voor het eerst spraken we openlijk uit wat we tot dan toe alleen aan de keukentafel durfden te zeggen. Aan de andere kant zeiden veel collega’s ook: “Verknal je cv niet, je bent nog jong”, toen ik de plannen voor de Baltische Ketting wilde kopiëren op het instituut.’ Maar Tuleikis was niet meer te stoppen, net als vele Balten met hem.
Zingende revolutie
Hoe het idee voor de menselijke keten van 675 kilometer precies is ontstaan, weet niemand. Het zal in de zomer van 1989 zijn ontsproten tijdens geheime bijeenkomsten van de Estse onafhankelijkheidsbeweging, ergens in de bossen ten noorden van de kustplaats Pärnu. Met de oprichting van ‘Rahvarinne’ (volksfront), een klein jaar eerder, had Estland al een boude stap gezet. Snel gevolgd door het Tautas Fronte in Letland en Sąjūdis in Litouwen, vertelt historicus Antanaitis. ‘Aanvankelijk steunden ze de Perestrojka-inspanningen van Gorbatsjov, maar algauw bleek dat een doodlopende weg voor de groeiende nationalistische aspiraties van de Esten, Letten en Litouwers. Hij wilde de Sovjet-Unie bij elkaar houden.’
In de jaren tachtig volgden actie en reactie elkaar snel op. Verbazingwekkend, noemt zijn collega-historicus Kęstutis Bartkevičius de massale opkomst voor de eerste Sąjūdis-bijeenkomst in 1988 in Vilnius. ‘200.000 mensen durfden het aan, en niemand stierf.’ Hier en daar waren weer nationale vlaggen te zien, Baltische talen herleefden in gedichten en literatuur, tijdens openluchtbijeenkomsten werd druk gedebatteerd over een nationale toekomst — allemaal verboden door de Sovjets, die het ‘hysterie’ noemden. Zij sloegen de protesten zo nu en dan hard neer, maar konden uiteindelijk niet echt kiezen tussen onderdrukking en berusting.
‘Muziekfestivals speelden een belangrijke rol in het “ontwaken” van het Baltische zelfbewustzijn,’ vertelt Bartkevičius. ‘De volksliedjes die werden gezongen, daar kon toch niets tegen zijn?’ Baltische jongeren kregen interesse in hun eigen cultuur, hun gebruiken en geschiedenis. Tegelijkertijd keken ze meer naar het Westen. ‘Ze wilden spijkerbroeken en rockmuziek. Onder de ogen van de Sovjets evolueerden de festivals in muzikaal politiek protest, met eind jaren tachtig de Roko maršas (‘rockmarsen’, red.) Zij stonden aan de basis van de “zingende revolutie”, die zo kenmerkend zou blijken voor de Baltische weg naar onafhankelijkheid.’
Historicus Antanaitis wijst ook op een meer prozaïsch motief om in het verweer te komen tegen de Sovjetheerschappij. ‘In eerste instantie groeide de weerstand vanwege zorgen over de veiligheid van Baltische dienstplichtigen, niet zo zeer vanwege een ideologie van vrijheid en democratie. Jonge Balten werden naar Siberië gestuurd om hun dienstplicht te vervullen. Dat was gewoonweg gevaarlijk.’
Zorgen om het milieu speelden ook een rol. De Sovjets planden grootscheepse infrastructurele en industriële projecten, met nauwelijks oog voor de gevolgen voor het landschap en de lokale bevolking. Vooral in Letland, de meest geïndustrialiseerde en gemilitariseerde van de drie Baltische Sovjetrepublieken, won een grassroots milieubeweging terrein. De eerste voorzichtige milieudemonstraties waren gericht tegen de bouw van een stuwdam in de Daugava. En er volgden meer. Nog belangrijker: steeds meer Baltische Russen konden zich vinden in de focus op lokale problemen en sloten zich aan.
Molotov-Ribbentroppact
Bovendien, had Gorbatsjov zelf niet munitie geleverd aan de onafhankelijkheidsbewegingen? Natuurlijk met zijn ideeën over Glasnost en Perestrojka, maar vooral door het landsbestuur en de Communistische Partij van elkaar los te weken. Hij richtte een Congres van Volksafgevaardigden op. In dit nieuwe parlement konden de Balten voortaan met staatsrechtelijke argumenten hun onafhankelijkheid bepleiten.
Volgens Bartkevičius hadden ze een sterke troef in handen met het beruchte Molotov-Ribbentroppact uit 1939. ‘Immers, in de bijlagen van dat niet-aanvalsverdrag tussen Hitler en Stalin stonden de Baltische landen als soevereine staten vermeld. En daarom was de bezetting van de drie landen door de Sovjet-Unie niet alleen onrechtvaardig, maar ook onrechtmatig. Probleem was alleen dat de Sovjet-Unie het bestaan van het hele pact en de bijlagen tot dan toe altijd glashard had ontkend.’
Totdat Aleksander Jakolev, econoom en Gorbatsjovs medestander in het Politbureau, ineens het Molotov- Ribbentrop-pact erkende en veroordeelde. De verrassing was groot. Er werden grote, onomkeerbare stappen gezet. Het Litouwse Sovjetbestuur verzamelde al zijn moed om de bezetting door de Sovjet-Unie illegaal te verklaren. ‘De gouverneur, een communistische Litouwer,’ vertelt Abišala, ‘was eerst tegen verandering, maar stapte uiteindelijk over naar onze kant. Ik heb nooit begrepen waarom.’ De natuurkracht kreeg momentum.
“Voor het eerst spraken we openlijk uit wat we tot dan toe alleen aan de keukentafel durfden te zeggen”
Intussen smeedde de nieuw opgerichte Baltische Raad van de drie onafhankelijkheidsbewegingen plannen voor een honderden kilometers lange menselijke ketting die de hoofdsteden Vilnius, Riga en Talinn zou verbinden. De datum van 23 augustus werd niet zomaar gekozen. Op die dag zou het precies vijftig jaar geleden zijn dat het Molotov-Ribbentroppact werd gesloten. Met de Baltische Ketting demonstreerden Esten, Letten en Litouwers gezamenlijk hun verlangen naar bevrijding. Voor Abišala was 23 augustus 1989 ‘D-day, maar dan zonder wapens.’
Historisch of niet, het plan had grote praktische implicaties. De kortste weg van Vilnius via Riga naar Tallinn is 600 kilometer lang en loopt langs de kust van Letland en Estland. De organisatoren rekenden de zaak nog eens door. Als één mens met gespreide armen goed was voor zo’n anderhalve meter, dan zouden minstens 400.000 demonstranten moeten meedoen. Een betere optie was wellicht een route door het binnenland, want die was tenminste bereikbaar vanuit alle windstreken. Zo’n route zou wel meer deelnemers vergen: minimaal 450.000, verspreid over drie landen. Was dat haalbaar?

Om de massale toeloop goed te managen, werd de route opgedeeld onder lokale groepen in de drie landen. Abišala: ‘Vanuit Kaunas hadden we zeventig kilometer te bemensen. We kwamen één keer per week bij elkaar, het was altijd vol met mensen. De radio en tv waren toen al van “ons”, dus konden we oproepen doen en tekeningen laten zien.’ En zo kon Abišala op de 23ste met zijn vrienden van Kaunas naar het oosten rijden, naar Ukme, om daar op de weg te gaan staan. ‘Er vlogen vliegtuigjes over de route, die waren gestolen om te helpen met de coördinatie. Dat was link, maar het was natuurlijk ook geweldig mediageniek. We moeten iets bijzonders doen, bedachten we, dus hebben we bloemen geregeld om uit het vliegtuig te laten gooien.’
Tien minuten verenigd
De beelden gingen over de wereld, die een wonder zag gebeuren: het plan lukte. Opnames uit de lucht toonden een eindeloze ketting van mensen. Om zeven uur hielden niet 450.000, maar tussen de een en twee miljoen mensen elkaar bij de hand: een kwart van de bevolking van Estland, Letland en Litouwen was op de been. Tuleikis: ‘We stonden tien minuten in de ketting en daarna gingen we picknicken. Verenigd.’
Herdenkingsdag
De Baltische Ketting is sinds 2009 een officiële Europese herdenkingsdag voor de slachtoffers van het stalinisme en het nazisme, wereldwijd bekend als Black Ribbon Day. De Baltische Ketting is ook opgenomen in de Memory of the World van Unesco.
Er hadden nog veel meer mensen willen meedoen. Darius Juodis, een historicus uit hoofdstad Vilnius, herinnert zich alleen nog de enorme wegopstoppingen. ‘Zelfs Russische militairen stonden in de file vast met hun voertuigen,’ grinnikt hij. ‘Mijn ouders vonden mij te jong om mee te gaan. Maar zij hebben zelf wel handen vastgehouden en mij later erover verteld.’ Zij die niet konden komen, kwamen bij elkaar op pleinen in steden en dorpen. Kerkklokken werden geluid, liederen gezongen, vlaggen wapperden, spandoeken werden hooggehouden.
Er volgden nog spannende jaren voordat de drie landen in 1991 werkelijk vrij konden zijn van de ineenstortende Sovjet-Unie. Ook zouden er nog vele doden vallen. Maar op die 23e augustus in 1989 was voor iedereen in één episch moment duidelijk dat er nieuwe tijden aanbraken.
Vechten tegen Poetin
Met vooral trots, maar soms ook gelatenheid kijken Balten terug op de revolutie van 1989-1991: ‘Er is nu zo veel te herdenken en te vieren in onze landen, dat is ook wel eens vermoeiend,’ zegt Antanaitis. ‘Vooral voor jongeren. Die horen telkens de verhalen van hun ouders en grootouders, terwijl zij naar de toekomst willen kijken.’ De historicus betreurt het dat Baltische jongeren niet zo geïnteresseerd zijn in de recente geschiedenis. ‘Maar we moeten klaar zijn voor Rusland en vooral voor Wit-Rusland, voor het moment dat ze daar gek worden.’
‘Het is een kritische tijd nu’, zegt ook collega-historicus Juodis over de huidige sfeer in zijn land. ‘Je weet niet wat mensen zullen doen: vluchten of vechten voor hun land.’ Veel Balten vluchtten na de bezetting door de Sovjet-Unie en de Tweede Wereldoorlog. Sinds de jaren negentig zijn zijzelf of hun kinderen en kleinkinderen teruggekeerd. Mocht Rusland beslissen de Baltische landen aan te vallen, dan worden zij nog een keer voor hetzelfde dilemma geplaatst. Architect Tuleikis is wat zijn eigen kinderen betreft zeker: ‘Ze zijn bij alle demonstraties geweest. Ze hebben geen tolerantie voor het oude systeem, de corruptie. Ze zullen vechten, en zeker een derde van mijn studenten ook.’
In Vilnius is men ondertussen het actievoeren nog niet verleerd. Rond het gebouw waarin achtereenvolgens keizerlijk Rusland en de Sovjet-Unie hun geheime diensten huisvestten, staan ter waarschuwing borden tentoongesteld met daarop de gruwelijkheden van de bezetting. Op het voormalige Leninplein ervoor wappert de nationale vlag van Litouwen, en wie over de bomen heen kijkt, ziet hoog op het dak van een gemeentelijke gebouw de woorden staan: ‘Poetin, Den Haag wacht op je’.