Home Meegesleurd in Hitlers ondergang

Meegesleurd in Hitlers ondergang

  • Gepubliceerd op: 8 november 2011
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bas Kromhout
  • 3 minuten leestijd

‘De dominante elites, hoe verdeeld ze ook waren, bezaten niet de collectieve wil noch het machtsmechanisme om te voorkomen dat Hitler Duitsland naar de totale vernietiging voerde.’ Ziedaar de conclusie van Ian Kershaws nieuwe boek. In Tot de laatste man legt de Britse tophistoricus uit waarom de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog vochten tot het bittere eind. Hoewel zij vanaf de zomer van 1944 wisten dat de oorlog verloren was en dat doorvechten alleen maar het eigen lijden verlengde, staakten zij de strijd pas nadat Hitler zelfmoord had gepleegd. Een uniek geval van collectieve zelfdestructie, dat lang schreeuwde om een verklaring.


Kershaw verwerpt wat Duitse generaals na de oorlog beweerden, namelijk dat zij vanwege de geallieerde eis van ‘onvoorwaardelijke overgave’ wel genoodzaakt waren door te vechten. Toen deze eis in 1943 werd geformuleerd, nam de Duitse militaire staf er amper notitie van. De strategie bleef ongewijzigd. Er moest dus een andere reden zijn voor Duitslands hardnekkigheid.

In zijn inleiding belooft Kershaw de hele Duitse samenleving te betrekken in zijn verhaal. Toch maakt hij slechts mondjesmaat gebruik van getuigenissen van gewone burgers en soldaten. Kershaw verlaat zich hier vooral op de Sicherheitsdienst, die regelmatig de stemming onder de bevolking peilde. Uit de rapporten blijkt dat de meeste Duitsers in de laatste twee jaar van de oorlog hun vertrouwen in Hitler verloren. Toch kwamen ze niet in opstand.

Hiervoor waren volgens Kershaw twee verklaringen: patriottisme en terreur. De doorsnee-Duitser vond dat zijn land moest worden behoed voor vreemde bezetting, vooral als de bezettende macht het Rode Leger was. Daarnaast vergrootte de nazipartij de druk op de bevolking. Burgers moesten verdedigingswerken aanleggen, pubers en bejaarden werden in de Volkssturm gedwongen, deserteurs en ‘verraders’ kregen de kogel of de strop.

Zolang het machtsapparaat intact bleef en loyaal was aan Hitler, waren er geen mogelijkheden de oorlog te beëindigen. Kershaw wijdt driekwart van zijn boek aan het gedrag van de generaals en de partijbonzen, uit wier brieven en dagboeken hij wel uitgebreid put. Geen van hen was bereid de Führer ten val te brengen. De enige poging daartoe was de bomaanslag op Hitler op 20 juli 1944. Het werd een fiasco: het doelwit overleefde, zuiverde het officierskorps en verscherpte de partijcontrole op het leger. Na de aanslag zat Hitler steviger in het zadel dan ervoor.

Kershaw besteedt weinig aandacht aan Hitler zelf. Diens vastbeslotenheid onder geen beding te capituleren is voor de auteur een gegeven dat geen uitleg meer behoeft. Wat Kershaw interesseert is waarom de militair en politiek leiders Hitlers bevelen tot het laatst toe uitvoerden. Maar daarmee erkent hij impliciet dat Hitler aan de touwtjes trok.

Dat is een opvallende conclusie voor een historicus die zich altijd heeft afgezet tegen ‘intentionalisten’, die de geschiedenis van het Derde Rijk ophangen aan de persoon van Hitler. Kershaw begon zijn carrière in de jaren zeventig als een adept van de Duitse Alltagsgeschichte. Zijn idee was dat ‘structurele’ factoren in de maatschappij meer verklaarden dan de beleidsdoelen van politiek leiders. Hij onderzocht bijvoorbeeld hoe eenvoudige Beierse burgers zich verhielden tot de anti-Joodse campagnes van de nazi’s.

Kershaw werd al ietwat ontrouw aan zijn beginselen toen hij eind vorige eeuw zijn tweedelige biografie van Hitler schreef. Daarin introduceerde hij een nieuw model van het nazisysteem, dat het midden hield tussen ‘intentionalisme’ en ‘structuralisme’. Beleidsmaatregelen werden niet in detail door Hitler verordonneerd, maar lagere echelons namen zelf initiatieven, die pas achteraf door de dictator werden gesanctioneerd. Kershaw noemde deze bestuurspraktijk ‘naar de Führer toe werken’.

In zijn nieuwe boek wordt duidelijk dat dit model beperkingen heeft. Er mag sprake zijn geweest van ‘naar de Führer toe werken’ als het ging om de Jodenvervolging of beleidsterreinen die Hitler matig interesseerden – zoals de sociale en economische politiek. Maar de kaarten waren anders geschud in militaire aangelegenheden. Daar was Hitler de onbetwiste commander in chief, zelfs in de ogen van degenen die het oneens waren met zijn bevelen. Hij hield het leger en de partij tot het laatst toe in zijn ban en gebruikte ze om heel Duitsland mee te sleuren naar de afgrond.

Ian Kershaw
Tot de laatste man. Duitsland 1944-1945
616 p. Het Spectrum, € 39,99

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.