Dat de eerste klap een daalder waard is, is op tal van terreinen waarneembaar. In de communicatiewetenschap heet dit framing. Een frame is een (meestal niet expliciet geformuleerd) interpretatiekader dat vertelt welke waarden er bij een bepaalde kwestie in het geding zijn. Het gaat om sleutelwoorden of beelden die een hele reeks betekenissen oproepen.
Hiermee worden de good guys onderscheiden van de bad guys, daders en slachtoffers aangeduid, historische analogieën geactiveerd, oorzaak en gevolg gesuggereerd, en wordt duidelijk gemaakt welke partij verantwoordelijk is voor een bepaalde (wan)daad. Wilders’ veelvuldig gebruik van het begrip ‘islamisering’ is een goed voorbeeld van een succesvol frame.
Dat bij framing de relatie met de werkelijkheid vaak flinterdun is, en dat de media bij dit proces een grote rol spelen, wordt duidelijk uit het artikel ‘The making of Ronnie Brunswijk in Nederlandse media’ van Ellen de Vries. Het staat in Oso, het wetenschappelijk tijdschrift dat gericht is op de bestudering van Suriname en de voormalige Nederlandse Antillen.
In 1986 brak in Suriname de Binnenlandse Oorlog uit, die tot 1992 zou duren en waarin gewapende groepen onder leiding van Ronnie Brunswijk vochten tegen het leger van Desi Bouterse. Juist in deze periode werd in Suriname weer een burgerlijk bestuur ingevoerd, iets wat door de verschillende in Nederland verblijvende verzetsorganisaties met groot wantrouwen werd gadegeslagen, aangezien Bouterse legerleider bleef.
Brunswijk had kort na de staatsgreep van 1980 als zeventienjarige dienst genomen in het leger en maakte deel uit van de lijfwacht van Bouterse. Om onduidelijke redenen werd hij in 1984 uit het leger gegooid, waarna hij door middel van bankovervallen in zijn onderhoud voorzag.
Op 1 mei 1986 verscheen in De Telegraaf een artikel van Arnold Burlage, onder de kop: ‘“Robin Hood” voert met succes acties tegen Bouterse.’ Volgens de journalist gebruikte Brunswijk geen geweld en verdeelde hij de buit onder de armen. Terwijl de Surinaamse pers over de motieven van Brunswijk en zijn mannen in het duister tastte, wist de krant van wakker Nederland precies wat hun doel was: het verdrijven van dictator Bouterse en herstel van de democratie.
Een deel van het in ballingschap verblijvende Surinaamse verzet omarmde de nieuwe ‘volksheld’ en schilderde de bankrover af als een ‘idealist’. Andere Nederlandse journalisten van het weinig reflectieve type als Pieter Storms en Arnold Karskens doken gretig op dit nieuwe verhaal en vielen in katzwijm voor de charismatische bosneger en diens mythische ‘junglecommando’. Het was Storms die de nieuwbakken vrijheidsstrijder in contact bracht met de Surinaamse verzetsorganisaties.
De Nederlandse media waren aanvankelijk pro-Brunswijk, en het duurde enige tijd voordat zij gingen uitzoeken hoe de lokale bevolking over de zwarte ‘Robin Hood’ dacht. Toen bleek volgens de Volkskrant dat hij werd gezien als ‘een misdadiger die wegens criminele activiteiten uit het leger is gezet en die zijn voormalige collega’s uit rancune bestrijdt’. Het frame bleef echter hardnekkig, en hoewel al snel duidelijk was dat Brunswijk een gewetenloze opportunist was, keek Karskens nog in 2009 vol nostalgie terug op de Binnenlandse Oorlog, die een duidelijke strijd van ‘de good guy tegen de bad guy’ geweest zou zijn.
Oso. Tijdschrift voor Surinamistiek en het Caraïbisch gebied
KITLV
April 2011, € 16,50
Dit artikel is exclusief voor abonnees