Home Marco Mostert over christelijke missionarissen in de Lage Landen

Marco Mostert over christelijke missionarissen in de Lage Landen

  • Gepubliceerd op: 14 oktober 2019
  • Laatste update 12 apr 2023
  • Auteur:
    Sophie Zwaal
  • 5 minuten leestijd
Marco Mostert over christelijke missionarissen in de Lage Landen

Marco Mostert spreekt op de Collegedag Religiegeschiedenis over de kerstening van Nederland. Wat weten we over religie voorafgaand aan de kerstening? Welke middelen gebruikten de missionarissen om mensen tot het christendom te bekeren? En hoe ontwikkelde het christendom zich in de eeuwen na de kerstening?

Waarover spreekt u op de Collegedag Religiegeschiedenis?

Ik vertel over de ontwikkeling van religie in de gehele middeleeuwen. Dit begint bij de kerstening rond het jaar 500 en loopt tot omstreeks 1500, wanneer mensen voor het eerst zelf religieuze teksten gaan lezen. De overgang van de ene naar de andere godsdienst was niet alleen een religieuze kwestie, maar had ook gevolgen voor de manier waarop men naar de samenleving keek. Ook had de overgang naar het christendom allerlei politieke consequenties.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Wat voor politieke consequenties?

Missionarissen werden gesteund door de Frankische overheersers in de Nederlanden, maar de Franken waren nog niet heel sterk aanwezig in de kuststreken vanaf de monding van de Maas en de Rijn naar het noorden. Dat is één van de redenen dat de kerstening in deze gebieden lastiger verliep: mensen waren bang dat, wanneer zij overgingen op het christendom, ze in de wurggreep van de Franken kwamen, die al langere tijd aan de poort rammelden. In de loop van de achtste eeuw slaagden de Franken erin om de gehele noordelijke Nederlanden onder hun gezag te brengen.

Missionarissen waren rigoureus: als ze de kans kregen vernielden ze heidense heiligdommen

Hoe gingen missionarissen te werk?

Missionarissen waren rigoureus. Als ze de kans kregen vernielden ze heidense heiligdommen. Ook probeerden ze aan te tonen dat heidense religies niet de waarheid verkondigden door bijvoorbeeld heilig vee te slachten en op te eten, om vervolgens te laten zien dat dat geen gevolgen had. Daarmee overtuigden ze aanhangers van heidense religies om een sterkere God te aanvaarden.

Missionarissen probeerden dus de oudere godsdiensten in diskrediet te brengen.

Precies. Maar ze trachtten ook aansluiting te vinden met bestaande tradities. In bronnen wordt beschreven hoe mensen religie ervoeren en op welke wijzen missionarissen hier het best op konden inhaken. Paus Gregorius I stelde bijvoorbeeld dat nieuwe kerken moesten worden gebouwd uit het hout van vernielde tempels. Op die manier zouden heidenen zich meer op hun gemak voelen in de kerken en zouden ze vanzelf, na het horen van vele preken, de ‘waarheid’ accepteren. Dat was een van de trucs om aan te sluiten bij wat men gewend was. Bekering tot het christendom bood ook politieke, materiële en economische voordelen. Als christen kon je op gelijke voet handeldrijven met andere christenen en maakte je onderdeel uit van een machtsstructuur die in bijna heel Europa dominant was. Je werd al als christen gezien als je het Onze Vader kon opzeggen en een paar gebeden kende. Het duurde nog eeuwen voordat de eerste christenen in de Nederlanden meer dan alleen oppervlakkige kennis hadden van het christendom.

Welke bronnen gebruikt u in uw onderzoek?

Over de missionarissen zijn veel verhalen geschreven om hen te eren als heiligen. Daarnaast zijn er historiografische teksten, zowel geschreven door de Franken als de Angelsaksen. Ook oorkonden helpen ons bij het begrijpen van de kerstening. Hierin staat beschreven hoe nederzettingen aan bisschoppen en kloosters werden gegeven. Als mensen zich bekeerden dienden ze een aantal vragen te beantwoorden: de doopgelofte. Deze gelofte werd in de volkstaal geschreven en biedt nuttige informatie over de levens van bekeerlingen.

Zat er verschil tussen de methode van kerstening van het noorden en zuiden van de Nederlanden?

Nee, dat verschilde niet veel. De geboekte resultaten van de missionarissen verschilden wel per gebied. Als het christendom niet werd gesteund door de militaire macht van de Franken, viel de kerstening in die gebieden stil en vielen mensen terug in hun oude geloof. Dan moest het proces opnieuw beginnen.

Als christen kon je op gelijke voet handeldrijven met andere christenen en maakte je onderdeel uit van de Europese machtsstructuur

Gingen Nederlanders het christendom anders ervaren in de late middeleeuwen?

In de late middeleeuwen konden veel mensen zelf lezen. Hoewel ze veel van de Latijnse teksten niet begrepen konden ze wel klanken vormen bij wat ze lazen. Dat was belangrijk voor de verandering in geloofservaring. Vanaf de dertiende eeuw verschenen religieuze teksten voor het eerst in de volkstaal en konden christenen veel van de teksten zelf begrijpen. Op den duur begonnen zij de teksten zelf te interpreteren. Die interpretaties konden afwijken van de interpretatie van de kerk, en dat zou uiteindelijk leiden tot het begin van de Reformatie. De ervaring van religie verandert in de late middeleeuwen ook door de opkomst van fysieke objecten die een belangrijke rol gaan spelen bij de verering van heiligen, zoals souvenirs van bedevaarten. Hierdoor wordt het geloof heel materieel.

Het christendom is in de loop van de middeleeuwen dus sterk veranderd. Die ontwikkeling zal ik in mijn college verder toelichten. Wat gebeurt er in de periode die volgt op de eerste bekeerlingen? En wat gebeurt er als mensen zelf kunnen lezen en zelf mee kunnen doen?

Marco Mostert is als hoogleraar Middeleeuwse Schriftcultuur verbonden aan de afdeling Middeleeuwen aan de Universiteit Utrecht.