Al enige tijd woedt in Washington een debat over de voortzetting van de interventie in Afghanistan. Sinds zijn ambtsaanvaarding heeft Obama, zoals tijdens zijn verkiezingscampagne beloofd, ruim 20.000 man extra naar Afghanistan gestuurd. Hij heeft bovendien een nieuwe commandant benoemd, Stanley H. McChrystal, die met de in Irak toegepaste surge-strategie de taliban effectiever moet bestrijden.
Het nu lopende debat is vooral het gevolg van het verzoek van McChrystal om nog eens 40.000 tot 60.000 Amerikaanse soldaten. Krijgt hij die niet, dan zouden de Verenigde Staten – en de NATO – op termijn een nederlaag lijden. McChrystals verzoek staat tegen de achtergrond van de zeer oneerlijk verlopen verkiezingen in Afghanistan, die nog eens ten overvloede duidelijk hebben gemaakt wat een corrupte en incompetente regering in Kabul zetelt.
Militairen die onophoudelijk om meer troepen vragen en een incompetente plaatselijke overheid die geen steun geniet van de bevolking – dat doet onvermijdelijk denken aan de interventie in Vietnam. De Afghaanse interventie wordt dan ook geanalyseerd en besproken in het licht van de Vietnamese interventie. Probleem daarbij is dat er vergaande onenigheid bestaat over de analyse van de interventie in Vietnam.
Conservatieven stellen dat die eigenlijk was geslaagd, dat de Amerikanen hadden gewonnen, maar dat het lafhartige Democratische Congres toen de hulp aan Zuid-Vietnam stopzette, waardoor alle vorderingen van na 1970 ongedaan werden gemaakt. Progressieven beweren natuurlijk dat van een Amerikaanse overwinning nooit sprake is geweest en dat Vietnam vooral moet worden gezien als de demonstratie van een besluitvormingsproces waartoe Obama zich niet moet laten verleiden.
Zij wijzen erop dat Lyndon Johnson zich te veel de wet liet voorschrijven door de generaals. Johnson placht te zeggen dat de generaals politiek even zwaar wogen als een blok van twintig senatoren. Geen moment nam de president de tijd om de hele strategie die in Vietnam werd gevolgd eens kritisch door te lichten. Hij handelde als een echte politicus: opportunistisch, steeds bedacht op de politieke schade die hij op de korte termijn zou kunnen lijden. Zo eindigde hij zijn carrière met 500.000 Amerikaanse troepen in Vietnam en een mislukte strategie.
De historicus staat bij dit hele debat bedenkelijk te kijken. Hij voelt er immers niets voor uit de geschiedenis concrete lessen te destilleren, en is ongelukkig met een simpele analogie als die tussen Vietnam en Afghanistan. Zijn die situaties niet totaal verschillend? Is de hele onderneming in Afghanistan niet kleinschaliger? Was de tegenstander in Vietnam niet veel beter georganiseerd en uitgerust?
Ongetwijfeld, en er zullen zeker niet zoveel Amerikanen in Afghanistan sneuvelen als in Vietnam. Maar toch… Zijn er ook niet opmerkelijke parallellen? Ook nu proberen de generaals de president onder druk te zetten om meer troepen te sturen. Obama aarzelt, wil eigenlijk een serieuze discussie over de strategie, maar wordt dan direct beschuldigd van slappe knieën.
Er zijn nog twee factoren die overeenkomen en die de uitslag van de interventie in Afghanistan beslissend kunnen beïnvloeden. Vrijwel alle historici zijn het erover eens dat de Amerikanen in Vietnam onder andere hebben gefaald omdat de regering in Saigon nooit heeft gedeugd. Een tweede overeenkomst zijn de poreuze grenzen – dat wil zeggen, poreus voor de guerrilla’s, maar onpasseerbaar voor de Amerikanen. De wortel van het taliban-probleem ligt immers in Pakistan. McChrystal wil met ruim 100.000 man de Afghaanse bevolking effectief beschermen. Dat lijkt onmogelijk, gegeven de incompetentie in Kabul en de poreuze grens met Pakistan.
De president doet er verstandig aan langdurig na te denken over de te volgen strategie. Volledige terugtrekking op korte termijn zit er niet in; daarvan zouden de politieke kosten te hoog zijn. Wel kan hij de interventie beperken tot de eliminatie van alle manifestaties van Al Qaida, dat er toch al niet florissant voor schijnt te staan.
Dit artikel is exclusief voor abonnees