De hotspots in achttiende-eeuws Parijs. Lekker weg in de jaren dertig. Haute cuisine in de Middeleeuwen. Trends zijn van alle tijden. Culinaire avonturen, mode, wonen en uitgaan door de eeuwen heen.
`Ted’ worden ze meestal genoemd, de jongens die in de Angelsaksische landen Edward heten. In Engeland regeert een Ted, de zevende Edward, tussen 1901 en 1910. Niet lang dus. Zijn moeder Victoria weet namelijk niet van ophouden, zodat hij pas op z’n zestigste aan de bak komt. De terughoudendheid van moeder om hem op de troon te laten plaatsnemen is in zekere zin wel begrijpelijk. Edward VII houdt van het vrolijke leven, van vrouwen, van gokken, van jagen, en vooral van veel eten. Op middelbare leeftijd heeft hij een tailleomvang van 120 centimeter. Desondanks gaat hij perfect en naar de laatste mode gekleed – een arbiter of fashion, zoals men in Engeland zegt. Het is dan ook Edward VII die het sobere, stijlvolle kostuum definitief een plaats geeft in de herenmode.
Als in 1945 de oorlog is afgelopen en Europa zich begint te herstellen, beijveren de hogere standen in Engeland zich om de belle époque van Edward VII te doen herleven: die mooie, onbekommerde tijd waarin de toekomst zo zonnig leek. In de beroemde Saville Row in Londen doen de kleermakers inspiratie op uit de mode van die dagen. Zo beleeft Engeland een revival die Edwardian fashion genoemd wordt. De heer van stand kleedt zich in een lang, passend colbert, vaak met fluwelen kraag en manchetten, waaronder een vest en een pantalon met smalle pijpen. Alles moet weer worden als vroeger: de upper classes hebben hun eigen, bevoorrechte plek in de samenleving; de arbeidende klasse – lower orders – ook. Minder bevoorrecht, dat wel.
Maar die lower orders beginnen inmiddels over hun plaats in de maatschappij te twijfelen. Vooral de jeugd laat zich niet alles meer aanleunen. Vol walging en wantrouwen bekijkt men de oudere en vooral conservatieve generatie met haar verouderde normen en waarden. In het begin van de jaren vijftig tekent zich in Engeland een groeiend collectief onbehagen af onder jongeren uit de arbeidende klasse. Ze confronteren de maatschappij met jeugdcriminaliteit en groepsvorming, die zich snel over Europa en in Amerika verspreiden. Wat de jongeren gemeen hebben is onaangepast gedrag, een voorliefde voor motoren en transistorradio’s waaruit keiharde muziek komt, en een merkwaardig kapsel: vrij lang haar, dik ingevet en naar voren gekamd in een kuif. Van achteren wordt het bij elkaar gebracht in het zogenoemde kippenkontje.
Duck-ass zegt men in de Angelsaksische landen. Bij ons heten deze jongeren nozems, in Duitsland Halbstarken, in Frankrijk blousons noirs, in Rusland stilyagi. Vrijwel allemaal dragen ze zwarte leren jacks, behalve in Engeland. En zo zijn we weer terug bij Edward VII. Want in Engeland rekende de arbeidende klasse erop dat het rigide standsverschil na de oorlog zou afnemen. Niet dus. Welgestelde heren in Edwardian fashion accentueren het standsverschil nog eens. Dat gaat te ver. Kansarme jongeren hullen zich in dezelfde kleding. Die is uiteraard minder goed van snit en kwaliteit, en steekt merkwaardig af bij de vetkuiven. De Teddyboys: schampere erfgenamen van de koninklijke Ted.
Dit artikel is exclusief voor abonnees