Home Lessen uit het verleden: Nauwkeurig bombarderen onmogelijk

Lessen uit het verleden: Nauwkeurig bombarderen onmogelijk

  • Gepubliceerd op: 23 april 2012
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bas Kromhout
  • 2 minuten leestijd

Volgens militair historicus Christ Klep is het risico op ongelukken bij bombardementen groot. Na honderd jaar militaire luchtvaart is ‘schoon’ bombarderen nog altijd een illusie, zegt hij.

‘Het luchtwapen heeft sinds zijn ontstaan een imago van reinheid en technologische finesse. Terwijl de infanterist ploetert op de grond, vliegen de “ridders van de lucht” hoog boven het slagveld en werpen met dodelijke precisie hun bommen af. Dat beeld was nooit reëel en is het nog steeds niet.

Tot en met de Tweede Wereldoorlog konden vliegtuigen alleen “domme bommen” afwerpen, waarbij je maar het geluk moest hebben dat de wind ze de goede kant op blies. In de jaren vijftig kwamen er geleide wapens, zoals raketten. Sindsdien is de techniek in essentie niet veranderd. Sterker nog: de Amerikaanse B52-bommenwerper is na zestig jaar nog steeds in gebruik. Ze zijn wel iets nauwkeuriger dan tijdens de Vietnamoorlog, maar een wezenlijk verschil is er niet.

Tijdens de Eerste Golfoorlog in 1990 werd het beeld van de schone luchtoorlog nog eens bevestigd door Amerikaanse videobeelden van bunkers die van grote hoogte werden vernietigd. Er bestonden ook beelden die dichter bij de grond vanuit helikopters waren gemaakt, en waarop je slachtoffers zag omvallen. Die liet het Pentagon liever niet zien.

De moderne luchtmacht werkt nog steeds met domme bommen, zij het dat die zijn voorzien van besturingsmechanismen. Soms wordt gebruik gemaakt van video, soms van laser – maar dat laatste is erg duur. Ook experimenteert men tegenwoordig met DNA-specifieke systemen, zodat de tegenstander nooit zou kunnen ontsnappen aan de bom die hem achtervolgt. Maar dat is voorlopig science fiction. De komende dertig, veertig jaar moeten we het doen met de huidige gebrekkige techniek.

Hieraan kleven twee problemen. Ten eerste is er weinig tijd om een doel te identificeren, te markeren en vervolgens te bombarderen. Ten tweede zit er een vertraging van twintig, dertig seconden tussen het moment van afwerpen en de inslag. In de tussentijd kan de situatie zich wijzigen. En de verwoesting die een vliegtuigbom aanricht is enorm.

Om burgerslachtoffers te voorkomen moet een piloot strakke procedures vol dubbele en driedubbele controles volgen. Maar die werken vaak niet. In 2010 lekten via Wikileaks beelden uit waarop te zien was hoe Amerikaanse Apache-piloten in Irak mannen met camera’s aanzagen voor Talibanstrijders. De piloot smeekte zijn commandant bijna om te mogen schieten. Het resultaat was dat journalisten en burgers werden geraakt.

Je moet dus goed nadenken voordat je besluit het luchtwapen in te zetten, zoals de Nederlandse regering in 2012 deed in Somalië. . Regering en media spraken ten onrechte van “piratennesten”. Alles wat piraten nodig hebben zijn een bootje, radio, brandstof en wapens. Ze opereren vanuit gewone havenplaatsen, waar ook vissersboten liggen en waar de bevolking hen steunt. Als je daar gaat bombarderen is er een aanzienlijke kans op burgerslachtoffers.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.