Home Lessen

Lessen

  • Gepubliceerd op: 8 juli 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bas Kromhout
  • 2 minuten leestijd

Verlichtingsdenkers doorbraken het middeleeuwse taboe op geluk. Sindsdien staat niet de redding van de ziel voorop, maar een zo plezierig mogelijk leven. Geluk blijkt echter niet haalbaar zonder zingeving.

door Bas Kromhout

‘Geluk was in de achttiende eeuw een modeonderwerp,’ schrijft Peter Buijs in zijn proefschrift De eeuw van het geluk. Nederlandse opvattingen over geluk ten tijde van de Verlichting, 1658-1835. Eeuwenlang was denken over aards geluk taboe geweest. De middeleeuwer was bezorgder om het lot van zijn ziel in het hiernamaals dan om het geluk op aarde. De beste manier om de ziel rein te houden was niet toegeven aan aardse geneugten.

Vanaf 1650 maakten verlichte denkers als Spinoza en Descartes korte metten met deze sombere levenshouding. Volgens hen was het wel degelijk de bestemming van de mens om gelukkig te leven. Zaak was alleen de juiste formule te vinden. Daartoe hanteerden deze Verlichtingsdenkers een methode die volgens Buijs werd gekenmerkt ‘door een centrale rol van de rede, het zoeken naar wetmatigheden en het geloof in een eenduidig en meetbaar geluksconcept’.

Deze bijna natuurkundige benadering maakte in de achttiende eeuw plaats voor een dynamischer en persoonlijk geluksconcept. Geluk werd nu gelijkgesteld aan het uiterst subjectieve begrip ‘tevredenheid’. Wel was men het erover eens dat menselijk contact, vriendschap, liefde, huwelijk en huiselijkheid voor ieder mens onontbeerlijk waren om gelukkig te zijn.

Voor de vroege 21ste-eeuwer zijn dit nog steeds belangrijke waarden. Maar dé geluksfactor waar half Nederland sinds de secularisatie naar op zoek lijkt is ‘zingeving’. ‘Mensen roepen mijn hulp in omdat ze het spoor bijster zijn,’ zegt de Arnhemse gelukscoach Letty Wessels (33). ‘Zij hebben in hun leven een aantal autoriteiten achter de rug waaraan zij zekerheid en een bestaansrecht ontleenden, zoals ouders, werkgever en de kerk. Vaak vielen deze autoriteiten echter tegen. De vraag is dan: wat nu?’

De simpelste oplossing lijkt: een nieuwe autoriteit zoeken. Velen kiezen uit het grote aanbod van goeroes, druïden en lama’s. Wessels denkt echter niet dat een nieuw geloof echt gelukkig maakt. ‘Elk geloof heeft dezelfde kern, maar er komen altijd een heleboel regels omheen. Zo blijven mensen te veel hangen aan een ander, die zegt wat ze moeten doen. Ik leer mensen leiding te geven aan zichzelf.’

De nieuwste hype op het gebied van geluk is het boek The Secret. Hierin staat dat je alles kunt krijgen door erom te vragen – in feite een geseculariseerde vorm van bidden. Wessels vindt de methode ‘te simpel, materialistisch en egoïstisch. Er moet een balans zijn tussen ontvangen en geven.’ Niet om de ziel te redden, zoals in de Middeleeuwen, maar ‘omdat geven bijdraagt aan een zinvoller en dus gelukkiger leven’.

Peter Buijs, De eeuw van het geluk. Nederlandse opvattingen over geluk ten tijde van de Verlichting, 1658-1835. 288 p. Verloren, € 29,00

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.