Negentiende-eeuwers lazen vaak in clubverband. Boeken waren een kostbaar bezit en lezen gaf aanzien. Marita Mathijsen schreef een fraai portret van boekenwurmen uit die tijd.
Marita Mathijsen, kenner van de negentiende-eeuwse literatuur, vertelde in Historisch Nieuwsblad 2021/8 dat zij na haar emeritaat nog hard werkt, omdat ze de doden erbij wil houden. En dat doet ze prachtig in L. De lezer van de negentiende eeuw. In dit fraai geïllustreerde boek brengt ze niet alleen een ode aan de grote schrijvers én schrijfsters van toen, maar ze zet ook de doorsnee lezer in de schijnwerpers. Wie las wat en waarom? Het is smullen voor liefhebbers van weidse cultuurgeschiedenissen, want zo komen ook de denkbeelden, de gevoelens en de grote en kleinere gebeurtenissen van dit tijdperk voorbij.
Net als de ontwikkeling van het publieksboek zelf. Pamfletten en moralistische, vaderlandslievende dichtbundels werden verdrongen door historische romans, die weer werden vervangen door onverbloemd proza – ook de negentiende-eeuwse mens was ontvankelijk voor trends. Maar bovenal was een boek een kostbaar bezit, een erfstuk. Dat tweedehands boeken zoals nu in weggeefkastjes aan de straatkant staan was ondenkbaar. Ook deftige heren lazen in groepsverband in leesgenootschappen; hun ene gemeenschappelijke doorgeefexemplaar leenden ze soms uit aan hun echtgenotes, of ze lazen hun gezin voor bij het schijnsel van de enige olielamp die brandde.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
In de loop van de negentiende eeuw verbeterde de druktechniek en werden de oplages groter. Boeken werden goedkoper. En toen de gaslamp eenmaal de hele huiskamer verlichtte, ging ieder gezinslid voor zichzelf lezen en was het niet langer een collectieve bezigheid. Met de komst van de openbare bibliotheken werd de boekenlezer minder elitair.
Lezen werkte statusverhogend en gaf aanzien. Het was ook dé manier om nieuwe politieke en emancipatoire denkbeelden op te doen of om je maatschappelijke betrokkenheid te tonen. Ver voordat Mies Bouwman in 1962 via de tv-uitzending Open het Dorp geld inzamelde, schreef de populaire schrijver en advocaat Willem Bilderdijk het gedicht ‘Leydens ramp’, om met de verdiensten de slachtoffers te helpen van de ramp die op 12 januari 1807 plaatsvond toen een schip aan het Rapenburg met duizenden kilo’s buskruit ontplofte. En er waren meer overeenkomsten met nu: het lezen van de zesdelige romanreeks Historie van mejuffrouw Susanna Bronkhorst van Adriaan Loosjes is volgens Mathijsen vergelijkbaar met bingewatchen van Netflix-series.
Mathijsen begon jaren geleden met de tijdrovende en moeizame research voor deze literatuurgeschiedenis. Ze geeft aan dat ze schatplichtig is aan Bernt Lugers baanbrekende Wie las wat in de negentiende eeuw? (1981). De huidige lezers mogen beiden dankbaar zijn.
Alies Pegtel is historicus en journalist.
L. De lezer van de negentiende eeuw
Marita Mathijsen. 448 p. Balans, € 29,95