Home Kraanwater, de natte luxe

Kraanwater, de natte luxe

  • Gepubliceerd op: 21 oktober 2019
  • Laatste update 07 sep 2023
  • Auteur:
    Ed Croonenberg
  • 7 minuten leestijd
Kraanwater, de natte luxe

Water uit de kraan is in ontwikkelde landen een vanzelfsprekendheid. Daardoor zouden we bijna vergeten dat de aanleg van waterleidingen een van de grootste technische uitdagingen in de geschiedenis is geweest.

1. Minoërs

Mensen drinken net als andere dieren van oorsprong uit bronnen en beken. Pas met het ontstaan van steden ontstond de noodzaak van waterdistributie. Op allerlei plekken in de wereld zijn de sporen ervan teruggevonden. In de Syrische stad Ebla zijn cisternen en kunstmatige, in de rotsen uitgehouwen bronnen gevonden die dateren van 2350 v.Chr. In Griekenland waren de Minoërs bekend met stromend water in individuele huizen – dat onder andere gebruikt werd om het toilet door te spoelen. Zulk comfort bleef echter altijd voorbehouden aan de rijken.

2. Waterbruggen

Het waternetwerk van Rome was zijn tijd zo ver vooruit dat het pas in de negentiende eeuw geëvenaard zou worden. Oorspronkelijk gebruikten de Romeinen natuurlijke bronnen als de rivier de Tiber. Deze raakten door de enorme groei van de stad in de vierde eeuw voor Christus echter steeds meer vervuild. Aldus ontstond het idee om schoon water aan te voeren door middel van aquaducten. In 312 v.Chr. werd als eerste het Appia-aquaduct opgeleverd – vernoemd naar opdrachtgever Appius Claudius Caecus. Volgens James Salzman, auteur van een boek over de geschiedenis van drinkwater, was het aquaduct in de eerste plaats bedoeld om de publieke baden van water te voorzien. Badhuizen vormden het sociale middelpunt van de Romeinse samenleving. Toen het schone water eenmaal rijkelijk stroomde, werden ook fonteinen en stadsvilla’s op het netwerk aangesloten. In de loop der eeuwen werd het systeem in alle grote steden in het Romeinse Rijk nagevolgd.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

3. Tap

Een opvallend verschil tussen het Romeinse waternetwerk en het moderne is dat het water altijd stroomde. De waterheffing die huishoudens dienden te betalen – de zogenoemde vectigal – was daarom afhankelijk van de doorsnee van de aanvoerleiding. Maar je kreeg dan wel waar voor je geld: berekeningen hebben uitgewezen dat een gemiddeld Romeins huishouden per dag ruwweg 60 keer meer water kreeg aangeleverd dan moderne huishoudens verbruiken. Het ging echter  wel om grote huizen. De gewone man had geen wateraansluiting in zijn appartement en was aangewezen op de lacus – een publiek watertappunt, waarvan er vanaf de tijd van Augustus (63 v.Chr.-14 n.Chr.)vele honderden in de stad aanwezig waren. Veelal waren ze rijkelijk gedecoreerd om de bevolking er voortdurend aan te herinneren wie het ook weer was die deze gunst verleende. Het gratis water stond dan ook bekend als aqua nomine caesaris – water uit naam van de keizer.

4. Terug naar de bron

Er bestaat een theorie dat het Romeinse waternetwerk de oorzaak is van de val van het rijk. De Romeinen zouden massaal aan loodvergiftiging hebben geleden, die het gevolg zou zijn van het grootschalige gebruik van loden leidingen. Dit zou ook het krankzinnige gedrag verklaren van veel bestuurders – onder wie Nero en Caligula tot de beruchte gerekend worden. Uit onderzoek aan beenderen blijkt inderdaad dat sommige Romeinen veel (te veel) lood in hun lichaam hadden, maar de vraag is of dat door hun drinkwater kwam. Chemicus Jerome Nriagu opperde zo’n dertig jaar geleden dat verslaving aan sapa de oorzaak zou kunnen zijn – een siroop van in loden potten ingekookt druivensap. De val van het Romeinse Rijk luidde hoe dan ook het verval in van de stedelijke samenleving. Luisterrijke steden verschrompelden tot dorpen opgetrokken uit de restanten van Romes monumentale bouwwerken, waaronder de aquaducten. De bevolking was opnieuw aangewezen op bronnen en rivieren.

5. Gezond bier

In de Middeleeuwen was water drinken riskant, omdat rivieren en grachten tevens als riool dienstdeden. Gelukkig bestond er een veilig alternatief in de vorm van bier. Het gold als de gewoonste zaak van de wereld dat ook kinderen overdag een slok bier tot zich namen. Het zou echter een vergissing zijn om te denken dat het om pils ging. Middeleeuws bier was troebel, smaakte veelal zurig en er stond geen schuim op. Het gewone volk dronk scharrebier, de meest waterige en smakeloze variant. Dat daarmee allerlei vreselijke ziektes buiten de deur werden gehouden, komt doordat bier in een bepaald stadium van de bereiding gekookt wordt – al besefte men dat destijds nog niet, omdat het bestaan van bacteriën onbekend was. Toen vanaf de Gouden Eeuw exotische en eveneens gekookte dranken als thee en koffie in zwang kwamen, raakte het drinken van scharrebier in onbruik. Pas veel later – tegen het einde van de negentiende eeuw – zou het moderne pilsener bier ontwikkeld worden.

6. Buizen van hout

Het zou – verbazingwekkend genoeg – tot de negentiende eeuw duren voordat het Romeinse watersysteem geëvenaard werd. Plaats van handeling waren de jonge Verenigde Staten. Vanwege de beroerde kwaliteit van de lokale bronnen was in het achttiende-eeuwse New York een levendige handel ontstaan in uit diepere bronnen afkomstig tea water, dat in emmers en vaten verkocht werd door de tea water men. Maar ook dat water werd geleidelijk slechter van kwaliteit. Het werd steeds duidelijker dat een meer structurele oplossing geboden was. Onder leiding van politicus Aaron Burr werd in 1799 de Manhattan Company opgericht, een curieuze combinatie van een waterbedrijf en een bank. Omdat het Burr vooral om de bankvergunning te doen was, kwamen de wateractiviteiten er bekaaid vanaf. Om kosten te besparen voedde het bedrijf de houten (!) waterleidingbuizen met water dat afkomstig was uit bronnen dicht bij de stad. De slechte kwaliteit ervan was al snel berucht. Niettemin was het een vooruitgang dat particulieren een wateraansluiting konden aanschaffen. Omdat er geen watermeters bestonden, bepaalde het aantal open haarden in het huis de prijs. Huizen met vijf haarden of minder werden aangeslagen voor 5 dollar per jaar. Elke extra haard kostte 1,25 dollar meer. De kwaliteitsproblemen werden opgelost met de voltooiing van het Croton-aquaduct in 1842. De Manhattan Company richtte zich al snel helemaal op het bankieren en zet zijn activiteiten tegenwoordig voort onder de naam JP Morgan Chase.

7. Bacteriedoders

Antoni van Leeuwenhoek was in 1676 de eerste mens in de geschiedenis die bacteriën waarnam. Dat deze micro-organismen de oorzaak kunnen zijn van ziektes kwam echter bij niemand op. Iedereen wist immers dat deze veroorzaakt werden door ‘miasmen’, oftewel kwalijke dampen (het idee dat verkoudheid veroorzaakt wordt door tocht is daar een na-ijleffect van). Het was de Britse arts John Snow die het eerste bewijs verzamelde dat met bacteriën besmet drinkwater een bron van onheil vormt. Toen er in 1854 een uitbraak van cholera plaatsvond in de Londense wijk Soho, markeerde hij op een kaart de woningen van de getroffenen. Op deze manier wist hij de bron van de uitbraak te lokaliseren: een waterpomp in Broad Street. Het gemeentebestuur wees deze verklaring van de hand, maar stelde de pomp voor de zekerheid wel tijdelijk buiten werking. Later zou blijken dat de uitwerpselen van een door cholera besmette baby in een lekkende afvalput de boosdoener waren. Onderzoek van onder meer Louis Pasteur toonde aan dat Snow het bij het rechte eind had gehad. De ongemakkelijke waarheid was toch echt dat cholera – evenals tyfus – wordt overgebracht door poep in het drinkwater. De acceptatie van dit feit gaf een enorme impuls aan de uitbouw van rioleringssystemen. Ook ontstond het idee om antibacteriële stoffen toe te voegen aan drinkwater. In 1902 voegde de Belgische gemeente Middelkerke er als eerste ter wereld chloor aan toe.

8. Duinen

Nederland maakte in 1853 kennis met kraanwater toen de Amsterdamse Duinwater Maatschappij schoon water vanuit de duinen begon te verpompen naar de hoofdstad. Onder de eerste klanten bevonden zich onder meer bierbrouwerijen. Particulieren konden voor 1 cent een emmer water kopen bij speciale tappunten, waarvan het eerste werd geïnstalleerd bij de Haarlemmerpoort. Want het zou nog decennia duren voordat ook gewone mensen thuis gedachteloos een glaasje water konden tappen.

Meer weten

  • Drinking Water: a History (2013) door James Salzman
  • Water 4.0: the Past, Present and Future of The Worlds Most Vital Resource (2014) door David Sedlak
  • Countdown to Day Zero: Cape Town’s Water Crisis (2019) video van The Atlantic, via YouTube

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 11 - 2019