Home Jolande Withuis

Jolande Withuis

  • Gepubliceerd op: 12 november 2009
  • Laatste update 25 mei 2023
  • Auteur:
    Jolande Withuis
  • 4 minuten leestijd

Nu helden weer in de belangstelling staan, wilde de redactie van de Week van de Geschiedenis-¬krant weleens weten hoe er direct na de oorlog naar verzetshelden werd gekeken. Het interview waarin Marjan Schwegman en mij die vraag werd voorgelegd stimuleerde me tot enig speurwerk. Intikken van ‘Nederland’, ‘biografieën’ en ‘verzet’ levert bij de bibliotheek van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie 221 boektitels en 16 artikelen op. Geen sluitende lijst, maar in combinatie met een bibliografie van ‘kenniscentrum’ Cogis goed genoeg voor een eerste beeld.

Na uitzuivering van de groepsbiografieën, memoires, gedenkboeken en biografieën die ik met de beste wil van de wereld niet kan beschouwen als verzetsbiografie (zoals van minister-president De Quay) valt te concluderen dat er sinds de bevrijding hooguit honderd Nederlandse verzetsbiografieën zijn verschenen. Dat zijn lang niet allemaal voldragen boeken, en ik heb ook twijfelgevallen meegeteld, zoals een biografie van Carmiggelt, die natuurlijk vooral om zijn schrijverschap tot onderwerp werd gekozen.

Die magere oogst bevestigt het beeld: aan helden deed Nederland niet zo erg; en deden we het wel, dan langs lijnen der verzuiling – zo werden de levens van de rooms-katholieke priester Titus Brandsma (gestorven in Dachau) en de gereformeerde KP’er Johannes Post (doodgeschoten in de Overveense duinen) meermalen beschreven.

De bijna honderd biografieën verschenen niet gelijkelijk gespreid over de afgelopen vijfenzestig jaar. In de eerste drie jaren na de bevrijding kwamen acht verzetsbiografieën uit. De stilte viel in met de Koude Oorlog. Alleen de communisten deden in het sterfjaar van Jozef Stalin – 1953 – een poging hun algehele uitstoting tegen te gaan met een levensschets van Hannie Schaft. Die poging werd – even vergeefs – herhaald in 1956, het jaar van de Hongaarse Opstand, met Theun de Vries’ vie romancée Het meisje met het rode haar. Verdere oogst: nul komma nul. Pas midden jaren zestig kwam de oorlog stapvoets terug: tussen 1964 en 1984 verschenen wederom acht verzetsbiografieën. Daarna breekt het los, om niet meer op te houden.

Deze verdeling over de tijd komt tot op zekere hoogte overeen met de cijfers die ik vond toen ik de aandacht voor de oorlog turfde in het Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, opgericht in 1945. In de eerste jaargangen van dit veelgelezen blad was ‘geestelijke oorlogsschade’ het voornaamste onderwerp. In de 220 nummers tussen 1950 en 1970 hadden echter slechts vier artikelen iets met de oorlog van doen. Die score vertienvoudigde (!) tussen 1970 en 1990. Daarna ebde het onderwerp weer weg, waarbij de interesse in ‘trauma’ in het algemeen bleef.
De verzetsbiografie komt dus wat later op dan het oorlogstrauma, maar loopt tot nu toe door.

Tegelijk met de verzetsbiografie maakte een verwant genre opgang: er werden de afgelopen decennia opvallend veel oorlogsherinneringen opgetekend, hetzij door de hoofdpersoon zelf, hetzij door familieleden of een ingehuurde auteur. In combinatie met de democratisering en nivellering van de jaren zeventig heeft de hernieuwde aandacht voor de oorlog er kennelijk toe geleid dat onbekende mensen hun eigen levensverhaal of dat van hun vader of moeder tegenwoordig belangwekkend genoeg achten om het te boekstaven. De historiografische waarde van deze geschriften varieert van groot tot twijfelachtig.

De opmars van de echte, door een onafhankelijk auteur geschreven biografie stemt vrolijk. Deze tendens lijkt me een effect van ontzuiling en ontideologisering. Eindelijk gaan we mensen zien als individu in plaats van als bewijs van de superioriteit van een bepaalde geloofs- of levensovertuiging.

Ik zie uit naar de oorlogs- en verzetsbiografieën waarin personen die tot nu toe werden beschreven als exponent van een collectief, worden geanalyseerd in al hun complexiteit, inclusief de spanningen en conflicten die de druk van geloof of partij hun opleverde. Want laten we eerlijk zijn: veel mooie boeken zitten er onder die honderd niet.

Jolande Withuis is met Weest manlijk, zij sterk. Pim Boellaard (1903-2001), het leven van een verzetsheld (De Bezige Bij) winnaar van de Grote Geschiedenis Prijs 2009.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.