Home Dossiers Koude Oorlog Invasie van de Varkensbaai: Castro wint van Kennedy

Invasie van de Varkensbaai: Castro wint van Kennedy

  • Gepubliceerd op: 30 maart 2011
  • Laatste update 19 apr 2023
  • Auteur:
    Frank Kools
  • 13 minuten leestijd
Invasie van de Varkensbaai
Wereldleiders tijdens de Koude Oorlog.
Dossier Koude Oorlog Bekijk dossier

In 1961 vielen door de CIA bewapende ballingen Cuba binnen in de Varkensbaai. De invasie werd een debacle voor de Amerikanen. Kennedy leed gezichtsverlies en Fidel Castro werd in de Koude Oorlog in de armen van Moskou gedreven.

Op Nieuwsjaardag 1959 ontvluchtte de Cubaanse president Fulgencio Batista per vliegtuig zijn land. De man die Cuba jarenlang had geleid alsof het privébezit was, kon niet op tegen de guerrillabeweging van de 31-jarige Fidel Castro. Deze ‘Napoleon-achtige boyscout met een beatnikbaard’, zoals een Britse journalist hem omschreef, trok enkele dagen later in triomf de hoofdstad Havana binnen.

Meer lezen over de Koude Oorlog? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De Amerikanen wantrouwden de vroegere rechtenstudent, die tot in 2008 president van Cuba zou blijven. Hoewel niet duidelijk was wat Castro precies wilde of waar hij ideologisch gezien te plaatsen was, vreesde Amerika dat de breedsprakige revolutionair sterk onder communistische invloed stond.

De Amerikaanse ambassadeur in Havana wist dat animositeit onvermijdelijk was. Cuba was onder Batista een vazalstaat van de Verenigde Staten geweest. De eilandstaat was een waar investeringsparadijs voor Amerikaanse goksyndicaten, hotelketens, onroerendgoedbedrijven, en maffiabazen. Castro’s revolutie moest wel in botsing komen met Amerikaanse belangen.

Castro’s revolutie moest wel in botsing komen met Amerikaanse belangen

Toch erkende Amerika Cuba’s nieuwe regering vrijwel direct. Washington hoopte Castro in pro-Amerikaanse richting te kunnen bijsturen. Castro deed aanvankelijk ook zijn best om de verhoudingen goed te houden. In zijn eerste regeringsmaanden bezocht hij Amerika. Hij legde een krans bij het Lincoln-monument in Washington, noemde zich ‘noch communist, noch kapitalist’ en beloofde vrije verkiezingen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Bedreiging voor de VS

Al snel verslechterden de verhoudingen echter. In 1960 nationaliseerde Cuba Amerikaanse bedrijven zonder compensatie aan te bieden. Het voerde een landhervorming door die ook Amerikaans privébezit raakte en knoopte warme betrekkingen aan met de Sovjet-Unie. Communisten namen overal in Cuba sleutelposities in.

Washington zag die ontwikkelingen als een bedreiging. De Sovjets konden vanaf Cuba, dat op maar 150 kilometer afstand van Florida ligt, de Verenigde Staten onverhoeds aanvallen. Bovendien kon het eiland als een springplank dienen om elders in Latijns-Amerika communistische revoluties in gang te zetten.

Cuba kon als springplank dienen voor communistische revoluties elders

President Eisenhower stelde economische sancties in. En hij keurde in maart 1960 een plan van de CIA goed om met Cubaanse ballingen het eiland binnen te vallen. Zij moesten een regime aan de macht helpen dat ‘meer toegewijd is aan de ware belangen van het Cubaanse volk en meer acceptabel is voor de VS’.

In april 1960 begon de CIA in Florida Cubaanse ballingen te werven voor wat uiteindelijk Brigade 2506 ging heten. Veertienhonderd man werden bewapend en getraind in een speciaal kamp in Guatemala. In Miami formeerde de CIA alvast een voorlopige regering, die de macht in Havana kon overnemen.

Kennedy’s strijd en de Varkensbaai

Eind januari 1961 moest Eisenhower het Witte Huis overdragen aan John F. Kennedy. De Democraat stond onder druk om iets aan Cuba te doen. Kennedy zelf had hoge verwachtingen gewekt door zijn Republikeinse voorganger tijdens de verkiezingscampagne slapheid tegenover Castro te verwijten. Bij zijn beëdiging verzekerde Kennedy dat Amerika ‘elke prijs zal betalen, elke last zal dragen’ in de strijd tegen het communisme.

De invasie van de Varkensbaai, 19 april 1961.
De invasie van de Varkensbaai, 19 april 1961.

Kennedy nam het invasieplan van Eisenhower ter hand. Dat ging uit van een grote landing overdag bij Trinidad. In deze stad op de zuidkust van Cuba bestond oppositie tegen Castro. De CIA rekende erop dat de bevolking de invasie actief zou steunen. Mocht de tegenstand sterker blijken dan gedacht, dan konden de ballingen zich vanuit Trinidad nog altijd terugtrekken in de nabijgelegen Escambray-bergen. Daar zouden ze zich aansluiten bij het bestaande verzet van zo’n duizend strijders tegen Castro.

Amerika moest elke betrokkenheid kunnen ontkennen

Kennedy voelde veel voor een rebellenaanval, maar wilde flinke wijzigingen in het originele plan. De politieke risico’s van een massale invasie vond hij te groot. Hij wilde in binnen- en buitenland gezien worden als koene verdediger van vrijheid en democratie, niet als een imperialistische agressor. Het moest lijken alsof Cubanen tegen Cubanen vochten. Amerika moest elke betrokkenheid kunnen ontkennen.

Bemoeienis van de CIA

De CIA werkte het plan om. De ballingen zouden in plaats van bij Trinidad in de Varkensbaai landen, een obscure plaats in de moerassen langs de zuidkust van Cuba. In plaats van overdag zou het legertje nu ’s nachts stil aan land gaan en de Cubanen verrassen. Amerika zou Operatie Zapata, zoals de invasie werd genoemd, niet openlijk militair ondersteunen.

Meerdere Kennedy-adviseurs en vertrouwelingen benadrukten later hoezeer zij vanaf het begin tegen het invasieplan waren. Ze zouden de president nadrukkelijk hebben gewaarschuwd. Volgens Arthur Schlesinger, de speciale adviseur van JFK en diens biograaf, was ook de president zelf vanaf het begin sceptisch.

Maar hij was ‘een gevangene van de omstandigheden’ die zijn voorganger had geschapen. Zo verzekerde de CIA de president steevast dat hij niet meer terug kon. De ballingen in Guatemala en hun achterban in Miami zouden dat niet pikken. Het zou ook de anticommunistische krachten in Cuba en Latijns-Amerika te zeer ontmoedigen.

Kennedy was ‘een gevangene van de omstandigheden’

De CIA lichtte JFK onvolledig voor, zo benadrukken de Kennedy-getrouwen. De president wist niet dat het gebied rondom de Varkensbaai zo dunbevolkt was dat er geen kans was dat de ballingen lokale steun zouden krijgen. Evenmin wist de president dat de baai zo ver van de Escambray-bergen af ligt dat de rebellen daar nooit naartoe konden vluchten.

CIA-experts waren tot de conclusie gekomen dat het invasieplan onhaalbaar was zonder directe steun van het Amerikaanse leger. In een rapport schreven zij dat er in Cuba ‘niet zoveel binnenlands protest’ bestond en dat Castro’s leger niet zo zwak was als gedacht. Kennedy kreeg het rapport nooit te zien.

Geen oog voor realiteit

Sommigen in het Witte Huis zouden later beweren dat de CIA de president met opzet een tot mislukken gedoemde operatie aanpraatte, om hem direct al in diskrediet te brengen. Erg waarschijnlijk is dat niet. De CIA-top wilde veeleer uit arrogantie van geen bedenkingen weten. De geheime dienst had in 1953 en 1954 Amerika onwelgevallige regimes in Iran en Guatemala op simpele wijze aan de kant gezet. De CIA-leiders rekenden erop dat dat hun in Cuba weer zou lukken. Temeer omdat ze een complot gesmeed hadden om Castro vlak voor de invasie te laten vermoorden. Dat zou de invasie ‘ofwel onnodig, ofwel veel gemakkelijker maken’.

Kennedy was geen gevangene van de omstandigheden. Hij had genoeg tijd om de plannen te overdenken. De president had tegen de CIA in kunnen gaan, maar besloot dat niet te doen. Het invasieplan was macho, gedurfd en melodramatisch – elementen die JFK, die dol was op de boeken over James Bond, aanspraken.

Kennedy was geen gevangene van de omstandigheden. Hij had genoeg tijd om de plannen te overdenken

Bovendien vertrouwde Kennedy erop dat hij het geluk aan zijn kant had. Nadat JFK tegen veler verwachtingen in het Witte Huis had veroverd, dacht iedereen om hem heen dat hij niet kon verliezen. Tijdens de laatste vergadering voor de Varkensbaai-invasie op 6 april 1961 sprak geen van JFK’s topadviseurs zich tegen de missie uit, waarop de president definitief groen licht gaf.

Kennedy ging zozeer mee in de euforie dat hij geen oog meer had voor de realiteit. Hij bleef ervan uitgaan dat het invasieplan volkomen geheim was, zelfs toen dat plan al lang en breed op straat lag. In Miami wist de halve Cubaanse gemeenschap dat een invasie werd voorbereid. De New York Times en kranten in Latijns-Amerika en Moskou berichtten erover. Castro kende niet alle details, maar wist wel dat er een invasie aan zat te komen en bereidde zich voor.

Landing in de Varkensbaai

Operatie Zapata ging op 15 april 1961 slecht van start. CIA-vliegtuigen wierpen bommen op Cubaanse vliegbases, maar schakelden slechts een deel van Castro’s luchtmacht uit. Op het laatste moment had Kennedy namelijk het aantal bommenwerpers gehalveerd. Amerika kon moeilijk betrokkenheid ontkennen bij een massale luchtaanval, meende hij.

Toen Cuba Amerika beschuldigde van het bombardement, beweerde Washington dat Cubaanse overlopers met hun eigen vliegtuigen hun oude bases hadden aangevallen. Om dat verhaal geloofwaardig te maken, had de CIA de toestellen in de Cubaanse kleuren geschilderd en foto’s van die zogenaamde Cubaanse vliegtuigen naar buiten gebracht. De vermomming was echter zo knullig dat de media het bedrog snel doorzagen. Het Witte Huis was in verlegenheid gebracht en gelastte verdere bombardementsvluchten af.

Alles ging mis wat er mis kon gaan

Bij de landing in de Varkensbaai, die op 17 april plaatsvond, ging alles mis wat er mis kon gaan. Toen de eerste mannen midden in de nacht aan land gingen stuitten ze op een Cubaanse patrouille, die onmiddellijk Havana inlichtte. Van een verrassingsaanval was geen sprake meer.

De meeste landingsvaartuigen liepen vast op scherpe koraalriffen, waarvan de CIA het bestaan niet kende. Het kostte zoveel tijd om los te komen dat de ballingen niet in het donker, maar in het volle ochtendlicht de stranden rond de baai haalden. Dat stelde hen bloot aan aanvallen van Cubaanse gevechtsvliegtuigen. Die brachten twee schepen van de CIA tot zinken en hielden andere vaartuigen bij het strand weg.

Cuba in de tegenaanval bij de Varkensbaai

In de volgende vierentwintig uur trokken de Cubanen 20.000 man, artillerie en tanks rondom de baai samen. Castro zelf voegde zich bij de troepen. Zijn luchtmacht bleef de ballingen vanuit de lucht bestoken. Die slaagden er niet in van het strand af te komen. De door de Amerikanen verwachte volksopstanden in Cuba bleven uit.

Om een complete afgang te voorkomen, stemde Kennedy alsnog in met Amerikaanse luchtsteun. Zes gevechtsvliegtuigen mochten in de vroege ochtend van 19 april de CIA-vliegtuigen beschermen, die het Cubaanse leger zouden bombarderen. Maar door een planningsfout kwamen bommenwerpers en gevechtsvliegtuigen niet op hetzelfde tijdstip bij de baai aan. Cubaanse vliegtuigen konden de onbeschermde bommenwerpers neerschieten.

Bij de driedaagse strijd waren 114 ballingen en 176 Cubaanse soldaten gesneuveld

De toestand van de ballingen was daarmee hopeloos geworden. Ze zaten klem tussen de zee en een vijandelijke overmacht. Ze hadden nog amper voorraden of ammunitie. In de middag van de 19de april stootten Cubaanse troepen door tot op het strand en braken het laatste verzet. Een groepje ballingen wist via de zee te ontkomen, maar 1189 mannen moesten zich overgeven. Bij de driedaagse strijd waren 114 ballingen en 176 Cubaanse soldaten gesneuveld.

Bij de vliegmissie op de laatste dag waren ook vier Amerikaanse piloten omgekomen. Castro liet het lijk van een van hen, Peter Ray uit Alabama, naar een mortuarium in Havana overbrengen en invriezen, als bewijs van de Amerikaanse betrokkenheid bij de invasie.

Varkensbaai wordt een Amerikaanse nederlaag

Washington zou jarenlang volhouden dat Ray een huurling was geweest. Pas na een lange campagne van zijn dochter stuurde Castro in 1979 het lijk terug naar de Verenigde Staten, inclusief een rekening van 30.000 dollar voor het invriezen. Pas negentien jaar later erkende de CIA dat Ray in Amerikaanse dienst had gevlogen.

Het mislukken van de invasie was een grote nederlaag voor Kennedy. De nieuwe president had zichzelf in de verkiezingscampagne gepresenteerd als een intelligent, moedig en karaktervast man. Nu leek hij een onervaren, slappe president, die bij zijn eerste proeve van bekwaamheid door de mand viel.

De invasie was ook een klap voor de buitenlandse politiek van de Amerikaanse regering. Die had de ontwikkelingslanden en Latijns-Amerika een nieuwe relatie voorgespiegeld. Amerika wilde hen helpen tegen het communisme met meer ontwikkelingshulp en een grotere nadruk op mensenrechten. Aanvankelijk hield het Witte Huis vol dat de invasie een interne Cubaanse aangelegenheid was, maar niemand geloofde dat. De Varkensbaai liet zien dat Kennedy in de praktijk niet vies was van geheime operaties en staatsgrepen.

De president voelde zich persoonlijk vernederd door Castro

Kennedy nam de zaak volgens zijn getrouwen persoonlijk op. Vooral het lot van de ballingen zou hem diep gekweld hebben. Castro liet vijf strijders terechtstellen voor misdaden die zij in de Batista-tijd zouden hebben begaan. De andere gevangenen werden in 1962 wegens hoogverraad tot dertig jaar cel veroordeeld. Nadat ze twintig maanden vastgezeten hadden, ruilde Castro hen met de Verenigde Staten voor 53 miljoen dollar aan babyvoedsel, medische apparatuur en medicijnen. Kennedy ontving de vrijgelaten gevangenen met een ceremonie in een sportarena in Miami. Daar gaven de strijders hun vlag aan JFK. ‘Deze vlag zal aan deze brigade teruggeven worden in een vrij Havana,’ beloofde hij.

De president voelde zich persoonlijk vernederd door Castro. Hij gelastte zijn broer en minister van Justitie Robert met het Cubaanse regime af te rekenen. Robert Kennedy richtte een aparte taskforce binnen de CIA op om moordaanslagen op Castro te beramen. Deze bedacht onder meer een plan om de Cubaanse leider tijdens het beoefenen van zijn hobby diepzeeduiken te vermoorden. Duikers moesten op de zeebodem een schep gevuld met explosieven deponeren, die zo bijzonder was dat Castro hem wel zou moeten oppakken. Het plan is nooit uitgevoerd. Ook andere ideeën – zoals een aanslag met een klapsigaar – zijn nooit van de grond gekomen, omdat de CIA binnen Cuba geen steun vond.

Vergiftigde verhouding na de Varkensbaai

Castro gebruikte de Varkensbaai-invasie om zijn greep op Cuba te verstevigen. Hij trad keihard op tegen de oppositie. Bovendien speelde hij met de overwinning in op de nationalistische gevoelens van de Cubaanse bevolking. Amerika had Cuba sinds zijn onafhankelijkheid altijd zijn wil opgedrongen. Dit keer had Cuba de yankees en hun huurlingen glorieus verslagen.

Che Guevara, de rechterhand van Castro, kon het niet laten om tijdens een internationale conferentie in Uruguay een briefje bij Kennedy te laten bezorgen. Daarin stond: ‘Bedankt voor de Varkensbaai. Voor de invasie was de revolutie zwak. Nu staat zij sterker dan ooit.’

De mislukte invasie vergiftigde de verhouding tussen Cuba en Amerika. Na 1961 was elke toenadering uitgesloten. Castro wist dat Amerika op zijn val bleef aansturen en geloofde lange tijd dat een tweede invasie in aantocht was. Dat idee dreef hem definitief in de armen van de Sovjet-Unie. Kort na de invasie maakte hij van Cuba officieel een socialistische en atheïstische staat. Voor het eerst noemde hij zichzelf publiekelijk een marxist-leninist.

‘Voor de Varkensbaai was de revolutie zwak. Nu staat zij sterker dan ooit’,  schreef Che Guevara aan Kennedy

Een halfjaar na de invasie liet Sovjetleider Nikita Chroesjtsjov in Cuba lanceerinrichtingen bouwen voor middellangeafstandsraketten, die een kernbom konden vervoeren. Chroesjtsjov concludeerde uit het Varkensbaai-debacle dat JFK zwak en onervaren was, en dacht dat de president de plaatsing van deze raketten zou slikken. Maar daarin vergiste hij zich.

Begin oktober 1962 kondigde Kennedy een zeeblokkade rond Cuba aan om de Sovjetschepen, die raketten vervoerden, tegen te houden. Ook eiste hij dat Chroesjtsjov de lanceerinrichtingen afbrak. Korte tijd hing een directe confrontatie tussen de supermachten en zelfs een kernoorlog in de lucht, maar uiteindelijk gaf Chroesjtsjov aan Kennedy’s eisen toe. In ruil daarvoor beloofde de president in het geheim Amerikaanse raketten uit Turkije weg te halen.

Volgens velen was de foutloze, vastberaden koers die Kennedy in de rakettencrisis koos te danken aan de pijnlijke lessen die hij had geleerd tijdens het Varkensbaai-debacle. ‘Niemand kan betwijfelen dat het falen in Cuba in 1961 bijdroeg aan het succes van 1962,’ meende Schlesinger. Sommige experts zien het anders. Zij menen dat JFK in 1962 onnodig Chroesjtsjov voor het blok zette en de wereld zo gevaarlijk dicht bij een nucleaire crisis bracht, omdat hij zijn vernedering tijdens de Varkensbaai-invasie wilde uitwissen.

Meer weten:

  • Journalist Peter Wyden schreef een van de meeste complete boeken over de invasie in Bay of Pigs. The Untold Story (1979). Hij interviewde uitgebreid Castro en andere hoofdrolspelers. In Bay of Pigs. An Oral History of Brigade 2506 laat historicus Victor Andres Triay ‘de idealistische vrijwilligers’ van de invasie aan het woord. Triays ouders verlieten Cuba toen Castro aan macht kwam.
  • Na het debacle liet de CIA een intern onderzoek uitvoeren. Dat bracht kwam zoveel duistere zaken boven dat het eindrapport diep geheim bleef. Directeur Peter Kornbluh van het National Security Archive van de Georgetown Universiteit publiceerde het met andere geheime stukken in Bay of Pigs Declassified (1998).
  • Aan Cubaanse kant kreeg historicus Juan Carlos Rodriguez toestemming om geheime materialen, zoals de rapporten van Cubaanse dubbelagenten die anti-Castro-groepen infiltreerden, naar buiten te brengen. The Bay of Pigs and the CIA (1999) verhaalt Cuba’s kijk op de invasie.
  • Historica Jane Franklin geeft in Cuba and the United States. A Chronological History (editie 2002) van jaar tot jaar de ontwikkelingen in de relatie tussen de beide landen weer. Arthur Schlesinger legt in zijn A Thousand Days. John F. Kennedy in the White House vast hoe hij als de speciaal adviseur van JFK de Cuba-crises van 1961 en 1962 en Kennedy’s hele presidentschap heeft ervaren.
  • Beeldmateriaal
    De Amerikaanse openbare omroep PBS maakte in 2005 een documentaire over Castro en zijn invloed op Cuba. Ga naar www.pbs.org en zoek bovenin op ‘Fidel’ en kies het bovenste zoekresultaat. Op deze website staan onder ‘Special Features’ ook oude journaalbeelden uit Cuba, onder meer van het bezoek dat Castro bracht aan de Varkensbaai direct na de invasie.
  • Internet
    Het al genoemde National Security Archive heeft een aparte pagina voor Cuba. Via www.gwu.edu/~nsarchiv/latin_america kan worden doorgeklikt naar het Cuba Documentation Project. De officiële Kennedy-bibliotheek annex museum heeft aparte webpagina’s over de Varkensbaai. Op www.jfklibrary.org kiest u onder ‘JFK’ voor ‘JFK in History’ en vervolgens voor ‘The Bay of Pigs’.