Home INTERVIEW: Jan Bank over God in de oorlog

INTERVIEW: Jan Bank over God in de oorlog

  • Gepubliceerd op: 24 juni 2015
  • Laatste update 22 mei 2023
  • Auteur:
    Maarten Rood
  • 5 minuten leestijd
INTERVIEW: Jan Bank over God in de oorlog

De kerken waren niet goed of fout tijdens de Tweede Wereldoorlog: hun houding is niet eenduidig te karakteriseren. Dit stelt emeritus hoogleraar vaderlandse geschiedenis Jan Bank in God in de Oorlog. De rol van de Kerk in Europa 1939-1945. Hij beschrijft hierin de houding van de geestelijkheid in heel bezet Europa, van Griekenland tot Noorwegen. ‘Bij de kerkelijke inspanningen om Joden te redden, ging het vooral om gedoopte Joden.’

Wat bracht u ertoe dit Europese overzichtswerk te schrijven?
‘Er zijn natuurlijk al grote overzichtswerken geschreven over de oorlog, evenals geschiedenissen van de nationale kerken. Wat naar mijn inzien ontbrak, was een overzicht van het religieuze aspect in de oorlog op Europees niveau. Die leegte heb ik getracht op te vullen met dit boek.’

Waarom ontbrak deze Europese kijk nog?
‘Door de secularisatie sinds de oorlog neemt godsdienst niet langer de vanzelfsprekende rol in voor de geschiedschrijving die het vroeger wel deed. In Nederland kijken historici nog wel naar de verzuiling, maar ook hier is er steeds minder aandacht voor godsdienst. Dat is eigenlijk gek, want toentertijd speelde religie een veel grotere rol in de maatschappij en in het dagelijks leven van mensen.’

In het boek typeert u de rol van de kerken als ‘lijdzaam’.
‘Ja, maar je moet onderscheid maken tussen de nationale positie van kerken en hoe ze aankeken tegenover de totalitaire regimes en de vervolgingen van bijvoorbeeld Joden en homoseksuelen. Priesters waren in de negentiende eeuw de voorhoede van de natievorming. Neem bijvoorbeeld Slowakije. De nazi’s maakten het land onafhankelijk van Tsjecho-Slowakije in 1939. De Slowaakse geestelijkheid die vervolgens aan de macht kwam, was de Duitsers hiervoor erkentelijk en steunde hen daarom.’

‘Er was tegelijkertijd ook wel verzet tegen de totalitaire bezetting. In Nederland was er openbaar kerkelijk protest van de katholieken en de gereformeerden tegen de behandeling van Joden bij Rijkscommissaris Seyss-Inquart. Het resultaat was averechts want het regime besloot als represaille een groep katholieke Joden te deporteren. Het leidde tot veel ophef, zelfs tot in Rome. Paus Pius XII schrok van de behandeling en dit sterkte hem in de overtuiging dat het beter was om geen tegengeluid te laten horen. De kerken hadden gewoonweg niet de middelen om de regimes goed te weerstaan.’

‘Na de oorlog verhief Pius wel een aantal bisschoppen tot aartsbisschop die dapperder waren geweest en wel ondergronds verzet hadden gepleegd.’

Hoe was kerkelijk verzet dan wel mogelijk?
‘Kerken konden een rol blijven spelen waar andere opiniemakers als politieke partijen en kranten de mond gesnoerd werd. De nazi’s lieten de kerken grotendeels met rust, omdat ze geen binnenlandse onrust wilden veroorzaken. Binnen kerkgemeenschappen was er dus ruimte voor kritiek. De pastorie werd daardoor in sommige gevallen een plaats voor verzet en was bovendien door zijn organisatie geschikt om onderduik op te zetten. Zo waren er Protestantse landgemeenschappen als de Hugenoten in Frankrijk die een  toevluchtsoord voor Joden werden. De Hugenoten voelden affiniteit met hen omdat zij zelf ook een verleden van vervolging hadden.

Hoewel kerken opkwamen voor “de eigen Joden”, overigens met beperkt succes, moet wel gezegd worden dat er weinig kerkelijke stemmen waren die pleitten voor de Joden in het algemeen. Kerken kwamen wel op voor de vervolgde gehandicapten, immers ook Duitse soldaten liepen het risico gehandicapt te raken. Over de vervolging van homoseksuelen zijn er dan weer nauwelijks bronnen te vinden. Homoseksualiteit zag men als zonde.’

Uw boek begint al in 1917. Waarom?
‘In 1917 vond de Russische revolutie plaats die het communistische regime van Lenin in het zadel hielp. De bolsjewieken probeerden vervolgens de orthodoxe Russische kerk uit te schakelen. Acties die indruk maakten in de rest van gelovig Europa en daarmee de houding van geestelijken op belangrijke wijze beïnvloedden in de aanloop naar de oorlog. Het leidde namelijk tot anticommunisme en antisemitisme – geseculariseerde Joden speelden een rol in de Russische Revolutie – waardoor de kerken ontvankelijk werden voor fascistische propaganda van bijvoorbeeld de nazi’s. Niet de nazi’s, maar de sovjets waren het gevaar.’

Grofweg gaat uw boek over katholieken, protestanten en orthodox christelijken. Welke groep was het meest opstandig?
‘Het meeste verzet kwam van calvinisten. Binnen die gemeenschap was er een sterke opstandige traditie van verzetsrecht, iets wat ook terugkomt in de Nederlandse opstand tegen Spanje. Het gedachtegoed van de calvinistische theoloog Karl Barth was hierbij een belangrijke inspiratiebron onder meer in Nederland. Barth kondigde een zuivere leer af waarin hij alle wereldse inmenging afwees. De lutheranen waren juist gehoorzaam aan het werelds gezag, zeker de Duitse evangelisten. Niet alle calvinisten waren trouwens tegen de nazi’s: de Hongaren vochten als bondgenoten van Hitler mee tegen Rusland.’

Voor welke zijde betekende het geloof meer? Voor de asmogendheden of voor de geallieerden?
‘Als we spreken over traditionele religie dan voor de geallieerden. In de Sovjet-Unie hielden de vervolgingen van de geestelijkheid op in de oorlog. Stalin ging de orthodoxe geestelijken als propagandamiddel gebruiken in de “Grote vaderlandse oorlog” tegen de Duitse invasiemacht en voor de russificatie van de vele volkeren in zijn land.’

‘De totalitaire regimes in Italië en Duitsland creëerden met hun ideologieën eigen godsdiensten, varianten van het christendom die hen ten dienst stonden. Onder Mussolini’s bewind vond er een sacralisering plaats van vaderlandse symbolen en het Romeinse verleden. In Duitsland vond een vergelijkbare verheerlijking plaats van Germaanse mythes. Hitler had overigens weinig op met dit Germaanse, occulte gedachtegoed. Dat de nazi’s weinig waarde hechtten aan het christelijk geloof blijkt ook uit het feit dat de eerste niet-Germaanse SS’ers Bosnische Serviërs waren. Moslims wiens regimenten door de nazi’s uitgerust werden met een imam.’


 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.