In de eerste helft van de twintigste eeuw steken totalitaire regimes de kop op. Propaganda en repressie worden ingezet om de burgers te indoctrineren. Aan het hoofd van een totalitair bewind staat steevast een Grote Leider, die aanbeden dient te worden.
‘Alles in de staat, niets tegen de staat, niets buiten de staat.’ Zo beschrijft Benito Mussolini zijn politieke opvattingen aan het begin van de jaren twintig. Hij leidt fascistisch Italië en is een groot voorstander van een alomvattende staat. En hij is niet de enige. In verschillende Europese landen krijgen in de twintigste eeuw dictators voet aan de grond. Via repressie door het leger en controle door de geheime dienst weten totalitaire regimes deze landen in hun greep te houden.
Er ontstaat een leiderschapscultus, het staatshoofd ontwikkelt een eigen verhaal. Zo grijpt Mussolini terug op de gloriedagen van het Romeinse Rijk en speelt Stalin de held van de revolutie, die Rusland heeft verlost van de tsaren. De leider wordt gepresenteerd als de Messias, die niet is weg te denken uit het leven van de burger. Die indoctrinatie begint al bij de jeugd en houdt nooit op: Mao’s ‘Rode Boekje’ – met citaten van de grote leider – is tijdens de Culturele Revolutie verplichte kost op alle Chinese scholen. Zelfs tijdens het winkelen kijken totalitaire leiders vanuit de etalage toe. In Oost-Duitsland bijvoorbeeld zijn de schappen in de winkels leeg, maar hangt er altijd een portret van partijleider Erich Honecker.
In een totalitair geregeerd land moet de bevolking de leider dankbaar zijn. Hij heeft immers gezorgd dat er een nieuwe Autobahn is gekomen of dat het volk is ‘bevrijd’ van een voorgaand regime. Voortdurend onderstreept de staat de grote kwaliteiten van de leider. De burger wordt bij de verplichte verering een handje geholpen; de propagandamachine van de totalitaire staat draait overuren. En dat mag wat kosten. In het Derde Rijk moet een megalomane tentoonstelling duidelijk maken wat Hitler de afgelopen vier jaar bereikt heeft, mocht iemand dat ontgaan zijn. Mussolini laat in 1942 zelfs een complete wijk aanleggen om twintig jaar fascisme te vieren, uiteraard in Romeinse bouwstijl.
Zo stralen de dictators uit dat ze hard op weg zijn hun volk te bevrijden, maatschappelijke harmonie te bewerkstelligen en materiële overvloed te bereiken. Wie dit in twijfel trekt, denkt door het machtsvertoon wel twee keer na voor hij die mening kenbaar maakt. Want de leider kijkt altijd mee en houdt niet van tegenspraak.
Historisch Nieuwsblad organiseert op 6 februari een collegedag over totalitarisme. Een interview met een van de vier sprekers, Marc Jansen, is te lezen op p. 15. Meer details over deze collegedag staan op p. 17 of www.historischnieuwsblad.nl/totalitarisme.