Immigranten uit islamitische landen kwamen Nederland aanvankelijk geruisloos binnen maar staan al meer dan tien jaar in het centrum van de politieke belangstelling.
De ‘hype’ over de islam is voorbij, zei VVD-prominent Ben Verwaayen op 17 september in NRC Handelsblad. Of hij gelijk krijgt, valt nog zeer te bezien. Al ruim tien jaar overheersen meningen over moslims het politieke debat. Veel Nederlanders doen hun beklag over islamitische immigranten die volgens hen niet willen integreren.
En dat terwijl de eerste golven islamitische immigranten in de jaren zestig zo geruisloos het land binnenkwamen. ‘Gastarbeiders’ werden ze genoemd, want het was de bedoeling dat de mannen uit Turkije en Marokko hier slechts tijdelijk zouden zijn. In pensions leefden ze onder elkaar. Niemand had het over inburgering.
Langzaamaan werd duidelijk dat een groot deel van de gasten zou blijven. De mannen haalden hun vrouwen en kinderen naar Nederland, waar ze vasthielden aan gewoontes uit het land van herkomst, soms strenger dan de bevolking daar. In de grote steden verschenen steeds meer vrouwen moet hoofddoekjes, die Nederlandse vrouwen in de jaren zestig juist massaal hadden afgedaan. De nieuwkomers begonnen het aanzien van Nederland te veranderen.
Veel contact hadden autochtonen en allochtonen niet. Dat het leven van de nieuwkomers zich grotendeels in eigen kring afspeelde, heette aanvankelijk nog geen probleem. Multiculturalisme was het ideaal.
In de jaren tachtig speelde weliswaar een debat over immigranten maar dat ging hoofdzakelijk over Antillianen en Surinamers, die oververtegenwoordigd waren in de misdaadstatistieken. Geleidelijk verschoof de aandacht naar lastige Turkse en Marokkaanse jongeren.
Het begin van de nieuwe eeuw was een omslagpunt: in 2000 publiceerde Paul Scheffer het artikel ‘Het multiculturele drama’ waarin hij afrekende met oude idealen. Tegen die tijd was iedereen het er over eens dat immigranten hun stempel hadden gedrukt op het uiterlijk van Nederland.
Dit artikel is exclusief voor abonnees