Toen idealist Frederik van Eeden in 1909 een nieuwe landbouwkolonie begon in de Verenigde Staten, liet hij die financieren door de white supremacist Hugh MacRae. Die miljonair was betrokken bij een racistische staatsgreep, maar dat vormde voor Van Eeden geen bezwaar, ontdekte schrijver Frank Bokern.
Frederik van Eeden was een van de bekendste Tachtigers, schreef De kleine Johannes en Van de koele meren des doods, omringde zich met filosofen en wereldverbeteraars en stichtte de commune Walden in Bussum. Na het failliet van die idealistische kolonie begon Van Eeden in 1909 aan een Amerikaans avontuur. Hij probeerde Amerikaanse miljonairs over te halen om in een landbouwkolonie in North Carolina te investeren, en vond een geldschieter in de Democraat Hugh MacRae. Die had zelf ook al vijf landbouwkolonies, maar MacRae was een man met een bedenkelijk verleden: hij was tien jaar eerder betrokken bij een rassenoorlog in Wilmington.

Frederik van Eeden duldde racisme in Amerika
Tijdens de Wilmington Massacre van 1898 joegen supremacisten zwarte bewoners op en schoten ze tientallen van hen dood. MacRae was een van de aanstichters: hij leidde het geheime genootschap Secret Nine, dat de emancipatie van zwarte Amerikanen teniet wilde doen. Zwarte families moesten vluchten voor het racistische geweld, en het zou decennia duren voordat zij in Wilmington hun rechten terugkregen.

Uit onderzoek van Frank Bokern blijkt dat Van Eeden van deze racistische staatsgreep af wist: hij noemde die in zijn dagboek zelfs ‘noodig’ en een ‘volkomen succes’. MacRae’s rol in de rassenoorlog vormde voor de Nederlander geen belemmering om met hem samen te werken. Sterker nog: toen MacRae besloot dat er in de Van Eeden Colony alleen Europese, witte immigranten welkom waren, ging de Nederlander daarin mee. Daarmee heeft Van Eeden volgens Bokern bijgedragen aan MacRaes missie om de zwarte bevolking van de VS te ‘verdunnen’.
‘Ik was verbijsterd toen ik dit ontdekte,’ vertelt de schrijver. ‘Dat Van Eeden van harte in zee is gegaan met een white supremacist, die het welbewust ontketenen van zo’n enorme rassenoorlog op zijn geweten heeft, is schokkend. Vooral ook omdat Van Eeden met Walden en eerdere boeken als De kleine Johannes voor veel zoekenden de apostel was van het hippie-achtige idealisme van het fin de siècle.’

Bokern verklaart hoe het kan dat deze bedenkelijke samenwerking niet eerder aan het licht kwam. ‘Omdat het gros van de scribenten zich niet in Van Eedens tijd in Amerika hebben verdiept, hebben ze Hugh McRae ook nooit nagetrokken. Ook ik dacht in eerste instantie: het is weliswaar een miljonair, maar wel een Democraat die ook nog eens landbouwkolonies sticht. Dat moet wel een good guy zijn. Maar dat was hij dus totaal niet.’
