Home Hollanders naar het Chinese hof

Hollanders naar het Chinese hof

  • Gepubliceerd op: 22 februari 2022
  • Laatste update 01 nov 2022
  • Auteur:
    Jos Palm
Hollanders naar het Chinese hof

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

In 1795 reisden drie Nederlandse gezanten naar China om de keizer te feliciteren met zijn 60-jarige jubileum. Over hun avonturen en de warme ontvangst aan het hof schreef Tonio Andrade een mooi verhaal, dat wringt bij de conclusie.

Manifestaties van westerse superioriteit waren een open zenuw in het China van de keizers en zijn dat nog altijd in het China van Deng Xiaoping. En dat komt allemaal door buitenlandse grootmachten die tussen 1800 en 1900 – in de zogeheten ‘eeuw van vernedering’ – het immense keizerrijk behandelden als het volgende hapje op het bord van hun onstilbare koloniale honger. Vooral het Engelse imperium zou verantwoordelijk zijn voor de Chinese lichtgeraaktheid en arrogante afkeer van vreemde mogendheden die de verhouding van China met het Westen sinds de negentiende eeuw kenmerken.

Want al bij een van de vroegste bezoeken – in 1793 – gedroegen de gezanten van Albion zich als lompe boeren in plaats van heren. Ze weigerden te knielen voor de keizer, waarop het diep beledigde keizerrijk als het ware de deur voor hen dichtsmeet. Daarmee zou de toon zijn gezet voor de betrekkingen tussen Oost en West, voor de botsing van beschavingen.

Dat het ook anders kon, blijkt uit het nieuwste boek van sinoloog Tonio Andrade, schrijver van het veelgeprezen The Gunpowder Age, over de militaire opkomst van China. De auteur heeft zich ditmaal geworpen op een ‘vergeten’ Nederlandse missie in China in 1795 en wil met zijn boek eigenlijk twee dingen: een mooi verhaal vertellen en aannemelijk maken dat de cultuurclash wellicht te vermijden was, en dat het met name een Engels imperialistisch belang was om een massief vijandsbeeld van China te creëren.

Het mooie verhaal is gelukt. De auteur neemt ons mee op de avontuurlijke reis van drie Nederlandse gezanten die de keizer gaan feliciteren met zijn 60-jarige jubileum. Onderweg moeten ze vaak ‘Chinees hondenvoedsel’ eten, waarvan ze alle drie niet houden, worden ze aangegaapt door massa’s berg- en dorps-Chinezen, die aan hun neuzen, oren en haren trekken, en laten hun dragers hen vaak uren in de zon of kou in hun draagstoel staan. Andrade schrijft het op met gevoel voor ironie en voor de wederzijdse kleinmenselijke culturele verschillen. De keizer onthaalt de Hollanders warm – tot in de Verboden Stad aan toe. Geobsedeerd als ze zijn door het Oosten ondergaan ze het dankbaar.

Het boek wringt echter bij de conclusie. Als bewijs voor het ontbreken van een ‘botsing der beschavingen’ is de welwillende ontvangst van het Hollandse gezantschap een wel erg kleine gebeurtenis. Bovendien kwam het de keizer goed uit om na de zeperd met de Engelsen te laten zien dat hij ook aardig kon zijn voor Europeanen, en was de kwijnende zeemacht Nederland er veel aan gelegen om haar Engelse rivaal af te troeven. Het jubelbezoek diende een gedeeld welgemeend eigenbelang, maar was wellicht niet meer dan een incident.

Het laatste gezantschap. De Nederlandse missie van 1795 en de westerse betrekkingen met China

Tonio Andrade

478 p. Querido, € 29,99

Bestel in de webshop.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 3 - 2022