In films en boeken heeft de legercommandant tijdens de Eerste Wereldoorlog een slechte reputatie: een eigenwijze en incompetente blaaskaak, die vanuit zijn veilige commandopost zijn manschappen meedogenloos de dood in jaagt. Nick Lloyd breekt in het eerste deel van zijn trilogie over de Grote Oorlog een lans voor de generaals van de Entente en de Centrale Mogendheden. Ze hadden met een nieuw type oorlogvoering te maken, waarin de menselijke maat niet meer telde. En dat ging hun zelden in de koude kleren zitten.
‘De krijgskunst was verdwenen,’ verzuchtte generaal Émile Fayolle van het Zesde Franse Leger na de slachting aan de Somme in 1916. Krijgskunst had plaatsgemaakt voor mechanische middelen. Veel wapentuig dat tijdens de oorlog werd ingezet, was al in de eeuw daarvoor uitgevonden. Het machinegeweer was van 1883, veldartillerie van 1897, maar ze werden aan het westelijk front enorm verfijnd. Ook waren er nieuwe uitvindingen: de Entente ontwikkelde de tank, de Duitsers introduceerden de chemische oorlogvoering. Tijdens de Slag bij Ieper in 1915 werd voor het eerst met chloorgas geëxperimenteerd. Een jaar later, tijdens de Slag bij Verdun, volgde toepassing van het veel giftiger fosgeen.
Lloyd heeft het over ‘een revolutie van de indirecte beschietingen’. Het ging niet langer om bezieling en persoonlijke moed, maar om vuurkracht en koele berekening. De Franse generaal Philippe Pétain was de grote strateeg van de moderne oorlogvoering. Alleen door een feilloze afstemming tussen artillerie, infanterie en luchtmacht had een offensieve strategie in een stellingenoorlog kans van slagen. Daar kon het ‘moreel der troepen’ niet aan tippen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Lloyd is een begenadigd verteller, die de lezer van veldslag tot veldslag door vier jaren oorlog leidt. Hij is vooral geïnteresseerd in de militaire betekenis van het westelijk front, en die weet hij buitengewoon inzichtelijk te maken. Maar hij heeft ook oog voor de menselijke kant van het drama, de psychische druk waaronder de bevelhebbers met hun vergaande beslissingen stonden. De Duitse generaal Erich Ludendorff was nadat zijn lenteoffensief in 1918 was mislukt een geestelijk wrak, al zwijgt hij daarover in alle toonaarden in zijn memoires. En toen generaal Édouard de Castelnau gevraagd werd wat hij na de oorlog zou gaan doen, antwoordde hij: ‘Ik ga huilen om mijn kinderen.’ Hij verloor zijn beide zonen aan het westelijk front.
Deel 2 van deze voortreffelijke geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog zal over het oostelijk front gaan; in deel 3 ligt de nadruk op Afrika en het Midden-Oosten. Studies om naar uit te kijken.
Het westelijk front. Een geschiedenis van de Grote Oorlog 1914-1918
Nick Lloyd, Hollands Diep 816 p. € 34,99
Bestel in onze webshop.