Home ‘Het was alsof we een tijdscapsule instapten’

‘Het was alsof we een tijdscapsule instapten’

  • Gepubliceerd op: 25 januari 2022
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Alies Pegtel
‘Het was alsof we een tijdscapsule instapten’

In elk nummer vraagt Alies Pegtel een historicus naar zijn of haar historische sensatie. Naar het moment waarop, zoals Johan Huizinga het formuleerde, heden en verleden lijken samen te vallen. Een gevoel dat vaak onverwacht wordt opgewekt door een document, voorwerp, geluid, geur, locatie of inzicht. Deze maand egyptoloog Olav Kaper. ‘Ik vond antieke graffiti op een tempelmuur in een verlaten nederzetting.’

Kent u de historische sensatie, zoals door Johan Huizinga omschreven?

‘Ik aarzel of ik zo’n sensatie wel écht heb ervaren, want Huizinga veronderstelt dat je dan een directe band zou voelen met het verleden.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Wat maakt dat u aarzelt?

‘Nou, er is een enorme afstand te overbruggen tot het oude Egypte waarin ik me verdiep. Dat maakt het lastig om je werkelijk in die tijd te kunnen verplaatsen. Ik voel me ook geen oud-Egyptenaar. Maar ik als je me vraagt naar een historische sensatie, komt één ervaring wel dicht in de buurt. Dat was het moment dat ik antieke graffiti vond op een tempelmuur bij een Egyptische opgraving waar ik al heel lang graaf.’

Hoelang graaft u daar al?

‘Sinds 1988. Het gaat om de opgraving van een Romeinse nederzetting, Kellis, in de afgelegen Dakhla-oase in het zuiden van Egypte. Als enige Nederlander werkte ik destijds in een archeologenteam van met name Australiërs. We woonden bij lokale boeren in lemen huizen. Ik was net afgestudeerd en wilde graag een langere tijd in Egypte veldwerk doen. Dit was mijn kans. Het dorp Kellis was sinds het einde van de vierde eeuw in de woestijn blijven liggen, nadat de laatste bewoners vanwege de droogte waren vertrokken.’

Wat troffen jullie aan?

‘De nederzetting was bedekt onder meters zand, maar toen we de resten blootlegden bleek alles uitzonderlijk goed bewaard gebleven. De dorpelingen hadden hun kostbaarheden meegenomen, maar ze hadden ook van alles laten liggen. Glas, kookpotten, papyrusfragmenten, afval – het was of we in een tijdcapsule stapten.’

Een droom voor egyptologen.

‘Fantastisch, één grote ontdekkingsreis. We vonden naast een honderdtal villa’s en huizen ook brokstukken van een ingestorte tempel met fresco’s op de binnenmuren. Die had meteen mijn interesse; de Egyptische godenwereld fascineerde me toen ook al geweldig. Ik wil begrijpen hoe de tempels functioneerden, welke goden er werden vereerd. Ik dacht meteen: wat is dit bijzonder. Nergens in Egypte zijn dergelijke tempels van ongebakken kleisteen en beschilderd pleisterwerk bewaard gebleven. De originele kleuren waren zelfs nog intact.

Het is de meest sensationele vondst waaraan ikzelf ooit heb gewerkt. Twaalf jaar lang heb ik elk winterseizoen uiterst zorgvuldig met mijn vingertoppen stukjes schilderwerk van de kapel verzameld. Elk jaar een meter erbij, en toen was het hele gebouw uitgegraven. Daarna heb ik nog jaren zitten puzzelen aan de reconstructie van de fresco’s.’

En nu?

‘De puzzel is af – op papier althans. De tempel is gewijd aan de Egyptische god Tutu, maar op de muren staan nog vierhonderd andere Egyptische goden afgebeeld. Een enorme hoeveelheid, en dat maakt het meteen heel lastig om te begrijpen hoe al deze goden bij elkaar passen. Wat is de boodschap, hoe valt de ordening van die honderden goden te begrijpen? Toen ik de muren weer eens nauwkeurig bestudeerde, zag ik plots dat er ook graffiti op waren gekrast. Die waren aangebracht lang nadat de kapel was verlaten. En dat brengt me bij mijn Huizinga-moment.’

U gaat uw historische sensatie beschrijven.

‘Jazeker. Tussen de graffiti-tekeningen stond één tekst in koptisch schrift die vertelde dat de ganzenhoeders George en Kiris de nacht hadden doorgebracht in de verlaten kapel. De twee hadden destijds ook delen van de muurdecoraties gekopieerd in hun graffiti. Daaruit maakte ik op dat de ganzenhoeders ook verbaasd waren door de talloze godenfiguren. De graffiti gaven een heel verrassende wending aan mijn onderzoek; ze vertelden me over het verval van de tempel en het kortstondige hergebruik. En ik begreep ook dat er anderen waren geweest die het gebouw als buitenstaander waren binnengegaan en het hadden bekeken, net als ikzelf bijna tweeduizend jaar later.’

Wat mooi.

‘Om mijn jarenlange onderzoek goed af te ronden werk ik aan een boek. Ik moet daarvoor nog terug naar de oase om het leggen van de stukjes pleisterwerk te completeren, maar sinds de Egyptische Revolutie in 2011 hebben we geen toestemming meer gekregen om daar te werken. Ik heb de tempel tot mijn spijt al ruim tien jaar niet meer gezien.’

Olaf Kaper

Olaf Kaper (1962) is hoogleraar Egyptologie aan de Universiteit Leiden. Hij is geïnteresseerd in Oud-Egyptische religie, iconografie en cultuurgeschiedenis. Kaper werkte onder andere op het Nederlands-Vlaams Instituut in Cairo, aan de Monash University in Melbourne en aan de Humboldt Universiteit in Berlijn. Van zijn hand verscheen onder andere Koninginnen van de Nijl: macht en schoonheid in het Nieuwe Rijk (1539-1077 v.Chr) (2016).

 

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 2 - 2022