Home Het Plan-Mansholt

Het Plan-Mansholt

  • Gepubliceerd op: 12 maart 2001
  • Laatste update 24 aug 2020
  • Auteur:
    Bas Kromhout

Dertig jaar geleden accepteerde de Europese Unie de plannen van commissaris Sicco Mansholt om de Europese landbouw radicaal te moderniseren. Nu dat beleid desastreuze gevolgen blijkt te hebben voor milieu, dierwelzijn en gezondheid, moet volgens PvdA-kamerlid Harm Evert Waalkens het roer opnieuw om. ‘Ik verwacht net zo’n enorme weerstand als in 1971’.

Mestoverschot, varkenspest en BSE hebben het imago van de Nederlandse boer beschadigd. Veel boeren klagen op hun beurt dat ze op de rand van het bankroet komen te bungelen als de overheid ze niet tegemoet wil komen. Toch was de landbouw ooit de trots van de Europese Gemeenschap. Op geen enkel ander terrein werd de integratie zo voortvarend ter hand genomen.

Dat was te danken aan de Groninger Sicco Mansholt (1908-1995). Deze socialistische herenboer en verzetsman werd direct na de oorlog als minister in het kabinet-Schermerhorn-Drees verantwoordelijk voor de voedselvoorziening. Hij kende Willem Drees persoonlijk, doordat hij hem in de oorlog illegaal voedsel had gebracht.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Mansholt was een uitgesproken voorstander van een verenigd Europa. In 1958 werd hij naar Brussel geroepen om commissaris voor het landbouwbeleid te worden.

In de jaren zestig lanceerde Mansholt een revolutionair plan om de landbouw in Europa te moderniseren. Kleine familieboerderijen moesten plaatsmaken voor grootschalige en rationeel gerunde bedrijven. In 1971 – precies dertig jaar geleden – slaagde Mansholt er na nachtenlang onderhandelen in zijn plan door de Europese raad van ministers te loodsen. Er kwam protest. Duizenden boeren betoogden in Brussel tegen het plan-Mansholt. Daarbij viel een dode.

Kort daarna maakte Mansholt de overstap van sociaal-democratische vooruitgangsdenker naar groene radicaal. Het verzet van zijn collega-boeren, soms omgezet in persoonlijke dreigementen, had hem aangeslagen. Bovendien werd begin jaren zeventig duidelijk dat het moderne leven het milieu onherstelbare schade toebracht. In juni 1971 bracht de Club van Rome een eerste conceptrapport uit. Direct nam Mansholt de fakkel over. In februari 1972 schreef hij de voorzitter van de Europese Commissie, Franco-Maria Malfatti, een brief die internationaal veel beroering teweegbracht. Mansholt riep Europa op het roer om te gooien met de invoering van ecotaxen, brandstofdistributie en recycling.

Toen Malfatti plotseling aftrad, maakte Sicco Mansholt diens termijn vol als commissievoorzitter. Oudejaarsdag 1972 ging hij met pensioen. Samen met zijn 24-jarige vriendin Petra Kelly werkte hij daarna aan diverse voorstellen voor een ecologische politiek. De relatie hield geen stand. Mansholt keerde na twee jaar terug naar zijn vrouw Henny en betrok met haar een boerderij in Drenthe. Van daaruit bleef hij tot zijn dood in 1995 het Europese landbouwbeleid – in grote mate zijn eigen erfenis – bekritiseren.

PvdA-kamerlid Harm Evert Waalkens weet als geen ander wat Mansholt heeft betekend voor de landbouw. Behalve landbouwwoordvoerder is hij zelf boer in het oosten van Groningen. Niet gehinderd door nostalgie houdt hij op zijn bedrijf in Finsterwolde de idealen van ‘Sicco’ hoog.

Hoe herinnert u zich de commotie rond de landbouwhervorming van Sicco Mansholt?

‘Ik stond in 1971 aan het begin van mijn carrière als boer. Ik liep stage op Jutland toen de discussie over het plan-Mansholt in alle hevigheid losbarstte. Het was een enorme sprong die Sicco Mansholt wilde maken, terwijl daarvoor veranderingen in de landbouw altijd stapsgewijs waren verlopen. In Denemarken waren veel boeren met kleinschalige gezinsbedrijven, die tegen Mansholt te hoop liepen. Ik begreep die emoties wel. Waar ik me over verbaasde was de felheid waarmee ook de boeren in Nederland op het plan reageerden. Vooral in Groningen hadden we wat betreft de schaalvergroting al een voorsprong. Dat was historisch zo gegroeid. Sinds de zeventiende eeuw gold voor alle landerijen het zogenaamde beklemrecht. Groningse boeren hadden een eeuwigdurende pacht, waarbij het land niet mocht worden opgedeeld. Daardoor hadden de bedrijven al een redelijke omvang.

Ik dacht: laten we niet de bedreigingen, maar de kansen die het plan-Mansholt biedt vooropstellen. Ik heb er toen mede voor gezorgd dat Sicco Mansholt naar Groningen kwam om zelf zijn ideeën uit te leggen. Per slot van rekening had hij het beste met de boeren voor. Hij tolereerde niet dat ze economisch zouden achterblijven. Zijn motto was: als het goed gaat met de landbouw, dan gaat het met de hele maatschappij goed.’

Wat vond u van Mansholt als persoon?

‘Sicco was een rijzige man met een enorme uitstraling. In gesprekken met boeren stelde hij zich kwetsbaar op. Maar als hij kritiek kreeg werd hij fel. Bij spreekbeurten stelde hij al zijn autoriteit in het geweer om zijn toehoorders te overtuigen. Zijn helderheid en bewogenheid hebben mij persoonlijk geroerd. Hij moet eenzaam zijn geweest, want hij werd door zijn collega-boeren zelden begrepen.’

Hoe ging u zelf met Mansholts plannen aan de slag?

‘Het idee van grote landbouwbedrijven sprak me enorm aan. Ik heb met anderen samengewerkt om vijf bedrijven bij elkaar te voegen. Ik heb daar met Sicco over gepraat en hij was er enthousiast over. Het paste ook bij Oost-Groningen, met zijn rode oorsprong. We hebben een maatschap opgericht en ons toegelegd op akkerbouw en melkvee. Later ben ik als enig lid overgebleven. Op het bedrijf zie je precies de ontwikkelingen terug die Sicco Mansholt dertig jaar geleden in gang heeft gezet. Dat is niet bewust gegaan, maar als je de film terugdraait vallen de stukjes in elkaar. Tegenwoordig leg ik mij toe op biologische veeteelt. Ook dat strookt met Sicco’s ideeën. In het tweede deel van zijn carrière kwam hij terug van zijn oude, industriematige aanpak. Zo kwam hij terecht in het vaarwater van de groenen.’

Wat ging er mis met de Europese landbouw?

‘De rationalisering was doorgeschoten. De grootste fout van Sicco Mansholt werd “het lek van Rotterdam” genoemd. Mansholt maakte de hele Europese landbouwketen sluitend, maar hield de Rotterdamse haven open voor import van voedingsstoffen uit de Derde Wereld. Nederlandse landbouwbedrijven konden daar dankzij hun ligging maximaal van profiteren. Zij voerden grote hoeveelheden goedkoop veevoer in. Aan de ene kant leverde dat welvaart op, aan de andere kant betekende het een zware belasting voor het milieu. Al die mineralen zijn via de mest in de Nederlandse bodem terechtgekomen.

Verder berokkende de industriematige veehouderij enorme schade aan het dierenwelzijn. Onze hebzucht ging over de lijken van dieren. Vergeet ook niet de anonimisering van het voedsel met alle gevolgen van dien. We hebben koeien tot kannibalisme gedwongen door ze diermeel te voeren. Zo is de BSE-crisis ontstaan.

Toen Sicco Mansholt dat alles de in de gaten kreeg, was het te laat. Na 1972 was hij niet meer in de positie om zelf de mammoettanker te keren. Hij heeft de moed gehad te wijzen op de zwakke plekken in zijn eigen beleid. Toch is hij zwaar bekritiseerd. Zijn herpositionering werd uitgelegd als een enorme draai. Mansholt zou hebben gefaald.’

Wat zou er volgens de ‘late’ Sicco Mansholt nu moeten gebeuren?

‘Sicco heeft gezegd: gebruik de schaalvoordelen uit de fase van de industriematige aanpak om een rendabele ecologisch verantwoorde landbouw op poten te zetten. Het oosten van Groningen is van oudsher een graanteeltgebied. Daar zit nu de klad in. Een deel van de grond wordt momenteel gereserveerd voor recreatiebossen, om de werkgelegenheid in dit gebied op te krikken. Ik heb Sicco eens gevraagd wat de akkerbouwers met de overige landerijen moeten beginnen. Hij zei: laat ze nieuwe regionale specialiteiten maken, zoals hammen, bier en zuivel van hoge kwaliteit. Zoek de nichemarkten op. Dat doe ik ook, door op biologische wijze zwartbont en Franse runderen te houden. Die leveren het beste vlees dat er is. Ik ben er wel iets te vroeg mee begonnen, want de stimulansen uit de markt en de overheid blijven nog achter.

Ondertussen willen boeren die op intensieve wijze varkens of kippen houden zich graag in Groningen vestigen. Zo’n “roze” of “gevederde” invasie moeten we absoluut tegenhouden. Ik criminaliseer die boeren niet, zoals wel eens wordt beweerd. Maar we weten allemaal wat voor schade de bio-industrie elders in het land heeft aangericht en daar zitten wij in het noorden niet op te wachten.

Sicco Mansholt maakte zich in zijn latere leven ook sterk voor de inpassing van de landbouw in het landschap. Ieder landschap heeft zijn eigen identiteit en die moeten we bewaren en versterken. We hebben in Nederland mooie “identiteiten” zoals de Achterhoek, Zuid-Limburg of het Waterland. Dat wil niet zeggen dat we terugmoeten naar de kleinschalige landbouw, zoals Geert Mak die beschrijft in Toen God verdween uit Jorwerd. Dat boek heb ik in het rijtje “nostalgie” gezet. Alsof het vroeger allemaal zo prima was. Mak schildert een decor dat geen recht doet aan de tijd. Als er mensen uit de Amsterdamse grachtengordel mijn bedrijf bezoeken, hoor ik voortdurend: “Goh, Harm Evert, moeten die stallen van jou per se zo groot en blokkerig zijn?” Ja, dat moet. Ik ben geen keuterboer met één koe, één ezel en een paar kippen. De dagen van Paulus Potter zijn voorbij.’

Inspireert Sicco Mansholt u ook als politicus?

‘Net als hij pleit ik voor een radicale landbouwhervorming. De intensieve veehouderij moet drastisch worden gesaneerd. Dat doet geweldig zeer, maar het is niet meer dan een logische correctie op de ontsporingen van de afgelopen decennia. Aan de andere kant moeten perspectieven worden geboden aan wie zijn bedrijf echt kwalitatief wil verbeteren. Maar structurele ondersteuning van landbouwactiviteiten is einde oefening. Veel boeren zeggen dan dat ze “recht” hebben op dat geld. Dat snap ik niet. Als er een markt is voor jouw producten, waarom vraag je dan geen hogere prijs? Als er geen markt is moet je wat anders gaan doen.

Die mening wordt mij door veel collega-boeren in de regio niet in dank afgenomen. Sommigen zien mij als een verrader. Omdat ik in de politiek zit hopen ze dat ik hun zaakjes wel even zal regelen. Dat overkwam Sicco ook. Als Kamerlid ben ik een belangenafweger, geen belangenbehartiger. Ik moet ook rekening houden met milieu en ontwikkelingssamenwerking. Als we Nederlandse landbouwproducten bovenmatig subsidiëren kan dat negatief uitwerken op de armere productielanden. Overigens ben ik blij dat ik niet enkel Kamerlid ben. Ik houd niet van dat dossiervreten en kommaneuken. Als boer kan ik telkens weer de grauwsluier van Den Haag wegwassen in het heldere licht van Oost-Groningen.’

Onder Mansholt was landbouw de motor van Europa. Is dat nu nog zo?

‘Het agrarisch belang in Europa is niet meer zo groot als toen. De solidariteit waar Sicco Mansholt als een echte Europeaan voor stond is tegenwoordig ver te zoeken. Ieder land valt terug op zijn eigen belang. Kijk maar naar de arrogantie van de Duitsers, die beweerden dat zij geen gekke koeien hadden. De grootste omslag zullen de nieuwe lidstaten in Oost-Europa moeten maken. Als je het huidige model van de Europese Unie naar dat gebied wilt uitbreiden, wordt het veel te kostbaar. Daarom moet Brussel nu door het vuur springen en de landbouw radicaal hervormen. Net als tijdens Mansholts schaalvergroting kan Nederland daar gidsland in zijn. Dat er boeren zullen afvallen is onvermijdelijk. Daarom verwacht ik net zo’n enorme weerstand als in 1971. Protesteren is zo langzamerhand een boerentraditie. De rijkswacht moet de stokken maar vast klaarleggen’.