Home Het paard en de fondueset

Het paard en de fondueset

  • Gepubliceerd op: 17 juni 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Maarten van Rossem

Verloopt de ontwikkeling van de technologie sneller dan ooit tevoren? Zijn we kortgeleden begonnen aan een geheel nieuw tijdperk van de wereldgeschiedenis? Zal internet eindelijk vrede op aarde brengen en zal de biotechnologie ons op afzienbare termijn eeuwige jeugd en schoonheid garanderen? Wie gelooft in deze koortsvisioenen van het technologisch optimisme doet er verstandig aan The Shock of the Old van David Edgerton te lezen.

Edgerton heeft zich tot taak gesteld de hijgerige toekomstgerichtheid van veel literatuur over technologische ontwikkelingen te bekritiseren. Hij gelooft helemaal niet dat de technologie zich nu ongekend veel sneller ontwikkelt dan ooit in het verleden. Hij geeft als voorbeeld de periode 1885-1910. In die kwarteeuw werden de auto, de radio, de film en het vliegtuig uitgevonden. Edgertons aandacht gaat echter vooral uit naar de ondergeschoven kinderen van de technologiegeschiedenis: oude technologie die veel langer werd gebruikt dan wij denken of soms nog steeds wordt toegepast, simpele technologie waarvan niemand wakker ligt en het onderhoud van bestaande technologie.

Tot ver in de vorige eeuw speelde paardentractie een essentiële rol in de industriële samenleving. In 1917 had het Engelse leger 591.000 paarden, 213.000 muildieren, 47.000 kamelen en 11.000 ossen in dienst. Het Amerikaanse leger had voor elke vier soldaten een paard nodig. Het modernste leger ter wereld, de Duitse Wehrmacht, begon in 1941 aan de aanval op de Sovjet-Unie met 625.000 paarden. Aan het eind van de oorlog gebruikte de Wehrmacht zelfs twee keer zoveel paarden. In de loop van de Tweede Wereldoorlog sneuvelden 1,5 miljoen paarden. Het wordt dus hoog tijd voor een monument voor Het Onbekende Paard.
Hoewel de wereld bezeten is van auto’s, spelen fietsen wereldwijd een aanzienlijk belangrijker rol in het transport van mensen dan auto’s. Jaarlijks worden er 100 miljoen fietsen geproduceerd en slechts 40 miljoen auto’s.

Complexe apparatuur gaat soms verrassend lang mee. Het wonderlijkste voorbeeld daarvan is de Amerikaanse B52-bommenwerper. Die werd gebouwd tussen 1952 en 1962. Een deel van die toestellen vliegt nog steeds. Tijdens de Golfoorlog van 1991 werd 30 procent van alle bommen door B52’s afgeworpen. Het is de bedoeling dat enkele B52’s dienst blijven doen tot 2040. Auto’s leven zelden zo lang, omdat die minder nauwkeurig worden geconstrueerd van minder slijtvast materiaal. Sommige auto-ontwerpen zijn echter opmerkelijk lang in productie gebleven. De Volkswagen Kever en de 2CV werden beide ontworpen in de jaren dertig. De 2CV werd tot 1990 in Portugal gebouwd en de laatste Kever liep pas in 2003 in Mexico van de band. Veel huishoudelijke apparatuur is nauwelijks veranderd sedert de jaren twintig.

In literatuur over de technologische samenleving wordt nooit enige aandacht besteed aan het onderhoudsprobleem. Omdat het kennelijk niemand interesseert, is er ook geen gericht onderzoek gedaan naar onderhoudskosten, zodat onderhoud onzichtbaar is in de economische statistiek. Vliegtuigen vergen zeer intensief onderhoud, en daarom zijn hun onderhoudskosten over de gehele levensduur even hoog als de nieuwprijs. Andere apparaten, bijvoorbeeld ijskasten en televisietoestellen, gaan echter decennia mee zonder noemenswaardig onderhoud. Veel moderne huishoudelijke apparaten worden niet meer gerepareerd als ze defect raken,omdat de reparatiekosten boven de nieuwprijs liggen. Uit onderzoek blijkt dat er een hele categorie huishoudelijke apparaten is die nooit gerepareerd hoeft te worden, omdat ze nimmer wordt gebruikt: fonduesets, elektrische messen, ijsmachines en bladblazers.

Ten slotte nog een opmerkelijk feit: een van de weinige praktische resultaten van de ruimtevaart zou de ontdekking van teflon zijn geweest, vervolgens gebruikt als anti-aanbaklaag in Tefal-pannen. Edgerton maakt duidelijk dat dit onzin is. Teflon werd ontdekt in 1938 en drie jaar later gepatenteerd. De eerste koekenpan met teflonbekleding werd in 1954 bedacht door de Fransman Marc Grégoire. Weer een mythe ontmaskerd!
Maarten van Rossem

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.