Treinen doorkruisten de continenten, de internationale handel nam een hoge vlucht en de telegraaf bracht iedereen snel op de hoogte. Jürgen Osterhammel beschrijft hoe de wereld in de negentiende eeuw een ingrijpende gedaanteverwisseling doormaakte. Hij schetst een levendig en verhelderend panorama van een ongekend boeiende periode.
Sommige historici pleiten ervoor de Middeleeuwen rond 1800 te laten eindigen. Dat betekent niet dat ze vinden dat zich in de drie eeuwen daarvoor geen belangrijke doorbraken hebben voorgedaan op terreinen als wetenschap, cultuur en techniek. Maar ze wijzen erop dat de drie belangrijkste kenmerken van de ‘moderne tijd’ – de industriële samenleving, de massacultuur en de nationale staat – pas in de negentiende eeuw tot wasdom kwamen. Bovendien begon ‘het Westen’ (eerst Europa en vervolgens Noord-Amerika) zich pas na 1800 sneller te ontwikkelen dan de rest van de wereld.
In De metamorfose van de wereld concentreert de Duitse historicus Jürgen Osterhammel zich op de beschrijving en analyse van dit proces en op de gevolgen. Hij beperkt zich niet tot de westerse wereld, maar probeert een mondiale geschiedenis van de ‘lange negentiende eeuw’ te schrijven, een periode die bij hij van 1760 tot na de Eerste Wereldoorlog laat lopen.
Bij het woord ‘metamorfose’ moet je niet alleen denken aan een gedaanteverwisseling, een uitwendige verandering: Osterhammels boek heet in het Duits Die Verwandlung der Welt, wat ook ‘herschepping’ en zelfs ‘transsubstantiatie’ kan betekenen. Niet alleen de uiterlijke verschijningsvorm van een object verandert, maar ook de substantie, het karakter of zo je wilt het wezen ervan. Aan het begin van de twintigste eeuw was de wereld fundamenteel anders dan aan het eind van de achttiende.
Het belangrijkst aspect van dit veranderingsproces was wat we tegenwoordig mondialisering noemen. De onderlinge relaties tussen verschillende delen van de wereld namen sterk toe in omvang en intensiteit; de wereld leek veel ‘kleiner’ te worden. Begrippen als ruimte en tijd kregen na 1800 een andere dimensie. Met de komst van stoomschepen was de afstand tussen werelddelen sterk afgenomen en dankzij de spoorwegen waren enorme afstanden in recordtijd te overbruggen. Maar niet alleen goederen en personen konden veel sneller reizen. In 1851 werd de onderzeese telegraafkabel tussen Engeland en het Europese continent in gebruik genomen. Vijftien jaar later werd de eerste trans-Atlantische kabel gelegd, waardoor het overbrengen van berichten geen kwestie van dagen of weken meer was.
Deze toegenomen snelheid zorgde ervoor dat het idee van tijd veranderde. Rond 1800 was tijd nog een lokaal fenomeen. Op basis van de stand van de zon werden per stad of regio de klokken gelijkgezet, maar de snelheid waarmee je daarna kon reizen maakte het nodig om duidelijke afspraken te maken. Vandaar dat in 1884 in Washington tijdens een internationale meridiaanconferentie de aarde werd opgedeeld in 24 tijdzones van elk 15 lengtegraden en een standaardtijd werd ingevoerd.
Ook de internationale handel nam een ongekende vlucht, het moderne toerisme kwam op, en de uitvinding van de rotatiepers maakte de verspreiding van goedkoop massadrukwerk mogelijk. En al deze verschijnselen hadden op zich weer grote gevolgen. Het wereldwijd uitgerolde kapitalisme veranderde het leven van mensen ver buiten Europa. Ze kregen meer oog voor de wereld buiten hun directe leefomgeving en de opkomst van de moderne pers had verstrekkende gevolgen voor de politieke verhoudingen.
Hoe omvattend en ingrijpend de metamorfose van de wereld was, besef je als je de vele hoofdstukken of paragrafen leest die Osterhammel wijdt aan verschijnselen die in onze ogen vanzelfsprekend zijn, maar die allemaal uit de negentiende eeuw stammen: museum, archief, openbare bibliotheek, concertzaal, statistiek, sociologie, kartering, standaardisatie van maten, fotografie, film, telegrafie, kranten met grote oplages en de realistische roman. De mate waarin en de snelheid waarmee deze fenomenen zich over het aardoppervlak verspreidden kenden grote geografische verschillen. Het mooie van Osterhammels boek is dat je een overzicht krijgt van dit complexe proces, dat bepaald niet alleen voorspoed en geluk bracht. Zo was de negentiende eeuw voor een hoogontwikkeld en vroeger ronduit superieur rijk als China absoluut rampzalig. Daar kwamen tijdens de Taiping-revolutie (1850-1864) tussen de 30 en 60 miljoen mensen om het leven door geweld en hongersnoden. En dit was tevens de eeuw van de kolonisatie van Afrika, de imperialistische oorlogen in Azië en de genocide op de oorspronkelijke bewoners van Noord-Amerika.
Door de reikwijdte en de overweldigende hoeveelheid kennis is De metamorfose van de wereld wellicht geen ideale bedlectuur, maar omdat Osterhammel uitstekend het evenwicht weet te bewaren tussen analyse en verhaal, tussen grote lijnen en aansprekende details, ontstaat een levendig, gelaagd en verhelderend panorama van een ongekend boeiende periode. Hij is niet bezweken voor de verleiding om de lange negentiende eeuw te reduceren tot één allesoverheersende typering, door bijvoorbeeld de vraag te stellen of het nu de eeuw van de modernisering, de industrialisering, de urbanisering of het imperialisme was. In plaats daarvan heeft hij aan al deze aspecten aandacht besteed en laten zien hoe ze met elkaar verbonden waren.
De metamorfose van de wereld. Een mondiale geschiedenis van de negentiende eeuw
Jürgen Osterhammel
1184 p. Atlas Contact, € 59,99