Home ‘Het menselijk geheugen kan wel degelijk van nut zijn in historisch onderzoek’

‘Het menselijk geheugen kan wel degelijk van nut zijn in historisch onderzoek’

  • Gepubliceerd op: 26 juni 2019
  • Laatste update 04 apr 2023
  • 3 minuten leestijd

Hoewel het menselijk geheugen vatbaar is voor herzieningen, is het volgens Douwe Draaisma, hoogleraar in de geschiedenis van de psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, een nuttige bron voor historisch onderzoek. Daarover vertelt hij tijdens het Geschiedenis Festival op 5 oktober in Haarlem. De strikte tweedeling in betrouwbaarheid van archieven aan de ene kant en oral history aan de andere kant, is volgens hem onterecht. ‘Ook archiefstukken kunnen met nieuwe interpretaties worden gelezen.’

Welke rol speelt tijd als historici iemands geheugen gebruiken als bron voor hun onderzoek?

‘In het algemeen geldt: hoe groter de afstand in de tijd, hoe groter de kans op vertekeningen. Toch zijn er ook allerlei mechanismen die een tegengesteld effect hebben. Naarmate je ouder wordt en tegen de zeventig loopt, komt de vroege tijd juist gedetailleerder terug dan wanneer je bijvoorbeeld 40 bent. Dat bekende verschijnsel heet het reminiscentie-effect. Hieronder vallen vaak vormende herinneringen zoals eerste ontmoetingen.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Herinneringen blijven hoe dan ook altijd onder invloed van hoe het je later in je leven vergaat. Verderop in je leven kun je dingen te weten komen, snappen of plaatsen of anders oordelen dan je deed toen het je overkwam. Dat betekent dat je herinneringen vatbaar blijven voor revisie.’

Bestaan er misvattingen over het gebruik van het geheugen in historisch onderzoek?

‘Er bestaat een richtingenstrijd tussen voorstanders van oral history en mensen die de waarheid liever in archieven zoeken. Die laatste categorie beweert vaak dat het menselijk geheugen onbetrouwbaar is. Waar het menselijk geheugen vatbaar is voor herziening, blijven archiefstukken door de tijd heen hetzelfde, is dan de redenering. Ik ben van mening dat zo’n tweedeling gemakzuchtig is. Het menselijk geheugen kan wel degelijk van nut zijn in historisch onderzoek. Archiefstukken kunnen ook met nieuwe interpretaties worden gelezen en lezingen verschillen ook weer van persoon tot persoon.’

Kunt u daar een voorbeeld van noemen?

‘Een interessante casus is het verhaal van Peter Esterházy, een Hongaarse schrijver uit een roemrucht geslacht. Hij schreef een boek over zijn familie en in het bijzonder zijn vader, die onder het communistisch regime zijn rijkdom verloor en in een armoedzaaier veranderde. Kort na het overlijden van zijn vader en de publicatie van zijn boek vond de wending plaats en werden de Hongaarse archieven opengesteld. Daar kwam een dossier naar boven, waaruit bleek dat zijn vader al die tijd juist als verklikker voor het regime had gewerkt. Dat zette al Esterházy’s herinneringen aan zijn vader op losse schroeven. Enerzijds toont dit aan dat herinneringen herzien kunnen worden, maar anderzijds laat het ook zien dat de manier waarop je archiefstukken benadert, invloed heeft op het idee van schuld. Mededissidenten oordeelden namelijk heel anders over die vondsten dan Esterházy zelf. Dat relativeert naar mijn mening de tegenstelling tussen het menselijk geheugen en archiefstukken. Beide zijn ontvankelijk voor nieuwe duidingen.’

Bekijk hier het hele programma van het Geschiedenis Festival en bestel tickets.