Home Herman Amersfoort hoogleraar militaire geschiedenis & strategie

Herman Amersfoort hoogleraar militaire geschiedenis & strategie

  • Gepubliceerd op: 8 juli 2009
  • Laatste update 02 mei 2023
  • Auteur:
    Maria van Haperen
  • 3 minuten leestijd

Bijzonder hoogleraar militaire geschiedenis was hij al, maar sinds 7 november jongstleden mag krijgshistoricus Herman Amersfoort zich ook hoogleraar militaire geschiedenis & strategie aan de Nederlandse Defensie Academie (NDA) noemen.

door Maria van Haperen

Aan het einde van de jaren zeventig van de vorige eeuw vervulde Herman Amersfoort (1951), pas afgestudeerd historicus aan de Rijksuniversiteit van Leiden, zijn dienstplicht aan het Instituut voor Militaire Geschiedenis van de Koninklijke Landmacht in Den Haag. Zijn belangstelling voor militaire geschiedenis stamt uit die tijd. Met de Koude Oorlog en nucleaire wapenwedloop in volle bloei, kon Defensie rekenen op forse maatschappelijke kritiek, maar gegrepen door de materie bleef Amersfoort werkzaam bij het instituut en promoveerde in 1988 op De Nederlandse staat en het einde van de Zwitserse krijgsdienst hier te lande 1814-1929. Naam maakte hij met Ik had mijn Roode-Kruisband afgedaan (2005), een studie over oorlogsrecht en de gedragingen van Nederlandse en Duitse militairen in mei 1940.

Beoefening van militaire geschiedenis op de universiteiten is van recente datum. Amersfoort: ‘Vroeger hadden de verschillende krijgsmachtonderdelen – landmacht, marine en luchtmacht – hun eigen historische diensten, maar op academisch niveau werd er niets gedaan.’ Dat veranderde in de jaren negentig met de instelling van bijzondere leerstoelen in Leiden en Utrecht, en twee gewone leerstoelen aan de Universiteit van Amsterdam, waarvan Amersfoort er nu één bezet.

Zelf is Amersfoort een van de pioniers van de academische discipline aan de NDA. Onderwijs aan beroepsmilitairen in opleiding vindt hij ongelooflijk belangrijk. ‘Het is belangrijk dat ze goed voorbereid zijn op de missies. Onze luchtmobiele brigade behoort daardoor bijvoorbeeld tot de top van de wereld.’

Amersfoort signaleert dat de Nederlandse samenleving tegenwoordig meer waardering heeft voor de werkzaamheden van de krijgsmacht. ‘Als goed opgeleide militairen gedoseerd gebruikmaken van geweld, dan zorgt dat voor positieve reacties van de samenleving op de militaire missies. De krijgsmacht is een van de belangrijkste machtsinstrumenten van de overheid en een pijler waarop het buitenlands beleid rust. Zonder (sterke) strijdmacht geen macht in het buitenland.’

Eind november besloot het vierde kabinet-Balkenende om de NAVO-missie in Afghanistan nog twee jaar voort te zetten. ‘Een moeilijke beslissing,’ vindt Amersfoort: ‘Nederland wil in internationaal opzicht eerste viool spelen, maar de deelname aan gevechtsoperaties gaat Nederland wellicht financieel te boven. Voor daadwerkelijke verandering in Afghanistan is een lange adem nodig, minimaal een generatie.’

Amersfoort is er ook van overtuigd dat het aantal Nederlandse militairen dat bij deze missie zal sneuvelen zal toenemen. ‘Gevechtsoperaties zonder verliezen bestaan niet.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.