Home Dossiers Naoorlogse geschiedenis Heimwee naar de DDR

Heimwee naar de DDR

  • Gepubliceerd op: 21 oktober 2019
  • Laatste update 11 apr 2023
  • Auteur:
    Willem Melching
  • 11 minuten leestijd
Heimwee naar de DDR
Cover van
Dossier Naoorlogse geschiedenis Bekijk dossier

Ze hadden geen luxeproducten, konden niet vrij reizen en hadden politiek niets te kiezen. Toch verlangen veel Oost-Duitsers dertig jaar na de val van de Muur terug naar de DDR. Ze voelen zich verloren in het herenigde Duitsland en stemmen tegenwoordig op het rechts-populistische Alternative für Deutschland. Wat ging er mis?

Bestaat er historische vooruitgang? Soms zou je dat bijna denken. Een mooi voorbeeld is de val van de Berlijnse Muur in november 1989. De val van de Muur maakte een einde aan een akelige dictatuur, rekende definitief af met de illusie dat het marxisme een bruikbare ideologie was en luidde het einde van de Sovjet-Unie en daarmee van de Koude Oorlog in.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Op de ochtend van 10 november gaat het eerste stuk van de Berlijnse Muur tegen de vlakte.

Het ‘wonderjaar’ 1989 was ongetwijfeld het belangrijkste sinds 1945. Het roept ook vragen op. Allereerst: wat waren de oorzaken van de revolutie van 1989? Wie kwamen er eigenlijk in opstand en waarom? En: hoe hebben de Duitsers de eenwording verwerkt? Zijn ze tevreden of verlangen ze nog terug naar vroeger? Hoe staat het met de integratie van Oost-Duitsers in de Bondsrepubliek?

Mislukte propaganda

Het kernprobleem van de DDR en de andere landen van het Sovjetimperium was een slecht functionerende economie. Dat was heel pijnlijk, want juist het marxisme pretendeerde op wetenschappelijke basis het beter te kunnen doen dan het kapitalisme. De planeconomie leek op papier rationeel, maar leidde in de praktijk tot bureaucratie en verspilling. Om slechts één voorbeeld te geven: Oost-Duitsers moesten maar liefst twaalf jaar wachten op de levering van hun Trabant. Een plastic autootje dat technisch zo ver achterliep dat het in het Westen niet eens meer mocht worden verkocht.

12 jaar is de wachttijd voor een gammele Trabant

Terwijl West-Duitsers naar hartenlust consumeerden en mooie reizen maakten, stonden de Oost-Duitsers in de rij voor dagelijkse boodschappen en mochten ze alleen binnen het Oostblok op vakantie. Omdat de Oost-Duitsers elke avond massaal naar de West-Duitse televisie keken, waren ze heel goed op de hoogte van de welvaart en vrijheid in het andere deel van het land. Eén reclameblok deed alle staatspropaganda teniet.

De Oost-Duitse bevolking zat feitelijk opgesloten. Sinds de bouw van de Muur in augustus 1961 was het land volledig afgegrendeld. Particuliere reizen naar het Westen waren sindsdien praktische onmogelijk. Dankzij de Ostpolitik van de West-Duitse minister van Buitenlandse Zaken Willy Brandt kwam daar in de jaren zeventig enige verbetering in. Hij versoepelde de relaties met de DDR en andere communistische landen. Familiebezoek werd sindsdien toegestaan, maar wie naar het Westen reisde moest wel zijn gezin of partner als gijzelaar achterlaten.

Om elke vorm van oppositie in de kiem te smoren had de DDR vanaf het begin een grote geheime dienst opgebouwd. Met hulp van 100.000 vaste medewerkers en vele tienduizenden verklikkers vestigde deze Stasi een waar schrikbewind. De Stasi achtervolgde niet alleen tegenstanders van het regime; ook gewone burgers hadden last van de lange arm van de Stasi. Wie niet als ‘politiek betrouwbaar’ te boek stond, kon een carrière of een studieplek wel vergeten.

Geen hervormingen

In de loop van de jaren tachtig werd de situatie moeilijker en de achterstand op het Westen groter. Dankzij de hoge olieprijzen was de Sovjet-Unie een tijdlang in staat om de Oostbloklanden grote subsidies te geven. Maar daar kwam in de jaren tachtig een einde aan. Het geld was op en goede raad was duur.

In mei 1985 nam Michail Gorbatsjov de macht over. In een wanhopige poging de Sovjet-Unie en haar imperium te redden startte hij allerlei hervormingen. Onbedoeld ondermijnde hij daarmee de machtspositie van de Communistische Partij. De bejaarde partijleiding in Oost-Berlijn was dan ook uiterst argwanend. In april 1987 verklaarde de partij-ideoloog Kurt Hager in een interview: ‘Zou u wanneer de buren gaan behangen zelf ook gaan behangen?’

Na de hereniging worden hele bedrijfstakken weggevaagd

Deze openlijke breuk met de Sovjet-Unie maakte de bevolking in één klap duidelijk dat de partijleiding vasthield aan de eigen koers en dat er geen hervormingen te verwachten vielen. Daarmee namen de ontevredenheid over de economische toestand, de beperkte reismogelijkheden en de politieke onderdrukking alleen maar toe. Vanaf 1987 raakte de DDR in een crisis.

Dissidenten

In Duitsland woedt momenteel een discussie over de vraag wie nou eigenlijk verantwoordelijk waren voor de revolutie in de herfst van 1989. Vaststaat dat dissidenten in de loop van 1989 actievoerden. Uit hun midden kwam in september 1989 een aantal nieuwe organisaties voort. Prominent was Neues Forum, dat op 9 september 1989 werd opgericht. Algauw volgden Demokratie Jetzt en Demokratischer Aufbruch, en zelfs een sociaal-democratische partij. Het was ongehoord dat een andere partij dan de communisten de arbeiders wilde vertegenwoordigen.

Maar deze organisaties hebben de DDR niet ten val gebracht. Dat was namelijk helemaal niet hun bedoeling. De dissidenten wilden een hervorming van het socialisme, maar mét behoud van de DDR. Dat hun standpunt weinig populair was bij de bevolking bleek wel bij de eerste vrije verkiezingen in maart 1990; het samenwerkingsverband van de dissidenten haalde nog geen 3 procent van de stemmen.

De voornaamste aanjagers van de revolutie waren de Oost-Duitsers die het land verlieten of wilden verlaten. Zij maakten zich geen enkele illusie over de hervormbaarheid van het socialisme en liepen bij tienduizenden tegelijk weg. Sinds de Akkoorden van Helsinki (1975) hadden de DDR-burgers – in elk geval op papier – het recht hun land te verlaten.

Uiteraard werd dat door de overheid en de Stasi zeer ontmoedigd. Wie een aanvraag indiende kon worden ontslagen en de kinderen kregen het op school moeilijk. De overheid behandelde de aanvragen met volstrekte willekeur. Desondanks dienden in de loop van de jaren tachtig vele tienduizenden een Ausreiseantrag in – een duidelijk signaal dat de bevolking er genoeg van begon te krijgen.

Ausreissies

In de loop van september 1989 kwamen de ontwikkelingen in een stroomversnelling. Niet alleen de dissidenten traden in de openbaarheid met hun nieuwe organisaties, maar ook de Ausreisewilligen lieten van zich horen. Zo bezetten ze West-Duitse ambassades in andere Oostbloklanden. In Praag zaten in augustus-september duizenden mensen in de tuin van de ambassade.

In Leipzig waren er elke maandag bijeenkomsten in de Nikolaikirche. Ausreissies zochten daar steun bij elkaar. In de zomer lagen deze bijeenkomsten stil, maar op 4 september was er weer een. Na de dienst gingen de aanwezigen de straat op om te demonstreren. Deze Montagsdemo nam daarna elke week in omvang toe. Op 4 september waren er enkele honderden deelnemers, op 25 september waren het er al 8000.

De Besserwessies kijken met dedain naar de ondankbare Jammerossies

Ondertussen was Hongarije wél hard aan het hervormen. Aangemoedigd door ruimhartig krediet van de Bondsrepubliek openden de Hongaren de grens met Oostenrijk. Het gevolg was spectaculair: tienduizenden Oost-Duitsers sprongen in hun Trabantjes en reden via Hongarije en Oostenrijk naar West-Duitsland.

Met hun vertrek – breed uitgemeten op de West-Duitse televisie – sloopten deze Ausreissies de geloofwaardigheid van het regime. De beroemde socioloog Albert O. Hirschman merkte ooit op dat de Oost-Duitse revolutie uniek was, omdat die mede werd veroorzaakt door mensen die er niet bij waren.

Het beslissende moment in de revolutie was de demonstratie op 9 oktober in Leipzig. Nadat het regime in wanhoop op 3 oktober alle grenzen had gesloten, sloeg de revolutionaire energie naar binnen. Ondanks de dreiging met geweld gingen op 9 oktober meer dan 70.000 mensen de straat op. Daarmee had het regime zijn geloofwaardigheid verloren.

Vervolgens begonnen in het hele land demonstraties. Begin november kreeg de leus Wir sind das Volk gezelschap van Wir sind ein Volk. Met de roep om vrije verkiezingen en eenheid was het lot van de DDR bezegeld. Noodgedwongen opende het regime op 9 november de grenzen, inclusief de Berlijnse Muur. Daarmee kwam feitelijk een einde aan het eerste (en hopelijk ook laatste) arbeidersparadijs op Duitse bodem. Op 3 oktober 1990 volgde de formele eenwording: de vijf nieuwe deelstaten werden lid van de Duitse federatie.

Grootschalige sanering

Al snel daarna beek dat de Oost-Duitse economie zonder subsidies en orders uit de Sovjet-Unie niet opgewassen was tegen de concurrentie uit Azië en het Westen. Alleen grootschalige sanering kon uitkomst bieden. Complete bedrijfstakken werden weggevaagd. Dat resulteerde in hoge werkloosheid en een gevoel van afhankelijkheid en teleurstelling.

Werkloze Oost-Duitsers in Leipzig, 1991.

Na de aanvankelijke euforie over snelle auto’s, vlotte kleren, volle winkels en verre reizen kwam de kater. Veel Oost-Duitsers kregen het gevoel dat ze veertig jaar voor niets hadden geleefd. Hun economie was bankroet, het milieu verwoest en tallozen hadden zich voor het karretje van de Stasi laten spannen. Op het dieptepunt, zo rond 2000, vluchtten de Ossies in ‘Ostalgie’. De DDR was een mislukking geweest, maar ze hadden er wel lief en leed gedeeld. In het westen keken de Besserwessies met dedain naar de ondankbare Jammerossies.

Politieke consequenties

De economische situatie is inmiddels sterk verbeterd, maar al jaren blijven de neue Bundesländer in productiviteit en inkomen op circa 85 procent van het westen hangen. Veel Oost-Duitsers hebben het gevoel dat zij tweederangsburgers zijn en ook zo worden behandeld.

Dat heeft politieke consequenties. Aanvankelijk stemden veel (oudere) Oost-Duitsers op die Linke, de erfgenamen van de Communistische Partij. Maar sinds deze partij heel liberaal is over migratie, lopen de kiezers over naar de rechts-populistische Alternative für Deutschland. Bij recente deelstaatverkiezingen kwam de AfD in het oosten op circa 25 procent van de stemmen. Omdat niemand met de AfD in zee wil, is het niet ondenkbeeldig dat voor coalities meer dan twee partijen nodig zullen zijn. Dat zou voor de Bondsrepubliek een revolutie zijn.

Er zijn verschillende verklaringen voor het Oost-Duitse stemgedrag. De DDR zag zichzelf als erfgenaam van het ‘antifascisme’, dus was het niet nodig om verantwoording over het Derde Rijk af te leggen. De bevolking vond dat wel best. Daarom zijn populistisch-rechtse standpunten niet zo omstreden als in het westen. In de tweede plaats wisselen Oost-Duitse kiezers, ongehinderd door (familie)tradities, makkelijk van partij. In de derde plaats was de DDR een homogeen blanke samenleving en wil een groot deel van de bevolking dat graag zo houden.

Sinds de val van de Muur in 1989 is er in Europa veel ten goede veranderd. Miljoenen mensen zijn bevrijd van een stompzinnige ideologie en de bijbehorende kwaadaardige dictatuur. Natuurlijk verliep de overgang van een communistische dictatuur naar de democratische markteconomie niet zonder problemen. Massale werkloosheid en een gevoel van vervreemding door het wegvallen van het vertrouwde waren het gevolg.

Desondanks is de Duitse eenwording een succes. Niemand wil terug naar 1989. Natuurlijk mopperen de Oost-Duitsers, maar ze waarderen wel degelijk de vrijheid die al dat mopperen mogelijk maakt. De DDR-economie was een puinhoop; nu zien we gestage groei en dalende werkloosheid. Jongere generaties zien zichzelf als Duitsers en identificeren zich met de democratie. De westerse media en politici die zich opwinden over het Oost-Duitse stemgedrag zouden ook eens de hand in eigen boezem kunnen steken. Want wie Oost-Duitsers de indruk geeft dat ze niet serieus worden genomen, krijgt onvermijdelijk de electorale rekening gepresenteerd.

Willem Melching is Duitsland-deskundige aan de Universiteit van Amsterdam.

Kader 1: DDR op film

De ondergang van de DDR was een grote inspiratiebron voor filmmakers. In 2003 verscheen Good Bye, Lenin!, over een gezin dat na 1990 de DDR in standhoudt. Minder bekend, maar sterker is Sonnenallee (1999), een hilarische, ontroerende coming of age-film. Aangrijpend is het Stasi-drama Das Leben der Anderen (2006). Verder zijn er tal van televisieseries gemaakt, waarbij Weissensee (2010-2018) en Deutschland 83 (2015) eruit springen.

Kader 2: Helmut Kohl bracht eenwording tot stand

De grote held van de eenwording is bondskanselier Helmut Kohl. Als een van de weinige politici hield hij het hoofd koel. Hij besefte dat de positie van Sovjetleider Michail Gorbatsjov wankel was en dat hij weinig tijd had om deze unieke kans te benutten. Opmerkelijk genoeg waren zijn West-Europese bondgenoten – Nederland voorop – uiterst argwanend. Dankzij de onvoorwaardelijke steun van de Verenigde Staten slaagde hij erin dit diplomatieke meesterwerk te volbrengen.

Meer weten

Van het socialisme, de dingen die voorbijgaan. Een geschiedenis van de DDR 1945-2014 (2014) door Willem Melching.

Waarom Duitsland? Leider van Europa tegen wil en dank (2016) door Willem Melching.

Trilogie over de geschiedenis van de DDR (vanaf 1998) door Stefan Wolle.