Home Halluciante collecties in negentiende-eeuwse Engeland

Halluciante collecties in negentiende-eeuwse Engeland

  • Gepubliceerd op: 26 september 2011
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Nele Beyens
  • 6 minuten leestijd

Wie denkt aan ridderlijkheid (chivalry) ziet meteen beelden voor zich van kastelen, wapperende vaandels en zwaarden, en toernooien waarbij ridders te paard en in een harnas het tegen elkaar opnamen. Dit beeld hebben we grotendeels te danken aan de romantici uit de negentiende eeuw, die zich op allerlei manieren lieten inspireren door de middeleeuwse cultuur.

Nigel Saul, hoogleraar middeleeuwse geschiedenis aan de University of London, onderzocht in For Honour and Fame wat ridderlijkheid in de realiteit betekende, meer specifiek in het middeleeuwse Engeland. Zijn boek begint in 1066, het jaar waarin de Normandiërs onder leiding van Willem de Veroveraar de Angelsaksen versloegen en het bestuur over Engeland in handen namen, en eindigt ruim 400 jaar later aan het einde van de allesverscheurende Rozenoorlog.

Met Willem de Veroveraar kwamen oorlogvoering te paard, een feodaal stelsel, tientallen nieuwe kastelen en een arsenaal aan ridders naar Engeland. Langzaamaan ontwikkelde zich daar een bestuurlijk systeem waarin een nieuwe sociale elite van knights een centrale rol speelde. Het hoogtepunt situeert Saul halverwege de veertiende eeuw ten tijde van koning Edward III, wiens bewind hij een ‘ridderlijk koningschap’ noemt. Niet alleen zorgden de ridders voor de interne en externe veiligheid van het land, zij hadden ook zitting in het parlement, vertegenwoordigden de vorst op lokaal niveau, spraken in zijn naam recht en inden belastingen.

Saul verklaart het belang van de ridderlijke waarden als trouw, moed en eer in een dergelijk systeem, dat draaide op individueel vertrouwen en afhankelijkheid. De strakke gedragscode maakte dat de vorst zijn ridderlijke handlangers kon vertrouwen, maar zorgde er ook voor dat de onderdanen konden rekenen op een bepaalde eerlijkheid. Daardoor kon ridderlijkheid – althans idealiter – uitgroeien tot een systeem waarbij de zwakkeren werden beschermd en het leven zo veel mogelijk werd gewaarborgd.

Maar ridderlijkheid was niet alleen een gedragscode of een moraal. Door aandacht te besteden aan materiële cultuur laat Saul zien dat het eveneens een levensstijl was, waarbij de ridderlijke eer via allerlei gebruiken, voorwerpen, symbolen en rituelen hoog werd gehouden. Dat deed men niet alleen om zichzelf van een sociale positie te voorzien, maar vooral om de bestaande sociale orde te bestendigen.

Het geromantiseerde beeld is moeilijk los te laten, en ook bij Saul blijft het voortdurend op de achtergrond doorschemeren. Toch weet hij de mythe van de chivalry te overstijgen. Door zijn zorgvuldige uiteenzetting van de vele gebruiken en codes die hoorden bij de ridderlijkheid en door zijn duidelijke analyse van wat ze voor de tijdgenoten zelf betekenden, weet hij de achterliggende werkelijkheid te raken.

Iets vergelijkbaars doet Franny Moyle in haar nieuwste boek Constance, een biografie van Constance Lloyd, beter bekend als Mrs. Oscar Wilde (1858-1998). Doorgaans speelt Constance slechts een bijrol in het beruchte en turbulente leven van haar echtgenoot. En globaal genomen bestaan er over haar twee opvattingen. Ze wordt ofwel afgeschilderd als een naïef wicht dat maar niet wilde zien wat zich vlak voor haar neus afspeelde, ofwel ze geldt als echtelijke martelares die tegen beter weten in haar onwaardige wederhelft onvoorwaardelijk bleef steunen.

Moyle zoekt de persoon achter het schandaal en slaagt daar wonderwel in. Mede dankzij het gebruik van ruim 300 niet-gepubliceerde brieven van de hand van Constance maakt zij duidelijk dat naast het genie Wilde een interessante, ondernemende en karaktervolle vrouw stond, die weliswaar onverbiddelijk door de gebeurtenissen werd meegesleept, maar tegelijkertijd ook bewuste en weloverwogen beslissingen nam en daar met een zelfverzekerde koppigheid en moed aan vasthield. Vooral ook weet Moyle de lezer ervan te overtuigen dat alle tragiek in dit vrouwenleven niet in de sterren geschreven stond.

In een zwierige stijl schetst Moyle de gelukkige beginjaren van het echtpaar Wilde. Constance en Oscar getuigden beiden van een oprechte liefde voor elkaar; ze hielden er een meer dan modaal sociaal leven op na en vormden hun huis in Chelsea om tot een bewonderde esthetische tempel. Net als haar echtgenoot publiceerde Constance verhalen; daarnaast was ze actief in de toenmalige vrouwenbeweging en bestudeerde ze het spiritisme. Maar na de geboorte van hun tweede zoon ging het mis. Moyle insinueert dat de moeilijke bevalling een einde maakte aan het seksleven van het echtpaar, waarna Oscar zijn gerief ging zoeken bij mannen.

De jonge Robbie Ross, een vriend van beiden en inwonende gast, verleidde Wilde als eerste, maar het was een latere minnaar, Alfred Douglas (bijnaam ‘Bossie’) die het leven van Constance en Oscar Wilde overhoopgooide. Niet alleen leidde de affaire met de roekeloze en flamboyante Bossie tot Wildes veroordeling en gevangenisstraf voor sodomie, ook verstoorde deze de dynamiek tussen man en vrouw.

Constance wist van de escapades van haar man en in wezen gaf ze hem ook de ruimte daartoe. Niet alleen was ze door haar eigen activiteiten veel weg, Wildes minnaars werden ook aan huis onthaald als vrienden en gasten, en na een eerste breuk met Bossie was Constance degene die hem opnieuw bij hen uitnodigde. Waar ze echter niet op gerekend had, was dat Bossie haar gaandeweg van de eerste plaats wegdrukte. Dat werd pijnlijk duidelijk toen Wilde na zijn vrijlating niet langer koos voor zijn vrouw, maar voor Bossie.

Het leven van Constance was kort en tragisch. Ze stierf op 39-jarige leeftijd in ballingschap in Italië. Deze nieuwe biografie maakt duidelijk dat dat leven toch zeer de moeite waard en bijzonder intens was. De bewondering voor deze moedige dame die eruit naar voren komt, is dus zeker niet misplaatst.

Min of meer over dezelfde periode, maar van een heel andere orde is het boek Magpies, Squirrels and Thieves van Jacqueline Yallop, specialiste in negentiende-eeuwse literatuur. In deze monografie staat niet zozeer een persoon centraal als wel de verzamelwoede waaraan vele Victorianen zich overgaven.

Aan de hand van vijf verder relatief onbekende verzamelaars voert Yallop ons langs hallucinante collecties van porseleinen serviezen, antieke kunst, schilderijen, vazen, zowel levende als opgezette dieren, oosterse voorwerpen, exotische meubels en snuisterijen van allerlei soort.

Zeer anekdotisch en op lichtelijk ironische wijze brengt de auteur de wereld van deze dwangmatige verzamelaars weer tot leven, en gelukkig doet ze daarbij meer dan louter de collecties schetsen zoals die in de Londense huizen te vinden waren.

Ten eerste weet ze, door de inbedding van haar verhaal in het toenmalige Britse Empire-denken en tegen de achtergrond van de opkomende internationale industriële tentoonstellingen, begrijpelijk te maken waarom zoveel Victorianen bereid waren enorme sommen geld neer te tellen voor deze voorwerpen.

Ten tweede gaat Yallop op zoek naar de herkomst van een aantal populaire soorten voorwerpen en stuit daarbij op een intrigerend netwerk van handelaars, archeologen, avonturiers, vervalsers en plunderaars. De handel in exotische goederen bleek lucratief en bracht lang niet altijd het beste in mensen naar boven, hoe ethisch sommige verzamelaars zich ook probeerden op te stellen.

Deze minder aangename kant van het verhaal maakt nog eens duidelijk dat de verzamelingen geen hobby waren van een paar verwarde excentriekelingen, maar dat het werkelijk een belangrijk en ernstig fenomeen betrof. De Victorianen wilden niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk de wereld bezitten en gingen vaak erg ver om dat voor elkaar te krijgen.

Nigel Saul
For Honour and Fame. Chivalry in England, 1066-1500
432 p. Bodley Head, £ 25

Franny Moyle,
Constance. The Tragic and Scandalous life of Mrs. Oscar Wilde
384 p. John Murray, £ 20

Jacqueline Yallop
Magpies, Squirrels & Thieves. How the Victorians Collected the World
320 p. Atlantic Books, £ 25

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.