Home Greenpeace groot dankzij aanslag op Rainbow Warrior

Greenpeace groot dankzij aanslag op Rainbow Warrior

  • Gepubliceerd op: 16 augustus 2000
  • Laatste update 03 jul 2023
  • Auteur:
    Eva Rensman
  • 12 minuten leestijd
Greenpeace groot dankzij aanslag op Rainbow Warrior

Ruim dertig jaar geleden blies de Franse geheime dienst het Greenpeace-schip de Rainbow Warrior op. Er viel één dode. De Nederlander Martini Gotjé was aan boord toen de bommen ontploften. Voor Greenpeace brak een nieuwe periode aan.

Op 10 juli 1985 blies de Franse geheime dienst het Greenpeace-schip de Rainbow Warrior op. Het schip lag in de Nieuw-Zeelandse haven Auckland klaar om uit te varen naar Mururoa, een eilandengroep in de Grote Oceaan, uit protest tegen de kernproeven die Frankrijk daar wilde houden. De Nederlands-Portugese fotograaf Fernando Pereira overleefde de aanslag niet. De Rainbow Warrior was totaal verwoest.

De aanslag op de Rainbow Warrior luidde niet, zoals de Fransen hadden gehoopt, de neergang van Greenpeace in, maar was het begin van een periode van explosieve groei. Elke dag kwamen er nieuwe donateurs bij en dankzij de Franse schadevergoeding van acht miljoen dollar was Greenpeace opeens rijk.

Iets meer dan tien jaar daarvoor was Greenpeace begonnen als een groepje verontruste Amerikanen die tegen Amerikaanse kernproeven in Alaska hadden geprotesteerd door er met een boot naar toe te varen. Al snel breidde deze vrijwilligersorganisatie zich uit naar andere landen en groeide Greenpeace uit tot de grootste en bekendste milieubeweging.

De Nederlander Martini Gotjé (51) was van dichtbij getuige van deze ontwikkeling. In 1973 maakte hij zijn eerste boottocht voor Greenpeace. In 1985 was hij aan boord van de Rainbow Warrior toen de Franse bommen ontploften. Nu is hij operation manager Schepen voor Greenpeace International in Amsterdam. ‘Als ik terugkijk ben ik vooral hartstikke trots dat we er nog zijn.’

Hoe bent u bij Greenpeace terechtgekomen?
‘Vanaf 1969 zat ik op de grote vaart als stuurman. Ik was onrustig in die jaren, wilde weg uit Nederland. In 1973 emigreerde ik naar Nieuw-Zeeland. In de haven van Auckland zag ik op een dag een standje van Greenpeace. Ik had al eens wat over ze gehoord. Ze waren een jaar daarvoor met een boot naar Mururoa gevaren, omdat de Fransen daar kernproeven hielden.’

‘Ik voelde altijd al sympathie voor dit soort dingen, mijn ouders waren progressief. Op de grote vaart had ik me niet zo thuis gevoeld. Het was een vrij conservatieve wereld. Je moest een uniform dragen, kort haar hebben, gedisciplineerd zijn. Ik was veel wilder. Bij dat standje las ik dat ze een stuurman zochten voor een nieuwe tocht naar Mururoa. Ik heb me aangemeld en ben nooit meer weggegaan.’

Hoe verliep die eerste reis?
Wij lagen in de 12-mijlszone, dus in de internationale wateren. Zo lang we daar lagen, gebeurde er niets. Die Fransen dachten eerst: laat maar lekker liggen, dan gaan ze vanzelf wel weg, want hun proviand en water raken op. Maar het werd ze toch te gortig, en toen arresteerden ze ons. Ze brachten ons naar een gevangenis op een Frans marine-eiland. Toen hebben ze snel twee proeven gedaan. Daarna lieten ze ons vrij. Uiteindelijk zijn we negen maanden weg geweest.’

‘We hadden veel publiciteit gekregen, ook al hadden we geen pers aan boord. Via de radio onderhielden we contact met een amateurzender. Ook in Frankrijk kwam steeds meer belangstelling voor onze actie. Prominente Fransen kwamen naar Tahiti om mee te lopen in een demonstratie tegen de kernproeven.’

Waar leefden jullie in die tijd van??
‘We waren allemaal vrijwilligers en kregen niets betaald. Je kreeg op het schip te eten, had de kleren die je aan je lijf had en de boot was het dak boven je hoofd. Het was een heel makkelijke manier van leven. Soms werkte je drie maanden om toch wat poen te verdienen.’

Wat gebeurde er nadat het schip weer terug was in Nieuw-Zeeland?
‘Na die reis had ik het gevoel: ik heb wel mijn best gedaan, maar ze gaan verdomme toch gewoon door met die proeven. Kijk, de actie was best een succes geweest. We hadden veel mensen bereikt, ook in Europa. Mijn moeder had zelfs een plakboek aangelegd met krantenknipsels over onze boot. Op haar manier was ze ook activist geworden. Ze schreef boze brieven naar de Franse regering.’

‘Maar wij waren ontevreden. Daarom hebben we Greenpeace Nieuw-Zeeland opgericht. Een jaar later maakten we opnieuw een reis, naar eilanden in de Stille Oceaan, via Hiroshima, Nagasaki en Sjanghai naar Rusland. Overal deelden we vredeskaarten uit die mensen in Nieuw- Zeeland hadden geschreven. We speelden een soort “vredespostbode”. Het was de eerste officiële actie van Greenpeace Nieuw-Zeeland. De actie leverde ons minder publiciteit op dan het jaar daarvoor, maar ze heeft meer in gang gezet. De beweging is door deze actie veel groter geworden.’

In 1985 wilde Greenpeace met de Rainbow Warrior opnieuw naar Mururoa varen uit protest tegen de Franse kernproeven. Waren de Fransen in de tussentijd doorgegaan met proeven nemen?
‘In 1974 zijn de Fransen gestopt met proeven in de atmosfeer. In 1985 wilden ze ondergronds opnieuw proeven doen. We gingen eigenlijk met dezelfde opzet weg als in 1973. Greenpeace vindt zijn oorsprong in de filosofie van de Quakers – we protesteren door te getuigen. Erbij zijn, en erover vertellen, het openbaar maken. Maar altijd geweldloos.’

‘Verder was alles anders in 1985. We hadden een groot en goed uitgerust schip, de Rainbow Warrior en we waren een beweging die toch al een zekere naam had opgebouwd. Eind jaren zeventig was Greenpeace Europa opgericht. Sinds 1977 hadden we de Warrior en de Sirius, waar al spectaculaire acties mee waren gevoerd. Tegen het dumpen van kernafval, tegen het doodknuppelen van zeehonden om het bont. We hadden nu ook een budget; iedereen op de boot kreeg een salaris. Al was het wel een hongerloontje.’

Maar bij Mururoa zijn jullie toen nooit gekomen?
‘We hadden al een tocht gemaakt vóór de aanslag werd gepleegd. We waren naar Rongelap geweest, een van de Marshall-eilanden, honderd mijl van Bikini. Toen de Amerikanen daar in de jaren vijftig kernproeven hielden, is er iets misgegaan: een grote radioactieve wolk trok over Rongelap. Pas na drie dagen werd de bevolking geëvacueerd. En ze is weer vrij snel teruggebracht. Al jaren kampte ze met ziektes en er waren buitengewoon veel miskramen en doodgeboren baby’s. Het eiland had ons gevraagd te komen helpen. We hebben toen iedereen, een paar honderd mensen, geëvacueerd naar een onbewoond eiland een eind verderop. Daarom was Frankrijk zo agressief tegen ons, denk ik. We zeiden niet meer: jullie vernietigen de aarde, maar lieten zien: voor deze mensen is de Derde Wereldoorlog al begonnen.’

Waarom werd Frankrijk daar dan agressief van?
‘De Fransen zijn als achterlijken tekeergegaan. Ze schrokken zich een ongeluk. Op de eilanden die in de buurt van Mururoa lagen, kon eenzelfde situatie ontstaan als op Rongelap. Dat hadden ze stil willen houden. Als de proeven zo veilig waren, waarom hielden ze die dan niet gewoon in Frankrijk? Pas later kwamen ze met dingen als: Greenpeace had geheime radioapparatuur aan boord. Dat soort gelul. Daar ging het ze helemaal niet om.’

Hoe ging dat op die 10e juli 1985?
Na de evacuatie van Rongelap zouden we veertien dagen in Nieuw-Zeeland blijven voordat we naar Mururoa gingen. Zondag waren we aangekomen, woensdagavond gebeurde het. We zaten met z’n allen in de messroom. Het was druk geweest. We hadden vergaderd met mensen die zouden meevaren over tactiek en dat soort dingen. Die waren net weg. We hadden een feestje omdat er iemand jarig was.’

‘We zaten net aan de champagne toen er een enorme knal onder ons klonk. Daar lag de machinekamer. Dus daar liepen we als een gek naar toe. Die stond onder water. Ze hadden een plastic bom tegen de wand aangeplakt. Die had dat gat geslagen. Maar wisten wij veel. Het kon van alles zijn. Het eerste wat we deden, nog tamelijk rustig, was mensen uit de hutten halen die lagen te slapen. Toen we beneden waren, kwam opeens de knal van de tweede bom. Toen ging het heel snel, je zag het water binnenstromen. Ik rende als een gek naar boven, de boot af. Op de kade telden we de koppen. En toen misten we er twee.’

‘We werden meegenomen naar het politiebureau; de brandweer ging zoeken. De helft van het schip stak nog boven water uit. Het zag er niet uit. Toen hebben ze de fotograaf Fernando Pereira gevonden. Hij was teruggegaan om zijn foto’s te halen en kon toen waarschijnlijk zijn hut niet meer uit komen.’

‘Zo’n ramp verloopt onvoorspelbaar. Het gaat heel snel en je weet niet wat er gaat gebeuren. Je handelt impulsief. Achteraf dacht ik ook, jee, waarom ben ik nog naar beneden gegaan. Wat stom, er had van alles kunnen gebeuren. De andere persoon die we misten, werd gelukkig al snel gevonden. Die was even de stad in geweest.’

Wisten jullie meteen dat de Franse geheime dienst het had gedaan?
‘Het kon alleen maar Frankrijk zijn, daarover waren we het snel eens. Maar het was zo knullig gedaan. Ze hebben die agenten de dag daarna al gepakt.’

Wat gebeurde er na de aanslag?
‘Maandenlang was het in Nieuw-Zeeland voorpaginanieuws. Greenpeace was natuurlijk verontwaardigd, maar ook Nieuw-Zeeland was woedend op die Franse indringers. De Fransen waren al niet populair vanwege die proeven, maar dit was de druppel. Voor Greenpeace was het des te meer reden om door te gaan. We werden nog bozer.’

Hebben de Fransen toen alsnog proeven gedaan?
‘Dat weet ik niet meer. Raar is dat – dat is me in alle commotie ontgaan. Maar het was duidelijk dat de aanslag een totaal tegenovergesteld effect had. De hele wereld stond achter Greenpeace. Greenpeace was al een behoorlijke beweging met veel steun, maar nu groeiden we explosief. Het was niet te geloven. Frankrijk moest ons acht miljoen dollar schadevergoeding betalen. Dat waren voor ons ongekende bedragen. En die agenten zijn ook veroordeeld.’

‘Wij zaten nog met de vraag wat we met dat schip moesten. We konden het laten repareren, maar dat zou heel duur worden. Toen hebben we besloten het te laten afzinken. Het schip dat had gevochten voor leven op aarde zou nu zelf leven laten ontstaan door een rif te worden – dat was het idee. Dat zouden we nu natuurlijk niet meer kunnen maken na de Brent Spar.’

Bent u vanwege de aanslag in 1985 gestopt met varen?
‘Nee, dat was om persoonlijke redenen. Ik was in 1973 naar Nieuw-Zeeland geëmigreerd, maar ik had er nog nooit echt gewoond, omdat ik altijd had gevaren. Nu wilde ik wat opbouwen. Ik kon een walfunctie krijgen voor het beheer van de schepen van Greenpeace in Nieuw-Zeeland.’

‘In de periode 1985-1992 is Greenpeace heel hard gegroeid. Volgens mij te hard. De organisatie dacht dat ze groter was dan dat ze in werkelijkheid was. Er werden te veel campagnes gevoerd zonder dat daar voldoende structuur voor was. Er kwamen veel kantoren. De verhoudingen tussen die kantoren in al die landen waren moeizaam; het werd bureaucratischer. Binnen Greenpeace ontstonden veel interne conflicten. Er kwam kritiek op de organisatie toen de groei eruit was.’

Is de mislukking van de actie tegen het dumpen van het afgedankte olieboorplatform Brent Spar daar ook een gevolg van?
‘De Brent Spar vind ik geen mislukking. Dat is een succes. Niet alles mag zomaar in de oceaan worden gedumpt. Voor die opvatting hebben we toch veel aandacht weten te krijgen. We hebben verkeerd ingeschat hoeveel troep er in de Brent Spar zat, maar er zat wel troep in.’

Maar de actie rond de Brent Spar heeft het imago van Greenpeace wel geschaad.
‘Is het een mislukking geworden omdat we naderhand kritiek op onze actie kregen? Ik denk het niet. Zulke kritiek is onvermijdelijk. Actie voeren zoals we vroeger deden, past niet meer in deze tijd. In het begin konden we volstaan met: dit deugt niet. Maar nu is er veel meer aandacht voor milieu; er is meer kennis en er wordt meer van ons verwacht. We moeten alles wetenschappelijk onderbouwen, we moeten met een alternatief komen, we moeten meer doen dan actievoeren, we moeten lobbyen.’

‘Daarnaast is niet alleen de beweging veranderd. Het milieu verandert ook. De problemen zijn complexer. Vroeger was het simpel: dat die kernproeven niet deugden, was duidelijk. Maar probeer eens klimaatverandering, in mijn ogen het grootste milieuvraagstuk, uit te leggen. En probeer daarvoor eens met een oplossing te komen. Dat is heel moeilijk, omdat het te maken heeft met het gedrag van mensen, met autorijden bijvoorbeeld. Ga mensen maar eens overtuigen dat ze minder moeten autorijden.’

En lukt het Greenpeace mensen te overtuigen dat ze iets moeten inleveren?
‘Dat weet ik wel zeker. Maar dan moet het eerst nog vaker mis gaan. De Maas en de Rijn moeten nog een keer flink overstromen bijvoorbeeld. Dan zien mensen wel hoe erg het is en dan doen ze wel wat.’

Als u terugkijkt op bijna dertig jaar Greenpeace, vindt u dat Greenpeace dan voldoende heeft bereikt?
‘Als ik terugkijk, ben ik vooral hartstikke trots dat we er nog zijn. En als ik dan kijk tot wat we zijn uitgegroeid. Het is echt een wereld van verschil. Greenpeace wordt nu serieus genomen. We moeten spreken op conferenties, politici kunnen niet meer om ons heen, we worden gezien als dé experts. Greenpeace heeft veel bijgedragen tot de groei van het milieubewustzijn. En we hebben laten zien dat het zin heeft om actie te voeren. Maar ook concreet hebben we veel bereikt. Frankrijk is opgehouden met die kernproeven. De jacht op zeehonden is afgenomen. Er wordt minder in zee gedumpt.’

‘Er blijven genoeg problemen over, natuurlijk. We hebben nog een lange weg te gaan. En ik ben ook niet zo naïef om te denken dat we een ideale wereld zullen bereiken. Maar je moet niet opgeven.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.