De Schotse gemeente Fife is een zoektocht gestart naar de botten van Lilias Adie, die in 1704 in de gevangenis stierf nadat ze was beschuldigd van hekserij.
Na ruim een maand in de gevangenis bekende Adie dat ze seks had gehad met de duivel, die een zwarte én bleke, koude huid had, en gekloofde voeten. Voordat ze daarvoor kon worden geëxecuteerd, stierf de vrouw van rond de zestig.
Adie kreeg een graf – het enige bekende heksengraf in Schotland – met een zware steen erop, om te voorkomen dat ze zou terugkeren uit de dood en de levenden zou lastigvallen. Dat graf haalde antiekhandelaar en schedelmeter Joseph Patton in 1852 leeg. Van haar kist maakte hij wandelstokken, waarvan er naar verluidt één naar de Amerikaanse staalmagnaat Andrew Carnegie ging. Daarnaast deed Patton metingen aan Adies botten, waarna haar schedel bij de universiteit van Sint-Andrews belandde. In 1938 was de schedel nog te zien op een tentoonstelling in Glasgow. Daarna is hij kwijtgeraakt, net als haar overige botten.
Van Adies resten waren intussen wel foto’s gemaakt, en op basis daarvan is in 2017 een reconstructie van haar gezicht geproduceerd. Daarop ziet ze er vriendelijk uit, met een open blik. Als Adies resten worden gevonden, zullen ze weer worden begraven. Mogelijk komt er bij haar graf een monument voor slachtoffers van heksenvervolgingen, die in Schotland van de zestiende tot en met de achttiende eeuw bijna 4000 slachtoffers hebben gemaakt.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
