Thailand en Cambodja beschieten elkaar al wekenlang aan de grens, met tientallen doden en een miljoen ontheemden tot gevolg. De landen ruziën over tempels, maar volgens historici zit er meer achter het conflict dan een paar territoriale claims.
De huidige grens tussen Thailand en Cambodja werd bepaald aan het begin van de twintigste eeuw. Thailand, destijds nog het koninkrijk Siam, moest grondgebied afstaan aan Frans-Indochina. Toen Cambodja in 1953 onafhankelijk werd van de Fransen bleven die staatsgrenzen behouden.
Voor het grootste gedeelte loopt die lijn langs een natuurlijke grens: een waterscheiding in een gebergte. Maar over sommige details was er vanaf het begin onduidelijkheid, onder meer in de omgeving van de belangrijke Hindoetempel Preah Vihear, inmiddels UNESCO Werelderfgoed, die dicht bij de waterscheiding ligt.

‘Begin jaren zestig stapten de landen naar het Internationaal Gerechtshof in Den Haag,’ vertelt hoogerlaar David Henley (Universiteit Leiden). ‘Op basis van een kaart uit 1904 stelde de rechter Cambodja in het gelijk: Preah Vihear stond aan de Cambodjaanse kant van de grens. Toch bleef er onduidelijkheid bestaan over de toegangsroutes naar de tempel. Dat leidde in 2008 alsnog tot een dodelijk grensconflict, dat tot 2011 duurde.’
Cambodja rouwt om verloren verleden
Het huidige conflict is ook begonnen met kleine grensgeschillen, maar volgens Henley zit er meer achter de burenruzie dan de claims op een paar honderd meter grondgebied. ‘Voor beide landen is deze kwestie emotioneel beladen. Cambodja ziet de tempels als overblijfsel van het Khmer-rijk en daarmee als zijn historisch erfgoed. Ooit besloeg dat rijk een groot deel van Zuidoost-Azië, maar hun roemrijk verleden bezorgt de Cambodjanen nu een soort collectief minderwaardigheidscomplex. Ze kijken met een gevoel van verlies en rouw terug op hun grootsheid.’
Volgens de Thaise promovendus Pichayapat Naisupap (Leiden Universiteit) is er naast de grensbepaling een tweede bepalende Franse koloniale erfenis in dit conflict. ‘Cambodjanen dachten lang dat de Khmer-tempels door Hindoegoden zijn neergezet, maar de Fransen brachten de kennis van Oriëntaalse epigrafie en maakten duidelijk dat ze in werkelijkheid door middeleeuwse koningen zijn gebouwd. Daardoor gingen de Cambodjanen de heiligdommen associëren met hun nationale verleden en identiteit. Dat is een subtiele koloniale erfenis waar je weinig over hoort, maar die wel heel belangrijk is. Het verlies van één tempel betekent voor Cambodjanen dat ze een belangrijk element van hun nationale identiteit verliezen.’
Thaise politici gebruiken historische onvrede
In Thailand speelt emotie ook een rol. ‘Siam moest aan het begin van de twintigste eeuw grondgebied afstaan aan de Fransen,’ zegt Henley, ‘waaronder de sinds 1907 Cambodjaanse provincie Siem Reap met het grote tempelcomplex Angkor. De Thai voelen dat hun historisch onrecht is aangedaan en koesteren wrok over de imperiale expansie uit die tijd.’
‘Sommige Thai zien Cambodja als een “minderwaardig land”,’ voegt Naisupap toe. ‘Ik ben het daar niet mee eens, maar door Cambodja aan te vallen, wordt een dergelijk idee voor sommigen nog legitiemer. Veel Thai gebruiken dit conflict bovendien om er politiek of financieel beter van te worden.’
De Thaise politiek speelt in op de historische onvrede, beaamt Henley. ‘Het koningshuis en het leger jagen de strijd aan en maken er politiek kapitaal van: ze gebruiken het om de autoritaire aspecten van het Thaise politieke systeem te versterken. De momenteel regerende conservatieve partij steunt hen daarin.’
Onmacht van ASEAN
De Amerikaanse president Donald Trump probeert de landen tot vrede te bewegen, maar dat lukt hem nog niet. Hij is niet de enige die daar niet in slaagt. ‘Dit conflict laat het onvermogen zien van de Association of Southeast Asian Nations (ASEAN),’ aldus Henley. ‘Die organisatie krijgt het maar niet voor elkaar om de vrede te bewaren tussen lidstaten, zelfs niet bij dit soort kleine ruzies.’
‘Op de EU na is ASEAN de belangrijkste en meest succesvolle regionale internationale politieke organisatie, maar de lidstaten hebben zo enorm veel respect voor elkaars soevereiniteit dat ze te terughoudend zijn om een andere lidstaat iets te verplichten. Als dat al niet lukt bij een klein grensconflict, biedt dat weinig hoop voor de toekomst. Dan moeten we er niet op rekenen dat ASEAN kan dealen met Chinese territoriale claims op de Zuid-Chinese Zee.’
