Hoge temperaturen en een neerslagtekort leiden tot droogte in Nederland. In de twintigste eeuw werden op grote schaal beken gekanaliseerd om de waterafvoer te versnellen en zo meer landbouwgrond te creëren. Volgens historicus Auke van der Woud keert het verbeteren van de waterafvoer zich nu tegen de boeren: de rechtgetrokken beken verhogen de kans op droogte.
Nederland begon in de late negentiende eeuw met het ‘normaliseren’ van beken om meer landbouwgrond te ontginnen: meanderende beken werden rechtgetrokken om het grondwater sneller af te voeren. De grond werd daardoor minder drassig en geschikter voor boeren. ‘Dat er betere waterafvoer nodig was, werd rond 1850 al aan de orde gesteld’, vertelt Van der Woud. ‘Dat was in het belang van de landbouw, maar ook van de scheepvaart. De binnenlandse handel en de handel met Duitsland waren afhankelijk van een goede waterloop.’
Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Intensieve mechanisatie
Het kanaliseren van beken was een technische uitdaging. Voordat er gegraven kon worden, moesten waterstaat-ingenieurs met hoogtemetingen op zoek naar een goed verloop van de waterafvoer. Het rechttrekken was bovendien arbeidsintensief: kanalen werden in de negentiende eeuw nog met de hand gegraven. De grote doorbraak kwam pas in de twintigste eeuw. ‘In de jaren twintig en dertig was er sprake van een enorm werkloosheidsprobleem’, zegt Van der Woud. ‘Het idee ontstond om de ontwikkeling van de Nederlandse landbouw aan de werkloosheidsbestrijding te koppelen.’ De Cultuurtechnische Dienst werd in het leven geroepen en vanuit het hele land werden werkkrachten naar de zandgronden van hoog Nederland gebracht om de beken te kanaliseren.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Na de Tweede Wereldoorlog kreeg de waterafvoer een nieuwe impuls door de opkomst van mechanisatie in de landbouw. ‘De eerste grote machines, zoals bulldozers, waren in 1945 achtergelaten door de Amerikanen. Dat soort machines waren we in West-Europa helemaal niet gewend. De Wieringermeerpolder in Noord-Holland werd een soort proefveld voor de inzet van nieuwe machinerie om de landbouw te intensiveren. Diezelfde machines werden vervolgens gebruikt voor de kanalisering van de waterinfrastructuur.’
Achteraf verkeerd geweest
Ondanks de grote voordelen van kanalisatie voor de groeiende landbouwsector, gingen er in de jaren negentig al stemmen op om beken hun bochtige vorm terug te geven, zegt Van der Woud. ‘Dat waren initiatieven van natuurbeheer, die de kanalisering om wilde keren om de moerasachtige situatie te herstellen. Dat ging echt om het terugkrijgen van flora en fauna.’
Inmiddels vragen niet alleen natuurbeschermers, maar ook boeren om beekherstel. In het huidige klimaat lijkt de waterafvoer namelijk te efficiënt te zijn. In de naoorlogse jaren was Nederland nog niet bezig met die risico’s van het kanaliseren, zegt Van der Woud. ‘We zijn misschien pas anderhalf jaar bezig om te bedenken dat dit achteraf verkeerd is geweest.’