Home FOUNDING BROTHERS. THE REVOLUTIONARY GENERATION door Joseph J. Ellis.

FOUNDING BROTHERS. THE REVOLUTIONARY GENERATION door Joseph J. Ellis.

  • Gepubliceerd op: 1 mei 2002
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Jaap Verheul

Feiten mogen een goed verhaal niet in de weg staan. Geschiedschrijving is daarom de kunst van het weglaten. De Amerikaanse historicus Joseph J. Ellis verdedigt dit standpunt als geen ander. Hij vermoeit de lezer niet met eindeloze details of chronologische kroniekschrijverij, maar schildert liever met een paar pennenstreken een levendig beeld vol diepte en perspectief. Een uitstekend geslaagd voorbeeld van deze aanpak was zijn American Sphinx, een behendige karakterschets van Thomas Jefferson op vijf cruciale momenten in diens leven, waarmee hij in 1997 de National Book Award won. Dezelfde portrettechniek heeft hij nu toegepast in zijn boek Founding Brothers, dat in 2001 de Pulitzer Prize for History won en inmiddels ook een bestseller is geworden.

        Met dit groepsportret van de Amerikaanse founding fathers neemt Ellis krachtig stelling in de omvangrijke academische discussie over de oorsprong van de Amerikaanse natie en samenleving. Hij stelt zelf nogal luchthartig dat zijn enige doel is ‘to recover a seminal moment in American history without tripping over the dead bodies of my many scholarly predecessors’. In deze poging tot selectieve originaliteit voelt hij zich geïnspireerd door het klassieke werkje Eminent Victorians waarmee de essayist Lytton Strachey op geestige en oneerbiedige wijze afrekende met de Victoriaanse elite. Maar die vergelijking is volstrekt misleidend, want waar de Bloomsbury-intellectueel zich richtte op de ontmaskering van de notabelen, wil Ellis ze juist op hun sokkels terugplaatsen.
        Schamperend neemt hij afstand van historici die het tijdperk van de Amerikaanse revolutie willen reconstrueren met de vervlogen stemmen van een provinciale vroedvrouw of een ontvluchtte slaaf. In zijn historische schouwspel staan juist grote politieke leiders centraal, die in een tijd van grote onzekerheid eigenhandig de jonge Amerikaanse republiek vormgaven. Ellis gelooft namelijk niet dat de uitkomst van het Amerikaanse revolutietijdperk bepaald werd door grote ideologieën of structurele factoren als Verlichting, politieke filosofie of economie. Hij ziet de Amerikaanse grondwet en de daarin verankerde politieke cultuur als een resultante van de botsende inzichten en karakters van een handvol hoofdrolspelers.

Gewone Amerikanen
Band of brothers
In elk hoofdstuk spelen zijn hoofdpersonen fundamentele aspecten van deze politieke cultuur uit. Alexander Hamilton gaat uit morele overtuiging een fataal duel aan met de sinistere vice-president Aaron Burr. Hamilton en James Madison sluiten tijdens een dineetje bij Thomas Jefferson een compromis over de sanering van de staatsschuld en de vestiging van de federale hoofdstad in Virginia. Tegen de zin van de politieke nestor Benjamin Franklin voert Madison de verdelende slavernijkwestie stilletjes af van de politieke agenda. Door onzelfzuchtig na twee termijnen af te treden ontdoet George Washington het presidentschap van alle monarchale ambities. In de botsing tussen de federalistische John Adams en de antiautoritaire Jefferson ontstaat het eerste partijsysteem. En de indrukwekkende briefwisseling van deze twee giganten aan hun levensavond bepaalt tenslotte de historische beeldvorming van de Revolutie.
        Telkens wordt de uitkomst van het historische drama afgedwongen door de wilskracht en het karakter van dit groepje mannen. Althans, zo zagen zij dat zelf. Ellis schrijft prachtig evocatief en meeslepend, maar kan natuurlijk niet aannemelijk maken dat het gehele Amerikaanse staatsbestel daadwerkelijk te danken is aan de persoonlijke inspanning van deze ‘band of brothers’.
        Een dergelijke heroïsche benadering van de Amerikaanse geschiedenis lijkt een nieuwe trend te zijn geworden. Journalist Tom Brokaw domineerde de bestsellerlijsten met zijn boek The Greatest Generation over de gewone Amerikanen die zich door economische depressie en de Tweede Wereldoorlog worstelden. Stephen Ambrose produceert aan de lopende band boeken over de heroïek van gewone Amerikaanse soldaten, zoals Citizen Army en Band of Brothers dan onlangs als televisieserie is bewerkt.
        Het is uitermate ironisch dat juist deze patriottistische historici worden aangevallen op hun beroepsmatige integriteit. Ambrose is, evenals zijn collega-veelschrijfster Doris Kearns Goodwin, van plagiaat beschuldigd. En Ellis werd vorig jaar aan de schandpaal genageld omdat hij tijdens zijn colleges aan het prestigieuze Mount Holyoke College in Massachusetts vol overgave had verteld over zijn ervaringen als pelotonscommandant tijdens de Vietnam-oorlog, terwijl hij in die tijd gewoon les gaf aan West Point.
        Zijn adagium ‘character matters’ lijkt zich nu tegen hem te keren. En daarin schuilt een zekere bevrediging. De boeken van Ellis zijn uitermate leesbaar en verfrissend, zeker in vergelijking met de megabiografieën die Amerikaanse historici in de regel afscheiden. Maar feiten doen er wel degelijk toe en de werkelijkheid wordt niet gemaakt door wil en voorstelling alleen. Dat geldt ook voor historici.

Jaap Verheul is amerikanist en cultuurhistoricus aan de Universiteit Utrecht.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.