‘Ik wil alleen mijn familie. Die is niet perfect, maar veel beter dan alles wat ik kan en wil krijgen.’ Zo familieziek hoor je het niet vaak. Zeker niet in films, want daarin moeten personages zich vaak juist bevrijden van hun familie. Dichteres Emily Dickinson (1830-1886) was dan ook een buitenbeentje.
De prachtfilm A Quiet Passion laat zien dat ze niet anders kon. De patriarchale tijd waarin ze opgroeit beknelt haar, maar het feminisme moet nog worden uitgevonden. Niemand in Dickinsons welgestelde omgeving in Massachusetts begrijpt iets van haar onrust en onvrede. ‘Is een vrouw er alleen voor decoratie?’ sneert zij tegen haar broer, die kijkt of hij water ziet branden.
Het doet misschien een feministisch pamflet vermoeden, maar dat is A Quiet Passion zeker niet. De 71-jarige Britse regisseur Terence Davies maakt zijn reputatie van empathische, poëtische en subtiele observator volledig waar. Hij toont Dickinson als een gevoelige vrouw, die de sociale conventies niet kan en wil volgen. Ze zal nooit trouwen, omdat ze niet in een onderdanige positie wil leven. ‘Als gelijkheid niet mogelijk is, heb ik niets te zoeken in de liefde. Dan zal ik stil zijn in mijn rebellie,’ zegt ze. Die stille rebellie leverde 1800 gedichten op, waarvan er tijdens haar leven slechts twaalf werden gepubliceerd. Dickinson schreef niet om te publiceren, maar om zichzelf te redden.
A Quiet Passion toont een complexe vrouw met smetvrees voor de buitenwereld en een bijna pathologisch streven naar morele zuiverheid. ‘Mensen zijn geen heiligen,’ zegt haar zus, maar die opmerking valt bij Dickinson op dorre bodem. Ze trekt zich als een kluizenaar terug in de familiewoning, waarin ze op 56-jarige leeftijd overlijdt.
Jos van der Burg is filmrecensent bij Het Parool en de Filmkrant.
Dit artikel is exclusief voor abonnees