Het is knap als je een nieuwe invalshoek weet te bedenken voor een speelfilm over de Franse Revolutie, want een eeuw filmgeschiedenis heeft het onderwerp behoorlijk uitgeput. Toch is het de makers van Les adieux à la reine gelukt. Beter gezegd: het is schrijfster Chantal Thomas gelukt, want zij schreef de historische roman Les adieux à la reine, die de Franse filmmaker Benoît Jacquot onder dezelfde titel verfilmde.
Het historische drama, dat begin dit jaar het filmfestival in Berlijn opende, kijkt naar de Revolutie door de ogen van het personeel in Versailles. Centraal staat twintiger Sidonie Laborde, die de voorlezeres is van Marie Antoinette. Het luisteren naar romans geeft de snel verveelde koningin afleiding. Ze doet met haar verveling en meisjeachtige grillen denken aan de tienerkoningin in Sofia Coppola’s Marie Antoinette. In onze tijd zou ze vast een fervente soapkijker zijn geweest. En shopper, want ze is dol op modekleding en leuke hebbedingetjes.
Kortom, Les adieux à la reine schetst het traditionele beeld van Marie Antoinette als een spilzuchtige onbenul, die baadt in weelde, maar de geestelijke rijkdom heeft van een woestijn. Achter de façade schuilt een ongelukkige vrouw, die geborgenheid – en misschien ook seks – zoekt bij vrouwen, met als favoriete haar vertrouwelinge-minnares de hertogin Gabrielle de Polignac.
Het belang van Les adieux à la reine zit niet in het decadente beeld van Marie Antoinette, en ook niet in dat van Lodewijk XVI als een brave Hendrik die het beste met zijn volk voorheeft, maar in de vondst om door de ogen van het personeel naar het hof te kijken. Dit perspectief biedt inzicht in de upstairs-downstairs-sfeer van Versailles.
De pracht en praal zijn het glinsterende topje van een ijsberg, die verder geen glamour heeft. Het personeel woont in kille, donkere, spelonkachtige vertrekken, die worden bevolkt door minstens evenveel ratten als mensen. In Versailles is het zoals overal in die tijd onvoorstelbaar smerig. ‘Als het zo doorgaat, leven we weldra in het riool,’ merkt een hofdame nogal anachronistisch op.
14 juli 1789 begint in Les adieux à la reine als een gewone dag. Marie Antoinette staat op met een kopje thee (‘dat wonder van de Antillen’) en wil worden voorgelezen; in de tuin wandelen hofdames en aristocraten die flirten, roddelen en zich vervelen. De opmerking van iemand dat er in Parijs steeds minder brood schijnt te zijn maakt geen indruk. Indringend wordt duidelijk dat de elite de Revolutie volstrekt niet ziet aankomen.
Een dag later slaat de sfeer om als het nieuws zich verspreidt dat de koning om twee uur ’s nachts werd gewekt. Dat is zo uitzonderlijk dat er iets bijzonders aan de hand moet zijn. Iemand hoorde in een afgeluisterde conversatie met de koning vier keer het woord ‘Bastille’! Als vaststaat dat in Parijs een opstand is uitgebroken, groeit de onrust. Die verandert in paniek als het gerucht gaat dat het volk optrekt naar Versailles.
Een markies meent te weten dat de opstandelingen een lijst hebben met daarop 286 namen van aristocraten die ze een kopje kleiner willen maken. ‘Een koetsier is zijn leven nu zekerder dan een edelman,’ stelt hij vast. Wat te doen?
De volgende dag blijkt een adellijke dame zich te hebben opgehangen. Sommige leden van de hofadel vluchten uit Versailles; anderen denken er juist veilig te zijn. Iedereen probeert het vege lijf te redden en de loyaliteit aan Lodewijk XVI smelt als sneeuw voor de zon. De koning is de eerste dagen besluiteloos, maar toont zich op 17 juli moedig door naar Parijs te gaan. Marie Antoinette komt er minder goed vanaf in de film: om Gabrielle de Polignac te redden, verandert zij in een gewetenloze manipulerende ijskoningin.
Les adieux à la reine gaat over de sociale blindheid en het opportunisme van de elite onder Lodewijk XVI. Interessant onderwerp. De parallel met onze tijd mag de kijker zelf trekken.
Les adieux à la reine
Benoît Jacquot
Vanaf 19 april in de bioscoop
Jos van der Burg is filmrecensent bij Het Parool en de Filmkrant.
Dit artikel is exclusief voor abonnees