Twintig jaar lang was hij chauffeur bij de Stasi. Toen viel de Muur. Inmiddels is hij al twintig jaar lang chauffeur bij het instituut dat de Stasi-dossiers onderzoekt. In het begin reed hij zelfs de baas van het instituut, Joachim Gauck, die de Duitsers vorig jaar bijna bondspresident hadden gemaakt. Gauck spreekt nog altijd met respect over de man.
De chauffeur was niet de enige ex-medewerker van de Stasi die door Gauck destijds werd aangenomen; het waren er tientallen. Van hen zijn er nog 45 over. De meesten werken als bewakers; anderen zitten in de technische dienst of zijn portier, bode of archivaris. Op hun inzet en bekwaamheid was nooit iets aan te merken. De meesten staan kort voor hun pensioen.
Maar sinds januari heeft het federale instituut voor de verwerking van het Stasi-verleden een nieuwe chef: Roland Jahn. In de jaren zeventig en tachtig streed Jahn voor burgerrechten in de DDR, belandde hij meerdere malen in de gevangenis en werd hij het land uit gezet. Na de Wende hield hij zich als journalist bezig met het DDR-verleden.
Sinds zijn aanstelling als leider van het Stasi-instituut lijkt Jahn zich met maar één thema bezig te houden: hoe kom ik van die 45 ex-Stasi-klanten af? Ze zijn in zijn ogen ‘een klap in het gezicht van de Stasi-slachtoffers’. Jahn heeft alle juridische middelen om hen te ontslaan laten checken en flink lawaai in de media gemaakt.
Uiteindelijk kwam er een wetswijziging aan te pas, die eind september na een heftig debat door de Bondsdag werd aanvaard. De 45 mogen nu worden overgeplaatst naar andere overheidsinstellingen. Alleen de regeringspartijen CDU/CSU en FDP stemden voor. De oppositie vond de regeling ‘absurd’ en ‘disproportioneel’.
De wetswijziging voorziet tevens in een verruiming van de mogelijkheden om ambtenaren op hun Stasi-verleden te onderzoeken. Zulke onderzoekingen kunnen nu plaatsvinden tot 2019, ook zonder dat er een verdenking is. Volgens zijn critici maakt Jahn van het Stasi-instituut een jachtclub, die de laatste spoken uit het verleden moet verdrijven.
Gauck onthoudt zich van commentaar. Liever vertelt hij over de gesprekken die hij in het begin met zijn chauffeur had. ‘Ik vroeg hem eens of hij een Spiegel voor mij wilde kopen. Hij vroeg toen: “Hoe groot moet die zijn?”’
Antoine Verbij is correspondent in Berlijn.
Dit artikel is exclusief voor abonnees