Home Een ‘zonderling kinderspel’: kentekens noteren

Een ‘zonderling kinderspel’: kentekens noteren

  • Gepubliceerd op: 18 april 2024
  • Laatste update 18 apr 2024
  • Auteur:
    Mark Traa
  • 6 minuten leestijd
Een ‘zonderling kinderspel’: kentekens noteren

De wereldwijde omzet van de game-industrie passeert in 2026 naar verwachting de grens van 200 miljard dollar. Vroeger hadden kinderen andere hobby’s, zoals kentekens van auto’s noteren.

Het is juni 1946. De dokter die op het adres Oranjesingel 32 in Nijmegen woont, wordt horendol. Om de haverklap gaat de deurbel. Steeds staan er kinderen op de stoep met een vel papier in de hand. Er staan lange rijen cijfercombinaties op: die hebben ze overgeschreven van kentekenplaten van auto’s. Het is dé rage onder de jeugd. Urenlang staan en zitten groepen kinderen op het trottoir én op de straten zelf, liefst bij drukke kruispunten, om de nummers van passerende auto’s op te schrijven.

Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

In Nijmegen verkeren ze in de veronderstelling dat ze voor die moeite op dit adres aan de Oranjesingel een beloning kunnen afhalen. Voor tweehonderd nummers krijgen ze een bal, voor enkele duizenden een fiets. Zo gaat het gerucht tenminste. Maar de bewoners van nummer 32 weten van niets. Teleurgesteld druipt het zoveelste groepje kinderen af.

Broodje aap

Het noteren van autonummers was een buitengewoon populaire vrijetijdsbesteding in de eerste helft van de vorige eeuw. Niet al die tijd in gelijke mate: afgaand op krantenberichten waren er pieken eind jaren twintig, eind jaren dertig en halverwege jaren veertig. Opmerkelijk genoeg was het fenomeen verbonden met broodjeaapverhalen die steeds dezelfde strekking hadden: kinderen zouden een beloning krijgen voor het ijverig opschrijven van de autokentekens. Althans, zo ging het in verschillende gedaantes terugkerende gerucht, dat steevast niet waar bleek te zijn.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Het gerucht kwam niet alleen in Nijmegen voor. Lange tijd ging het verhaal rond dat nota bene de automobielclubs ANWB en KNAC voor honderd genoteerde nummers een bal, voor duizend een step en voor tienduizend nummers een fiets zouden weggeven. Het bleek verzonnen. De clubs zochten zelf de publiciteit om te melden dat het afgelopen moest zijn met het insturen van nummers.

Kinderen verwachtten een bal, step of fiets als beloning

In 1938 ging het gerucht dat een radiozaak in Utrecht prijzen zou weggeven voor lijsten met nummers. Hordes hoopvolle kinderen verzamelden zich voor de winkel. Maar ook daar was niets bekend. Om een marketingslaatje te slaan uit de hype begon de winkel alsnog potloden en linialen weg te geven in ruil voor de nummers, maar toen de drukte daardoor onhoudbaar werd moest die actie worden afgeblazen. In Amsterdam zouden kinderen in ruil voor autonummers bij de politie hun in beslag genomen voetballen terugkrijgen. De politie wist van niets. Niemand wist waar de verhalen vandaan kwamen.

Een auto was een attractie

Eind jaren twintig vinden we de eerste vermeldingen over de rage (‘manie’ was destijds de benaming) in de kranten. In 1928 telde Nederland 48.000 auto’s (nu: 8,5 miljoen). Een auto was nog een attractie. Sinds 1906 bestond een kenteken uit een letter en vijf cijfers. Aan de letter kon je zien uit welke provincie de auto kwam. De A stond voor Groningen, de B was Friesland, de K was Zeeland. Voor kinderen was het de sport om zoveel mogelijk nummers te noteren uit ver weg gelegen provincies, en liefst natuurlijk uit het buitenland.

Auto's kenteken jaren vijftig.
In de jaren vijftig hebben auto’s een provinciaal kenteken. Bron: Nationaal Archief/Willem van de Poll.

En dus stonden grote groepen kinderen te wachten langs de straten; snelwegen bestonden nog niet. ‘Het wordt overal in de stad gespeeld, vooral daar waar het verkeer heel druk is,’ schreef het Nieuwsblad van Friesland in juli 1937. ‘Het bestaat in het noteeren van autonummers in schriften,

notitieboekjes of op losse vellen papier. In hoofdzaak zijn het de jongens, die er al hun vrije uren mee doende zijn, maar toch ziet men ook heel wat meisjes, die door het nieuwe spel gegrepen zijn.’

‘Doelloos’ en ‘onzinnig’

Zoals het wel vaker met kinderspelletjes: ze gingen het voorstellingsvermogen van volwassenen te boven. ‘Het is een volkomen doelloos werk, waarbij de kinderen zich aan groot gevaar blootstellen. De ouders zullen goed doen, hun spruiten daarop uitdrukkelijk te wijzen,’ waarschuwde dagblad Tubantia in juni 1929. ‘Laten ouders en leraren toch hun best doen om de kinderen te overtuigen van de onzin om schriften vol te kladden met onzinnige autonummers die niemand wil hebben,’ schreef dagblad De Waarheid in 1946.

Het konden bijna alleen de niet-bestaande beloningen zijn die de kinderen motiveerden, zo oordeelden ongeruste schrijvers van ingezonden brieven. ‘Een kind zou ook wel een aantal nummers kunnen bedenken en neerschrijven en dan tegenover zijn makkers ermee pronken,’ suggereerde de Dragtster Courant in augustus 1937. ‘Niemand zou dit bedrog kunnen bewijzen, maar dan zou het kind zelf er geen voldoening van hebben en daarom zal bijna ieder kind alleen echte nummers opschrijven. Er zit iets van een jacht in en misschien is dat wel de prikkel van het zonderlinge spelletje.’

Niet meer bijzonder

Het zonderlinge spelletje was niet geheel onschuldig. Zo werd in 1937 in Den Haag een 9-jarig jongetje dat autonummers zat te noteren aangereden door een tram. In 1939 overleed in Langerak een meisje van zes nadat ze was geschept door een auto. In 1946 ging het in Veendam om een 4-jarig meisje. Een jaar later overleed een jongen van zeven in Alphen aan den Rijn. Nog in 1969 kwam een jongetje van zes om dat autonummers aan het noteren was in het Limburgse dorp Reijmerstok. De politie waarschuwde ouders om hun kinderen in de gaten te houden en ze te bewegen tot een minder riskant spel.

In de loop van de jaren zestig doofde de rage vanzelf uit

In de loop van de jaren zestig doofde het autonummernoteren vanzelf uit, om nooit meer terug te keren. In 1951 was het moderne kenteken met een combinatie van letters en cijfers al ingevoerd. Maar een andere factor zal ongetwijfeld doorslaggevender zijn geweest: het aantal auto’s werd simpelweg

te groot. Het bijzondere ging ervan af. Tegenwoordig zullen de (achter)kleinkinderen van de nummerschrijvers van toen een beetje moeten grinniken om de vreemde liefhebberij van hun voorouders. Om daarna hun mobieltje te pakken en buiten te gaan jagen op virtuele Pokémon.

Openingsafbeelding: Een jongen bekijkt een auto na de auto-RAI in Amsterdam. Bron: Nationaal Archief/ Jac. de Nijs