Home Een Kathedraal van Staal

Een Kathedraal van Staal

  • Gepubliceerd op: 27 oktober 2010
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    h busio

Via de reguliere media zal het wel tot de lezers van deze website zijn doorgedrongen dat Essen (en het Ruhrgebied) dit jaar Culturele Hoofdstad van Europa is. Het epicentrum van RUHR2010 is de Zeche Zollverein. Dit enorme mijncomplex is intussen opgenomen in het Unesco-erfgoed en verdient de eretitel Kathedraal van Staal. Het herbergt musea, bedrijfjes, horeca en vooral veel indrukwekkende industriële relicten. In het hoofdgebouw is sinds dit voorjaar het Ruhrmuseum gevestigd en recent bezocht ik deze nieuwe icoon van het Ruhrgebied. Stipt om 10 uur arriveerden wij voor de poorten en zagen intussen busladingen vol dagjesmensen arriveren, die ook worden aangelokt door de manifestaties rond RUHR2010. Gezien de recente dramatische gebeurtenissen in Duisburg is het prettig te zien dat deze regio ook veel positieve aandacht krijgt. De Zeche Zollverein is door Rem Koolhaas zeer geslaagd onder handen genomen en de reis naar boven via de roltrap brengt je meteen in Centre Pompidou-sferen. Binnen bots je soms letterlijk tegen de oude machines, buizen, kokers, tandraden en meterkasten van een cokesfabriek. Je kunt er met een audioguide het hele productieproces doorlopen, maar wij opteerden voor het nieuwe Ruhrmuseum. Vanzelfsprekend wordt daarbij veel aandacht besteed aan de industriële en mijnbouwgeschiedenis, echter zonder nostalgische franje. Het eerste object waar je tegen aanloopt is een….stoflong op sterk water. Dan weet je meteen waar je aan toe bent op je speurtocht naar de kern van het Ruhrgebied. Die tocht begint miljoenen jaren geleden bij het ontstaan van de geologische ondergrond, waarbij de steenkoollagen natuurlijk een hoofdrol vervullen. Ook andere gesteenten, mineralen en fossielen komen aan bod en worden schitterend tentoongesteld. Dan komen we via de mammoet in de prehistorie en komen we erachter dat het Ruhrgebied archeologisch veel interessants te bieden heeft. Logisch met al dat gegraaf in de grond. In de Romeinse tijd vormde de regio een interessante overgang tussen beschaving en ‘barbaren’ en later hing er spanning in de lucht tussen christelijke Franken en heidense Saksen. Toen het gebied in de vroege middeleeuwen definitief gekerstend werd, ontstonden de eerste kloosters en stadjes, die 1000 jaar later aan elkaar zouden klonteren tot het huidige Ruhrgebied. Het is verrassend om een paar zalen lang te mogen zwerven in de middeleeuwse fase van dit gebied met beelden, schilderijen, zwaarden, munten en manuscripten, die in niets lijken te wijzen op de industriële fase die later zou volgen. De tocht door het museum is overigens een continue confrontatie met de stoere constructie van de oude fabriek, waar de museale presentatie als het ware doorheen is gevlochten. Het Ruhrgebied werd al ten tijde van Karel de Grote een corridor naar de wingewesten in Saksen en daar achter. De ontstane handelsroute werd Hellweg genoemd en verbond de Westfaalse steden met de Hanze. Dortmund behoorde ook tot dit handelsverband. Dan breekt echter de 18de eeuw aan en vinden de eerste industriële uitvindingen plaats. Het Ruhrgebied wordt langzaam de leverancier van het rijkere Rijnland. De eerste fabriekjes en mijnen worden opgericht in de bovengebieden van de Ruhr omdat waterkracht en hout dan nog belangrijk zijn. Later wordt bereikbaarheid belangrijker en ‘daalt men af’ naar het lagere stroomgebied van Ruhr, Emscher en Lippe. De tentoonstelling toont de opkomst van industriële dynastieën als de familie Krupp en Thyssen, maar natuurlijk staat ook het leven van de arbeider en mijnwerker centraal. Niet alleen het werk, maar ook de (beperkte) vrije tijd, waarbij fanfare, film en voetbal (Schalke!) in beeld komen. Tot slot valt niet te ontkomen aan de teloorgang van de regio en ook aan het hervonden zelfbewustzijn. Maar dat mag ook wel na 30 jaar. Na 2 uur stonden we buiten en bleken de bezoekersaantallen nog verder aan te zwellen. Ook in de eet- en drinktentjes was het gezellig druk. Bij een koffie en apfelstruddel werd het middagprogramma bepaald. Hoewel het centrum van Essen lokte (het nieuwe Folkwangmuseum en de Dom), wilden we toch graag in industriële sferen blijven en reden we door naar de scheepslift bij Walltrop. Deze scheepslift uit 1899 illustreert perfect het vernuft van de industriële revolutie en is tegelijkertijd een architectonisch kunstwerkje. Ik bespaar de lezer de vernuftige hydraulische werking van het geheel. De stoommachine naast de lift diende namelijk niet voor de aandrijving, maar voor het terugpompen van water naar het hoger gelegen kanaal. Een gezellige “Gastrobus” voorzag ons van een natje en droogje en het was zowaar prettig nazomeren met uitzicht op de scheepslift. Met een lading folders (altijd vooruit denken en plannen!) stapten we in de auto om onderweg nog even aan te leggen aan de Rijnpromenade van Emmerich. Onder een prettig avondzonnetje werd de lokale horeca nog even ondersteund. De thuisreis was daarna een peulenschil.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.